Nieuwe gebouwen landbouwpraktykschool
Schoondjjke feestelijk geopend
CONCENTRATIE ZEEUWS MIDDELBAAR
LANDBOUWONDERWIJS NOODZAKELIJK
„^pALRLJiKE buitenlanders hebben de afgelopen jaren
een bezoek gebracht aan Nederlandse landbouw-
praiktijkscholen. Het mag zeker tot voldoening stemmen
dat deze bezoekers zich dikwijls met bewondering over
deze scholen hebben uitgelaten. Bewondering, omdat wij
in Nederland vijftien jaar geleden reeds de weg naar het
praktijkonderwijs hebben ingeslagen. Inderdaad zijn deze
scholen thans afgestemd op de hedendaagse behoefte
van de ondernemers en hun medewerkers in de land
bouw. Men kan stellen diat de praktijkscholen als zodanig
een belangrijke bijdrage leveren tot efficiënte landbouw-
produktie."
Aldus ir. P. J. Lardinois, minister van landbouw en
visserij, 7 oktober j.l. in een toespraak ter gelegenheid
van de officiële opening van de moderne behuizing van de
Landbouwpraktijkschool „Prins Willem" te Schoondijke.
Het praiktijkopleidingscentrum in Schoondijke bestaat uit
drie onderling gekoppelde gebouwen. Tussen het kan
toorgedeelte en het internaat ligt de praktijkruimte, in
feite een overdekt perceel grond, waarop de leerlingen
kunnen proefeggen en -ploegen, waar de werktuigen
kunnen worden uitgestald en waar het z.g. stationaire
werk kan worden verricht (het uit elkaar nemen en in
elkaar zetten van de machines). Het vochtgehalte van
de grond en de temperatuur in de zaal kunnen kunst
matig worden geregeld. Door middel van een speciale
installatie kunnen de Uitlaatgassen van trekkers en an
dere werktuigen worden afgezogen. Men -beschikt over
een uitgebreid wagenpark.
nog meer beklemtoond moeten worden. De bewindsman
zei die nieuwe school in Schoondijke te zien als een in
stelling die, vooral wat de techniek betreft, hierbij ten
nauwste zal moeten worden betrokken. Voorts wees hij
in dit verband nog op de nieuwe beroepsmogelijkheden,
waarvoor het middelbare landbouwonderwijs een bij uit
stek goede voorbereiding zou kunnen geven. Hij dacht
daarbij niet alleen aan de land-bouwproduktie zetf, maar
ook aan de toeleverings-, de verwerkings- en distributie-
mans nee moment is aangeoroKen om te konten tot nood
zakelijke en onvermijdelijke concentratie. „Zeeland doet
zichzelf schade door deze vier scholen in stand te hou
den", zo zei hij. Immers, aan te kleine scholen kan men
niet ten volle gebruik maken van de onderwijskundige
mogelijkheden, die de mammoetwet biedt Daardoor doet
men in wezen de leerlingen tekortHoewel de minister
begrip zei te kunnen opbrengen voor de specifieke moei
lijkheden, die de geografie van de provincie Zeeland ook
in dit opzicht met zich meebrengt, verwachtte hij toen
dat binnen afzienbare tijd een vorm kan worden gevon
den, waarin de huidige vier scholen kunnen worden
teruggebracht tot twee. Hij deed een dringend beroep op
de besturen, directies en leraren van de scholen om met
kracht naar een oplossing van dit probleem te streven.
MECHANISATIEONDERWIJS
Eén van de belangrijkste taken van een praktijkschool
als die van Schoondijke zal 'bestaan uit de aanvulling en
de afronding van elders genoten mechanisatieonderwijs.
In 1969 hebben reeds meer dan 1200 scholieren elk een
week lang onderwijs aan deze school genoten, en boven
dien bijna 600 niet-soholieren (werkgevers en werk
nemers in de landbouw). Een indrukwekkend aantal.
Daarnaast worden dagcursussen georganiseerd: in 1969
namen 528 personen hieraan deel. Tevens levert de prak
tijkschool een belangrijk aandeel in de opleiding tot het
vakdiploma Akkerbouw van werknemers bij loonwerk-
bedrijven, alsmede in de civiele vakopleiding in het
kader van het project Technische specialisten, ever" - rts
voor vakdiploma Akkerbouw. Bovendien zal de praktijk
school als centrum van vakvaardigheidsonderwijs onge-
TOEKOMST MIDDELBAAR LANDBOUWONDERWIJS
Over de toekomst van het middelbare landbouwonder
wijs sprekend, maakte minister Lardinois gewag van de
voortdurende wisselwerking, die behoort te bestaan tus
sen dit onderwijs en de maatschappij waarvoor de leer
lingen worden opgeleid. In de toekomst zullen minder
mensen een bestaan in de zuivere landbouwproduktie
vinden. Het landbouwonderwijs heeft niet alleen met dit
gegeven rekening te houden, maar eveneens met het ver
schijnsel van de schaalvergroting. De leerlingen zullen
hierop moeten worden voorbereid en onderwijs van ho
ger niveau moeten ontvangen. Naast het landbouwvak-
onderwijs zal vooral het algemene onderwijs, het onder
wijs in de landbouwtechniek en de landbouweconomie
bedrijven. „Zelfs moeten we er aan gaan denken om
mensen op te leiden voor natuurbehoud en recreatie,
landinrichting en milieubeheer", aldus de minister.
„ZEEUWSE" CONCENTRATIE NOODZAKELIJK
Als gevolg van het teruglopen van het aantal leerlin
gen, dat in Zeeland het middelbare land- en tuinbouw-
onderwijs volgt, kan een niveauverbetering zeer moeilijk
worden gerealiseerd wanneer de vier bestaande scholen
worden gehandhaafd. Minister Lardinois meende dat
twijfeld een belangrijke rol spelen in de technische bij
stand met betrekking tot de vernieuwing van het land
bouwonderwijs in verschillende ontwikkelingslanden. De
resultaten van de samenwerking op dit terrein met
Tunesië en Indonesië spreken duidelijke taal en fir is toe
nemende belangstelling, niet alleen in Suriname, maar
ook in Afrikaanse landen.
De minister sprak er zijn vertrouwen over uit dat de
praktijkschool te Schoondijke in de toekomst zal beant
woorden aan de hoge verwachtingen die de landbouw,
niet alleen in Zeeuws-Vlaanderen, maar in geheel weste
lijk en zuidelijk Nederland in haar stelt
IN het septembernummer van het blad „De Land-
eigenaarwordt het hoofdartikel gewijd aan de
pachtprijzen en het steeds toenemende aantal eigena
ren-verpachters die overgaan of wensen over te gaan
tot verkoop van de verpachte boerderijen. De vraag
wordt daarbij gesteld of de georganiseerde landbouw
toch wel voldoende doordrongen is van het belang
van het instituut pacht als financieringinstituut voor
de landbouw. Men twijfelt daaraan en unj citeren:
„Weliswaar zal men in theorie rondweg toegeven,
dat de pacht voor bijna de helft van de landbouw
ondernemers van uitnemend belang is en zelfs on
misbaar, maar in de praktijk is men al te zeer geneigd
zich te hoeden voor onaangename reacties, die het
vlotweg medegaan met een redelijke pachtprijsver
hoging van zekere zijde zouden kunnen doen ver
wachten. Ofschoon men zeer wel beseft dat men hard
op weg is een zo zeldzaam goedkope credietverstrek-
king aan de landbouw met van buiten de landbouw
afkomstig kapitaal geleidelijk te doen verdwijnen,
acht men dit toch blijkbaar van nog ondergeschikt
belang. Op andere wijze valt het verzet tegen enige
verhoging van de pachtprijsnormen nog in 1970, waar
toe de minister van Landbouw en de Directeur-Ge-
neraal wel wilden overgaanniet te verklaren.
Uit de statistiek blijkt wel duidelijk, dat de pacht
aanzienlijk begint terug te lopen, maar blijkbaar tilt
men niet al te zwaar aan deze altijd nogal achterlo
pende gegevens.
DIJ wijze van steekproef hebben wij aan een aantal
particuliere rentmeesters verzocht ons mede te
delen hoeveel verpachte landbouwgrond zij in de ja
ren 1968 en 1969 in opdracht van principalen hebben
verkocht en wat zij in het eerste halfjaar van 1970
hebben verkocht of waartoe zij reeds opdracht hadden.
Door 39 rentmeesters is aan dit verzoek voldaan. De
verkoop beliep in 1968 en 1969 in totaal 2918 ha., omvat
tende 81 hoeven. Voor de eerste helft van 1970 waren de
cijfers 4944 ha., omvattende 97 hoevenAlgemene ver
wachting was, dat ALS in 1970 niets aan de pachtprijs
normen zou veranderen de opdrachten tot verkoop van
verpachte hoeven en los land sterk zullen toenemen.
T)EZE cijfers behoeven geen commentaar. De nadruk
valt hierbij op „als", want wij kunnen kwalijk
aannemen, dat men van landbouwzijde een zo groot
aantal pachters tot eigenaren wil „promoveren", met
gevolg dat zij jaarlijks wellicht het drievoud of meer
van de huidige pachtprijs zullen moeten opbrengen. Dit
laatste ziet men zeer wel in. Dit blijkt wel heel duidelijk
uit het verzoek van het Landbouwschap aan het Land
bouw Economisch Instituut om voor de berekening van
de bedrijfsuitkomsten niet alleen van de pachtbedrijven
uit te gaan, maar daarnaast ook een berekening van de
eigenaarsbedrijven te maken. Aan dit verzoek wordt
voldaan.
i~)NS is nimmer duidelijk geworden waarom de
eigenaren-gebruikers zich zo weinig hebben
druk gemaakt om hun belangen als eigenaar en niet
hebben ingezien, dat zij in zo bedenkelijke mate bij
pachters ivorden achtergesteld.
Tegen enige verhoging van de pachtprijsnormen
nog in dit jaar zijn een drietal argumenten aangevoerd.
Ten eerste de slechte bedrijf suitkomsten van een
groot aantal landbouwbedrijven en van de landbov v
in het algemeen.
Dit kan onomwonden worden toegegeven en wij
zullen zeker niet ontkennen, dat de pachtprijsbehea
sing op verdeling van de armoede neerkomt. M i n
dat belet niet deze verdeling naar evenredigheid tc
doen geschieden en het oog open te houden voor het
bedenkelijke alternatief: afstoting van verpachte hoe
ven en los land en een zeer veel hogere belasting van
de ex-pachters. Per saldo zullen de sterk geslegen
lasten voor de eigenaar uit de pachtprijs betaald moe
ten worden."
HHOT zover het blad „De Landeigenaar". Naar het
-* ons voorkomt wordt hier de vinger op een won
de plek gelegd en is het goed kennis te nemen van
datgene wat hief wordt gesignaleerd. Onze ervaringen
lopen parallel met de geschetste situatie en wij zien
dit als één van de grootste problemen van onze boe
renstand!
PA AU WE.