Landbouw en
landbouwschapsverzorging
De nieuwe wetsvoorstellen
inkomsten- en
loonbelasting
4
NOODKLOK OVER ALBLASSERWAARD?
Op 10 oktober j.l. sloot een kleine tentoonstelling
in Sliedrecht haar poortjes. Zij was gericht tegen de
landschappelijke ondergang van de Alblasserwaard,
die min of meer bezig is zich te voltrekken. Het kwam
in dit gebied niet dan na veel strijd tot ruilverkave
ling en streekverbetering. Nu keren de natuurmin
naars zich tegen de schade aan flora en fauna als
gevolg van deze veranderingen. En ook tegen de ge
plande hoogbouw die vloekt in dit landschap en het
onmogelijk maakt de huizen te doen schuilgaan achter
passende beplanting. Molens en oude hoeven die men
spaarde verdwijnen in nieuwbouwwijken en komen
niet meer tot hun recht.
SCHADELOOSSTELLING
CR zijn agrariërs, die elke natuurminnaar als hun
doodsvijand beschouwen en sommige natuur
beschermers hebben het daar ook wel naar gemaakt.
De kern van de zaak is echter, dat iedereen goed moet
begrijpen, dat de boer van nature geen vijand van een
goed verzorgd landschap is. Als hij dat aantast is het
uit bittere noodzaak. Daar vloeit dan meteen uit voort,
dat men, wil men hem bekeren, de bekering financieel
draaglijk moet maken. Men kan in een weideland
schap best wat meer bomen planten, bijv. peppels of
wilgen langs één kant van de sloot. Die sloot is dan
nog altijd goed machinaal schoon te houden. Zoiets
kan. Wie betaalt echter de opbrengstderving als ge
volg van de schaduw, enz.?
Het is waar, dat de ruilverkaveling wegen trekt
door een poldergebied dat vroeger alleen maar
„waterwegen" kende. Wanneer echter die nieuwe we
gen van een passende beplanting worden voorzien
mag men niet van verarming spreken. Hetzelfde geldt
voor verplaatste bedrijfsgebouwen. Ook die kunnen
van een beplanting voorzien worden en al zal er dan
een nieuw, een ander landschap ontstaan, armer be
hoeft dat niet te zijn.
Het is ook waar, dat blauwgrasland en onbemest
gebied een rijk studieterrein is voor de natuurmin
naar. Welnu, dan moet men zorgen dat zoiets er komt
of behouden blijft in de vorm van een reservaat. En
dat kost geld.
Verlangt men van de boer, dat hij afziet van be
paalde technieken omdat die schadelijk zijn voor flora
en fauna, dan moet men tegelijk zorgen voor een gel
delijke regeling die hem terdege schadeloos stelt. Dan
kan hjj inderdaad de taak van verzorger van het land
schap op zich nemen. Maar men kan niet tegelijk de
boer een lage melkprijs geven, hem tweemaal zo hard
laten werken als andere bevolkingsgroepen (en dan
is tweemaal echt niet te hoog gegrepen) en dan
bovendien nog van hem verlangen dat hij geen ge
bruik maakt van de moderne landbouwtechniek.
VROME WENSEN?
HET is echter met de onderhavige kwestie precies
als met de milieuverontreiniging en de bestrij-r
ding daarvan. Iedereen is zo zoetjesaan wel overtuigd
van de noodzaak. Het gaat er echter om, dat men we
gen en middelen aanwijst om de bestrijding effectief
te maken en vooral ook dat men daarvoor het geld op
tafel legt of althans zegt hoe men er aan denkt te
komen.
Gebeurt dit niet, dan kunnen beide, landschapsver
zorging en strijd tegen de vervuiling, toegevoegd wor
den aan de lange lijst van vrome wensen die iedereen
nastreeft, maar waarvoor niemand een werkelijk offer
wil brengen. Hetgeen betekent dat er weinig of niets
gebeurt. Daarmee is de prioriteit van het een of het
ander nog niet aangegeven en ook dat is noodzake
lijk. Want wie teveel ineens wil, bereikt óók niets.
De oplossing ligt uiteraard in een goede samenwer
king tussen de agrariërs enerzijds en de natuurbe
schermers anderzijds. Het moet mogelijk zijn die twee
tot elkaar te brengen.
De nieuwe wetsvoorstellen tot wijziging van de in
komstenbelasting en de loonbelasting, bevatten een aan
tal wijzigingen van min of meer op zichzelf staande
regelingen. Voor een deel staat daarbij de vereenvoudi
ging als doel voorop; voor een deel gaat het ook in de
eerste plaats om materiële wijzigingen. Naar het voor
stel moeten de nieuwe regelingen met ingang van 1971
van toepassing zijn.
VEREENVOUDIGINGEN
Of de voorgestane vereenvoudigingen ook werkelijk
meer eenvoud zullen brengen zal de tijd moeten leren.
In de eerste plaats leert de geschiedenis dat onze volks
vertegenwoordigers veelal weinig gevoel voor een prak
tische uitvoerbaarheid aan de dag leggen; door hun
amendering op bijkomstige punten zijn al meer vereen
voudigingen in hun tegendeel veranderd. En toch is deze
praktische uitvoerbaarheid van het grootste belang, want
al maken zij een wet uit een oogpunt van rechtvaardige
lastenverdeling ook nog zo mooi en perfekt (stel dat zij
het er over eens konden worden wat rechtvaardig was)
dan nog is het eindresultaat, de aanslag in de brievenbus,
niet goed wanneer de praktische uitvoerbaarheid zo
moeilijk wordt dat de fiscus er niet meer in slaagt die
aanslagen ook werkelijk volgens de wet op te leggen.
Dit gevaar is reëel wanneer de fiscus overspoeld wordt
door een aantal geperfectioneerde detailregelingen van
deels qua bedrag onbelangrijke kwesties, die opgelost
moeten worden aan de hand van feiten en gegevens die
moeilijk zijn vast te stellen. En dan moeten we er verder
nog maar niet aan denken wat zo'n uitgeplozen regeling
kost aan tijd en moeite van de belastingplichtige, aan
honoraria, aan belastingadviseurs en salarissen van
ambtenaren.
HEEFT HET ZIN?
Daarnaast worden er hier en daar nieuwe maatstaven
ingevoerd die, dat leert de geschiedenis, ook tot nieuwe
niet voorzienbare problemen plegen te leiden. Vereen
voudigingen zien er daardoor op het eerste gezicht
meestal wat eenvoudiger uit dan ze later blijken te zijn.
Wanneer we dan verder bedenken dat de wet nog
een behoorlijk aantal vrij grove regelingen bevat die
nooit in het nieuws kamen, amdat ze niet „in" zijn op
het moment en omdat we er al lang aan gewend zijn,
dan is het zeer de vraag of het wel zin heeft de mode-
ontwerpen van vandaag wél zo uit te pluizen. De ket
ting is toch niet sterker dan haar zwakste schakel!
ZELFSTANDIGENAFTREK
Behalve vereenvoudigingen zijn ook echte wijzigingen
beoogd. Zo wordt onder de naam zelfstandigenaftrek een
extra-investeringsaftrek ingevoerd voor zelfstandigen,
om tegemoet te komen aan hun problemen met de aan
passing van hun bedrijven aan maatschappelijke vereis
ten van schaalvergroting en mechanisatie.
Deze tegemoetkoming is dus niet zozeer gericht op de
kleine zelfstandige, die langzamerhand in moeilijkheden
kamt doordat hij zijn zaak niet tijdig heeft kunnen aan
passen (door welke oorzaak dan ook) aan de structurele
maatschappijveranderingen, dan wel voor die zelfstandi
ge ondernemer die wel over de capaciteiten en het geld
daarvoor beschikt.
WERKENDE GEHUWDE VROUW
De aftrek' van een deel van de inkomsten uit tegen
woordige arbeid van de gehuwde vrouw wordt anders
geregeld en verruimd. Het minimlum wordt verhoogd en
de berekening wordt anders. Voor de vrouwen met eigen
inkomsten zullen er, zoals voorheen, weinig moeilijk
heden zijn. Voor de vrouwen welke in het bedrijf van
haar man medewerken wordt een geheel andere maat
staf aangelegd. De aftrek zal niet meer afhankelijk zijn
van een normaal te achten uurbeloning, doch bestaan
in een aandeel in de winst, waarvan het percentage af
hankelijk is van het deel van de werktijd, dat zij aan
het bedrijf besteedt, en waarvoor in de gevallen waarin
zij minder dan een halve dag in het bedrijf werkt, even
eens het algemene minimum van 1000 zal gelden.
Deze aftrek heeft dus met de zelfstandigen-aftrek ge
meen dat zij een stuk werkelijk genoten inkomen onbe
last laat; en zij leidt er dus toe dat in gelijke gevallen
over gelijke inkomens verschillende belastingbedragen
worden betaald. De grond van deze aftrek ligt dan ook
meer in het politiek-economische vlak (gebrek van ar
beidskrachten en dolle Mina's, wellicht) dan in het fis-
caaltechnische (rechtvaardige verdeling van lasten).
Er komen langzamerhand zoveel politieke uitzonderingen
op het draagkrachtbeginsel dat we het uitgangspunt van
de wetgeving, een verdeling van de lasten naar draag
kracht, inmiddels wel kunnen vergeten.
ANDERE WIJZIGINGEN
In de loonsector staat de vereenvoudiging voorop. De
forfaitaire aftrekregelingen voor verwervingskosten,
reiskosten, gecombineerd met de autokostenfictie liepen
zodanig dooreen dat geen mens er meer wijs uit kon wor
den. De regelingen waren ingevoerd omdat de werke
lijke kosten zo moeilijk waren vast te stellen, doch in
sommige gevallen moesten deze werkelijke kosten toch
eerst worden vastgesteld om de fictieve aftrekbedragen
te kunnen vaststellen. Dit wordt nu eenvoudiger omdat
de diverse groepen van kosten worden gescheiden.
Voorts zijn er nog nieuwe regeling getroffen voor de
aan te geven opbrengsten van eigen woningen, voor de
aftrek wegens buitengewone lasten, de optrekking van
de aanslaggrens tot 18.000 (was 15.000) en voor de
tarieven en berekeningen van de aanslagen.
Hoewel verwacht mag worden dat de voorgestelde wij
zigingen in grote lijnen de eindstreep wel zullen halen,
mogen we niet vergeten dat het nu nog om wetsvoor
stellen gaat, waarin nog wel het een en ander kan
veranderen.
VERFIJNING VAN DE BELASTINGEN
Naarmate de belastingen hoger worden ont
staat de noodzaak verfijningen aan te brengen.
Wanneer een eenvoudige regel verschillende
gevallen omvat, en deze dan over één kam
scheert, is dat niet zo efg als het om betrekkelijk
geringe bedragen gaat. Er moet voor de alge
mene uitgaven geld bijéén wor'den gebracht en
volkomen rechtvaardig zijn de daaruit voort
vloeiende lasten nu eenmaal niet te verdelen, zo
min als op enig ander terrein van het maat
schappelijk leven een volmaakte rechtvaardig
heid haalbaar is.
Wanneer het bij het spel echter, zoals is ge
beurd, om steeds hogere bedragen gaat, dan ont
staat de noodzaak de spelregels ook meer aan
detailkwesties te laten afdalen, en in een demo
cratisch bestel als het onze, waarin ieder zijn
duit in het zakje mag doen, kan de grote lijn, het
systeem, daarbij wel eens uit het oog verloren
worden.
Nu ivordt er vaak wat gesmaald om „het
systeemDit neemt echter niet weg, dat een
gebrek aan systeem, en aan overzichtelijkheid
ook zo zijn gevaren inhoudt wanneet men wille
keur uril voorkomen.
Met het stijgen van de tarieven neemt de be
lastingheffing een steeds belangrijker plaats in,
niet alleen in de economie, maar ook in de poli
tiek; en het gevolg is dat een wetsontwerp,
waaraan nog een zeker uitgangspunt, principe
of systeem van lastenverdeling aan ten grond
slag lag, toen het door1 de ambtenaren van de
minister van financiën in elkaar was gezet,
meestal danig wordt verminkt bij de parlemen
taire behandeling.
Ieder heeft daar zo zijn eigen of zijn partij-
ideeën over en ieder heeft wel één of ander
puntje waarop aan Jan of Piet een tegemoet-
kominkje zou moeten wor'den gegeven, zonder
dat hij daarbij nu al te zeer wordt gehinderd
door begrip van of voor de onderlinge samen
hang van het geheel van voorgestelde bepalin
gen.
Jan en Piet zullen in dat geval het systeem
wel niet zo zwaar tellen, doch Klaas en Hendrik,
die begrijpen dat zij er1 bij zullen moeten leggen
wat Jan en Piet minder betalen, vinden al gauw
een reden om ook voor hen nog fnaar een uit-
zonderinkje te maken. Zo ontstaan er groepen
met veel vriendjes aan wie veel wordt gedacht
omdat ze groot genoeg zijn iedere dag over de
radio een poosje over zichzelf te kunnen praten
en anderzijds vergeten groepen zonder vriendjes
en zonder zendtijd.
Wie moeten eigenlijk de belastingvrijstellin
gen en de gratis crèches (de Belgen zeggen:
peutertuinen, omdat ze wel Nederlands kennen)
voor de dolle Mina's betalen? Zijn dat niet o.m.
de gezinnen waarvan de mama's geen tijd heb
ben voor optochten en bijbaantjes! Het gevolg
van alle uitzonderingen en van de uitzonderin
getjes op die uitzonderingen is natuurlijk dat
een gewoon mens er geen wijs meer uit kan
worden!