Langs de melkweg
Cursussen op het gebied van de veehouderij
Kopziekte
en nitraatvergiftiging
(XXVI)
17
JAC. BOGERS
Consulentschap voor Rundveehou
derij en Akkerbouw, Tilburg
In de nazomer komt jaarlijks nog
te veel kopziekte voor bij het melk
vee. Wanneer voldoende voorzorgs
maatregelen genomen worden kan
de kopziekte sterk beperkt worden.
Kopziekte treedt op als het mag-
nesiuragehalte van het bloed te laag
is. Willen we kopziekte voorkomen,
dan moeten we er voor zorgen, dat
het vee met het voedsel voldoende
magnesium binnen krijgt en dat het
magnesium in het bloed komt.
Kopziekte komt in de regel alleen
bij melkvee voor. De oudere koeten
zijn het gevoeligst, omdat er meer
magnesium uit het lichaam ver
dwijnt naarmate de koe meer melk
geeft, zullen vaak de melkrijkste
dieren het slachtoffer worden.
j/OPZIEKTE-GEVAAR is aanwezig op percelen met
weinig magnesium in de grond; percelen die te
zwaar met kali zijn bemest en bovendien bemest zijn
met een hoge stikstofgift. Ook op pas ingezaaid gras
land komt vaak kopziekte voor.
Het optreden van kopziekte kan voorkomen worden
door ervoor te zorgen dat de koe voldoende droge stof
op kan nemen. De hoeveelheid magnesium die de koe
binnen krijgt is niet alleen afhankelijk van het magne
sium-gehalte in het gras, maar ook van de hoeveel
heid gras die ze opneemt. Onvoldoende grasopname
ontstaat b.v. door slecht weer en met heel nat gras.
Het bijvoeren van droge pulp, weidekoek of hooi is
dan nodig voor het voorkomen van kopziekte, maar
ook voor het op peil houden van de melkproduktie. Zo
mogelijk worden de koeien 's nachts opgestald.
tn veel gevallen is het echter niet mogelijk de mag
nesiumvoorziening volledig veilig te stellen. Het zal
daarom vaak nodig zijn extra magnesium te verstrek
ken in de periode dat kopziekte te verwachten is. Dit
kan op twee manieren:
A. Bijvoeren van magnesiumkoek of -brok.
B. Verstuiven van magnesium over het weidegras.
A. BIJVOEREN VAN KOEK OF BROK
Per dier per dag dient met de koek of brok 50 gram
magnesiumoxyde te worden verstrekt. Bij koek of
brok, waarin 5 magnesiumoxyde verwerkt
is, betekent dit dat 1 kg per dier per dag wordt
gegeven. Bij afwijkende gehalten kan het nodig zyn
meer of minder dan 1 kg te geven. Het is daarom nodig
te letten op het gehalte en aanwijzingen op de ver
pakking.
Voor een goede opname is het gewenst dat het voer
vers is en de koek met schone handen wordt ver
strekt.
Begin met bijvoeren zodra de weersomstandigheden
ongunstig worden.
B. VERSTUIVEN VAN MAGNESIUM OVER HET GRAS
Bij deze methode wordt poedervormige magnesium.
oxyde (gebrande magnesiet) over het gras gestoven.
Het poeder kleeft aan het gras en zo krijgen de koeien
het binnen.
Het komt er op aan goed te letten op de volgende
punten:
1. 30 kg per ha vlak voor het inscharen is voldoende
voor een week. Niet meer dan 30 kg geven, want
dat is schadelijk.
2. Minder geven dan 30 kg is evenmin juist, tenzij de
koeien intensief worden omgeweid (elke 2 a 3
dagen een nieuw perceel). In dat geval kan worden
volstaan met 15 kg per ha.
3. In het algemeen verdient het aanbeveling 's mor
gens vroeg (of 's avonds laat) te strooien, omdat
het dan doorgaans niet zo hard waait.
4. Begin met verstuiven als de weersomstandigheden
ongunstig worden.
5. Na het strooien de trekker en strooier direkt reini
gen. Het aanklevende magnesiet wordt anders kei
hard en is later moeilijk te verwijderen.
WANNEER TREEDT KOPZIEKTE OP?
Kopziekte is een verraderlijke ziekte. In kritieke
perioden moet u goed op uw dieren letten en bij ver
dachte verschijnselen onmiddellijk de veearts waar
schuwen. Een koe die (vermoedelijk) aan kopziekte
lydt, mag noch vóór, noch na de behandeling door de
veearts, vervoerd worden.
Na behandeling van de veearts moet het dier zo snel
mogelijk 2 kg magnesiumkoek (100 gram MgO) in
nemen en vervolgens dagelijks 1 kg. Wanneer in een
koppel koeien één koe kopziekte krijgt, dan lijden
ook de andere dieren meer of minder magnesiumge
brek. Het verdient aanbeveling de bovengenoemde
hoeveelheid MgO-koek te verstrekken of het gras
te bestuiven met magnesiet.
HET NITRAATGEHALTE IN STOPPELKNOLLEN
De laatste jaren is het nitraatgehalte van verschil
lende partijen stoppelknollen te hoog geweest. Op
enkele bedrijven kwam vergiftiging voor met dode
lijke afloop.
Welke stoppelknollen kunnen gevaarlijk zijn?
1. Gegroeid op gescheurd grasland, waarbij een te
hoge stikstofgift werd verstrekt.
2. Op percelen die te zwaar bemest werden met b.v.
drijfmest en stikstof uit kunstmest.
3. Laat gezaaide stoppelknollen hebben een hoger
nitraatgehalte dan vroeg gezaaide bij dezelfde hoe
veelheid stikstof per ha.
In twijfelgevallen kunnen de stoppelknollen op ni
traatgehalte worden onderzocht voor dat men gaat
voeren. De uitslag van het onderzoek ontvangt u
veertien dagen na het opsturen van het monster. Hier
mee kunt u rekening houden. Stoppelknollen met een
te hoog nitraatgehalte mag men niet vers opvoeren.
Deze kunt u inkuilen volgens de warme methode
(goed laten broeien). Hierdoor daalt het nitraatge
halte zodanig, dat ze later als kuilvoer vervoederd
kunnen worden. Wanneer u van verdachte percelen
gaat voeren, verstrek dan kleine hoeveelheden en
voer dan meermalen per dag. Het bijvoeren van zet-
meelrijke produkten is gunstig en is bovendien nood
zakelijk voor een goede eiwit-Z.W.-verhoudii^. Ook
in gras van pas ingezaaide percelen, die te zwaar met
drijfmest en stikstof zijn bemest, is het nitraatgehalte
te hoog.
Door tijdig maatregelen te nemen, kunnen kop
ziekte en nitraatvergiftiging sterk beperkt worden.
J. H. LANTINGA
Consulentschap voor de akkerbouw
en rundveehouderij Goes
Die kent en niet kan,
is een theoretisch man,
Die kan en niet kent,
is een praktische vent.
Het kunnen en het kennen, dat zijn er twee m'n
vriend
En met slechts één van beiden, is niemand goed
gediend
Praktijk" en „Theorie", zijn beide heel veel
[waard.
Maar slechts daar 't ware, waar gij ze vindt
[gepaard..
JVEZE dichtregels, die we aantroffen in een boek
over Zuivelbereiding dat in het begin van deze
eeuw is verschenen, heeft nog geenszins aan betekenis
verloren. We kunnen ons zelfs afvragen of de kern
ervan nog niet actueler is geworden. De enorme tech
nische evolutie die zich ook in de melkveehouderij
voltrekt, vraagt voor de uitvoering belangrijk meer
kennis. In nagenoeg alle beroepen is voor de nodige
aanpassing aanvullende scholing een veelvuldig ver
schijnsel. Ook in de agrarische sector is hiervoor veel
animo. In de belangstelling voor de vakcursussen
komt dit tot uiting. Een goede organisatie is hiervoor
een belangrijke stimulans.
Om het cursusonderwijs te bevorderen hebben de
Zeeuwse standsorganisaties en aanverwante vereni
gingen het nut van een goede organisatievorm onder
kend. Daartoe is enige jaren geleden de Commissie
Agrarisch Vakonderwijs, die thans vrijwel alle cur
sussen op het agrarisch gebied in Zeeland organiseert,
ingesteld. Deze bundeling van krachten is inmiddels
succesvol gebleken. Het ligt voor de hand dat in het
kader van dit artikel speciaal de aandacht wordt ge
richt op de rundveehouderij.
ftE Directie van het Landbouwonderwijs geeft
mogelijkheden voor vakonderricht over verschil
lende onderwerpen. De belangstelling voor de ver
schillende onderwerpen is echter steeds variërend. Dit
houdt verband met een eerder gevolgde opleiding. Wij
menen evenwel de aandacht te mogen vestigen op de
volgende cursussen:
1. Machinaal melk PIA1 (1 persoon met 1 apparaat).
De cursus omvat 10 klassikale en 4 praktische les
sen. Met aansluitend een praktisch examen. Cur
susgeld: 24,minimum aantal deelnemers 9.
2. Machinaal melken PIA2. Deze cursus van 10 klas
sikale lessen en 6 lessen op een melkveebedrijf,
alsmede een praktisch examen is een voortzetting
van de cursus PIA1. De machine van het melklei-
dingtype en het melken met 2 melkstellen, alsmede
doorloopsystemen behoren tot de inhoud van de
leerstof. Het cursusgeld bedraagt ƒ34,en het
minimum aantal deelnemers 9.
3 en 4. Veeverloskunde en gezondheidsleer van het
rundvee. Voor deze cursussen, die als regel door
een dierenarts worden gegeven zijn minimaal 10
leerlingen nodig. Het aantal lessen is ongeveer 10,
waarvoor 17,cursusgeld verschuldigd i».
5. Klauwverzorging bij rundvee. Voor deze cursus
van 12 lessen zijn minimaal 8 leerlingen nodig. Het
cursusgeld is 17,Deze cursus is sterk gericht
op de praktische toepassing van de klauwverzor
ging, waar deelnemers zelf in kunnen oefenen. Aan
het eind van de cursus wordt een praktisch exa
men afgenomen.
6. Moderne veevoeding. In deze cursus van 39 lesuren
is ook de kwantiteits. en de kwaliteitsbeoordeling
van de ruwvoeders in de leerstof opgenomen. Het
minimaal aantal leerlingen bedraagt 10, terwijl het
cursusgeld ƒ24,bedraagt.
Het is meestal de wens, dat de cursussen voor 1
maart zyn geëindigd. Elke cursus vraagt echter enige
voorbereiding en moet de formering ervan tijdig
plaatsvinden, om niet te laat in het seizoen klaar te
komen. Het is daarom, dat belangstellenden voor cur
sussen dit zo spoedig mogelijk kenbaar nfaken.
Dit kan plaatsvinden by:
a) De directeuren van de Lagere Land. en Tuinbouw
scholen;
b) Het secretariaat van de Commissie Agrarisch Vak
onderwijs, Grote Markt 28, Landbouwhuis te Goes.
Telefoonnummer 011005010
c) De heer H. Bos, veeteeltpraktijkleraar, Zuiddyk-
straat 38 te Sluis. Telefoonnummer 011781741.
OPLEIDING TOT VEEHANDELAAR
Buiten het raam van de vorenvermelde cursussen
menen we de aandacht te moeten vestigen op een vak
cursus voor opleiding tot rundveehandelaar. Deze cur
sus, die georganiseerd wordt door het Bedrijfsschap
voor Handel in Vee te 's-Gravenhage, duurt ongeveer
een half jaar. Er is 1 lesavond per week van 3 uren.
Enkele praktische lessen worden overdag gehouden.
Momenteel volgen enkele Zeeuwen deze cursus,
doch moeten hiervoor naar Noord-Brabant. Het moet
ons inziens mogelijk zijn dat een dergelijke opleiding,
die speciaal vakgericht is, in Zeeland te formeren.
Het cursusgeld bedraagt totaal 260,—. Er zijn 12
deelnemers nodig om met deze opleiding te kunnen
starten. Inmiddels zijn al 6 aanmeldingen genoteerd.
In andere provincies lopen inmiddels een aantal
cursussen. Volgens de landelijke gegevens zijn de deel_
nemers voor 60 boerenzoons. Belangstellenden voor
deze opleiding kunnen zich opgeven of nadere inlich
tingen verkrijgen bij de heer M. Rouw, Rijksweg 9 te
's-Heer Hendrikskinderen, telefoonnummer 01100
5534.
Een mens is nooit te oud om nog iets nieuws te leren,
vaak heeft hij daardoor later zelfs iets meer te ver-
[teren.