VAN OVER ONZE GRENZEN
Kort en droog groeiseizoen
Regenbuitjes gevraagd
RUILVERKAVELINGEN IN WEST-DUITSLAND
Volgens plan zal West-Duitsland dit jaar on
geveer 300.000 hectare grond in ruilverkaveling
brengen. Dit blijkt uit de ontwerpbegroting voor
Landbouw waarin een bedrag van DM 231 min.
voor dit doel is uitgetrokken, vergeleken met DM
245 min. in 1969. In de periode 19491969 werd
met financiële steun van het Ministerie van Land
bouw, 4,9 miljoen hectare verkaveld, waarvoor de
Bondsregering DM 2,78 miljard beschikbaar stelde.
OPHEFFING BELEMMERINGEN STICHTEN
VARKENS- EN PLUIMVEEBEDRUVEN
IN FRANKRIJK
IN een onlangs uitgegeven circulaire door het
Franse Ministerie van Landbouw, aldus meldt
Landbouw wereldnieuws van 30 mei, wordt aan de
Prefecten van de Departementen bekend gemaakt
dat de regeling dat alleen dan toestemming voor
het stichten van een varkenshouderij pluimvee-
bedrijf of slachthuis kon worden gegeven als de
onderneming het karakter behield van een gezins
bedrijf, niet meer van toepassing is. De Franse
pluimveehouders hebben nu een grotere vrijheid
gekregen bij het vestigen van grote bedrijven. Toch
bestaat er op dit punt nog geen volledige vrijheid.
De toestemming van de Prefect blijft nodig voor
wat betreft de bouwvoorschrifen, alsmede het hou
den van dieren in gebouwen die bouwvallig, onge
schikt of ongezond zijn. Ook is nog toestemming
van de Prefect nodig voor stichting of uitbreiding
van een bedrijf door een industrieel of handelaar
die betrokken is bij de toelevering of de tussen
handel.
Subsidies en leningen met lage rente voor de
nieuwe varkensbedrijven worden alleen verstrekt
als zowel de technische begeleiding als de afzet van
de biggen resp. slachtvarkens goed zijn geregeld.
Hierbij wordt vooral gedacht aan de producenten
groeperingen.
Voor de pluimveesector wordt gewaarschuwd
tegen te grote uitbreiding, met name door het stich
ten van grote bedrijven. Hierdoor zou de huidige
crisis in de eierensector worden verergerd en zou
den storingen in de regionale economische ontwik
keling kunnen worden veroorzaakt. In de circulaire
aan de Prefecten wordt ten aanzien van de legkip-
penbedrijven opgemerkt dat bij afwezigheid van
overheidssteun (in tegenstelling tot de varkens
bedrijven) het voor de Prefecten moeilijk zal zijn
zich te oriënteren.
WEST-DUITSE PRODUCENTEN
GEMEENSCHAPPEN GRANEN
In het kader van het „Marktstrukturgesetz" heeft
de Bondsraad een verordening met betrekking tot
de oprichting van producentengemeenschappen
voor de teelt van kwaliteitsgranen goedgekeurd.
zVolgens deze verordening komen alleen producen
tengemeenschappen voor een financiële bijdrage
in aanmerking wanneer deze op zijn minst 400 ton
kwaliteitstarwe, 300 ton kwaliteitsrogge voor brood
en 300 ton kwaliteitsbrouwgerst hebben geprodu
ceerd.
Het areaal dat voor deze produktie nodig is, moet
ca. 100 ha tarwe of rogge en 75 ha brouwgerst groot
zijn. Nadere gegevens zullen in richtlijnen worden
vastgelegd. Sinds het in werking treden van het
„Marktstrukturgesetz" in mei 1969 zijn verordenin
gen voor de oprichting van producentengemeen
schappen voor slachtvee, melk, vis, eieren, gevogel
te en wijn goedgekeurd, aldus ,Landbouwwereld-
nieuws" van 15 mei j.l.
BETERE HA-OPBRENGSTEN MAIS IN ITALIË
DE. verwachting, dat het Italiaanse maisareaal
een uitbreiding ten koste van de tarwe zou
ondergaan, schijnt nu de tarwe-uitzaai ten einde is
toch niet in vervulling te zijn gegaan, aldus meldt
een medewerker van „Ernahrungsdienst". Het
tarweareaal heeft waarschijnlijk geen wijzigingen
ondergaan. Men is nochtans van oordeel, dat de
totale maisproduktie zal toenemen en dat het te
kort, dat door invoer moet worden overbrugd, zal
verminderen. Mais is het belangrijkste voergraan
van de Italiaanse veredelingsindustrie. Deze indus
trie neemt jaarlijks bijna 8 miljoen ton mais, waar
van in het bedrijfsjaar 1967/'68 5,3 miljoen ton
moest worden geïmporteerd, op. Daar de Italiaanse
produktie nog geen 4 miljoen ton beliep bestond het
verbruik voor 60 uit geïmporteerde mais. Men
hoopt dat hierin reeds in het bedrijfsjaar 1969/'70
een verandering zal komen en het aandeel van de
buitenlandse mais 45 zal gaan bedragen. In 1968/-
'69 gaf de import voor het eerst een noemenswaar
dige daling te zien en bleef deze beneden de 5 mil
joen ton.
Het prijsbeleid van de E.E.G. is er nog niet in
geslaagd om een beslissende verschuiving in de
oppervlakte te bereiken. Deze heeft zich de laatste
jaren bijna constant op 1 miljoen ha gehandhaafd
en zal ook in 1970 geen verandering van betekenis
ondergaan. Zolang miljoenen kleine bedrijven aan
hun traditioneel teeltschema blijven vasthouden
kan geen verbetering van de bedrijfsstructuur wor
den verwacht. Meer betekenis dient aan de ver
betering van de ha-opbrengsten te worden toege
kend. Verleden jaar kon voor het eerst een ge
middelde opbrengst van 4.600 kg/ha mais worden
worden geoogst.
In 1969 werd op 650.000 ha 3,8 miljoen ton hy-
bridemais, waarvan het vochtgehalte 15,5 be
droeg, verkregen, terwijl de resterende 350.000 ha,
welke met andere maisrassen was verbouwd, nog
geen 800.000 ton opleverden. Dit is per ha 5.700 kg
tegen bijna 2.260 kg. Opvallend bij het laatste oogst -
resultaat is het steeds grotere aantal afzonderlijke
uikomsten van 14.000 a 15.500 kg/ha. Van op zich
zelf staande oogsten en van proefvelden van één
of van slechts enkele ha is al lang geen sprake
meer. Verschillende instituten voor wetenschappe
lijk onderzoek hebben vanaf de uitzaai tot aan de
oogst bedrijven aan een onderzoek onderworpen
en hebben zelfs bij bedrijfsgrootten tot 200 ha
gemiddelde opbrengsten van 10.000 a 12.000 kg/ha
geconstateerd!
DE ITALIAANSE SUIKERBIETEN SITUATIE
ITALIË staat in de EEG op de vijfde plaats wat
betreft de suikerproduktie per hectare en het
suikergehalte van de bieten, als gevolg van de voor
deze teelt minder gunstige klimatologische omstan
digheden. Ook het hoofdelijk verbruik van dit pro-
dukt is het laagst in Italië, namelijk slechts 27 kg
per jaar, tegenover bijv. 50 kg in Nederland, en 34
a 36 kg in andere EEG-landen. Aldus meldt Land
bouw wereldnieuws van mei 1970.
Deze situatie doet zijn invloed gelden op de Ita
liaanse industrie die wordt geconfronteerd met pro-
duktiekosten die het hoogst zijn in de EEG. Als
belangrijkste oorzaken zijn te noemen: a) het gene
tisch minder goede uitgangsmateriaal; b) de kortere
duur der campagne (gemiddeld 50 dagen, tegen 80
in de andere EEG-landen)en c) het te grote aantal
fabrieken (gemiddelde capaciteit in Italië 18.500
ton tegen 25.000 ton in Frankrijk en België meer
dan 30.000 ton in de Bondsrepubliek, en 57.000 ton
in Nederland).
Ook het contuurtechnische niveau in Italië ver
toont een grote achterstand ten opzichte van de
EEG-partners. Zo wordt slechts 22 van 't areaal
machinaal ingezaaid, vergeleken met 85 in
Frankrijk en 95 a 100 in de andere EEG-landen.
Chemische onkruidbestrijding vindt plaats op
slechts 6 van het areaal, tegen 80 in Frankrijk
en 100 in bijv. België. Mechanisch oogsten ge
schiedt op slechts 40 van het areaal, tegen 95 a
100 in de leden-landen.
Onderstaande tabel vergelijkt cijfers van de sui
kerbietencultuur in de EEG-landen, waarbij Italië
een duidelijke achterstand vertoont.
ha-opbrengsten Italiaanse suikerbietenteelt 1968
Gem.
suiker
Bieten
Suiker
gehalte
(tonnen)
(tonnen/ha)
1963—67
Italië
37,4
4,22
14,6
Frankrijk
37,4
6,13
17,4
België
43,3
6,54
16,6
West-Duitsland
47,6
6,81
16,7
Nederland
52,9
6,92
16,5
De mogelijkheden van deze bedrijfstak om in
de EEG concurrerend op te treden zijn dus wel ge
ring. Hoewel het begin maart te vroeg was om be
trouwbare gegevens te verkrijgen over de inzaai
dit jaar zag het er naar uit dat zich een herhaling
zal voordoen van de situatie in 1969, toen de inge
zaaide oppervlakte ten opzichte van het voorgaande
jaar met 16.000 hectare was ingekrompen.
Verschillende Italiaanse boeren hebben reeds
rekening gehouden met de verwachting dat de sui
kerprijzen in de EEG zullen dalen en zijn over
gegaan op de verbouw van mais zoals in het
noordelijk deel van de Po-vlakte of meloenen en
druiven in het zuidelijk deel van dat gebied.
Genoemde daling van de suikerbietenproduktie
blijkt vooral sterk te zijn n de Po-vlakte waar in de
jaren 1960 t/m 1962 ca. 73 van de oppervlakte
lag die 80 van de bietenproduktie opleverde.
Thans neemt het stroomgebied van deze rivier nog
65 van het areaal en 67 van de produktie voor
zijn rekening. In hetzelfde tijdsbestek blijken in
zaai en produktie in de zuidelijke produktiegebie-
den sterk te zijn uitgebreid.
UIT DE PRAKTIJK
(Vervolg van pag. 5)
DE in mei begonnen droogteperiode duurt nog
voort. In de stand der gewassen worden de
gevolgen van deze droogte nu toch wel zichtbaar.
Op NOORD-BEVELAND mogen we ons dan nog
gelukkig prijzen dat een reltief groot deel van de
gewassen redelijk op tijd is gezaaid. De vroege
gewassen op de betere gronden ondervinden nog
niet direkt schade. De groei stagneert het meest
op de laat gezaaide percelen en daar waar de
struktuur heeft geleden of het profiel van de
grond erg zwak is. Vooral de laat gezaaide bieten
en erwten zijn traag gegroeid. Erwten en vlas be
ginnen inmiddels te bloeien terwijl we de vege
tatieve ontwikkeling toch graag nog wat forser
hadden gezien. Bij de aardappelen is speciaal op
de zwaardere gronden, maar ook in het algemeen,
sprake van een trage ontwikkeling. Aangezien
ook de poottijd laat was komt dit in feite neer op
nog weer een verkorting van het groeiseizoen.
Normaal beginnen we deze week met de bespui
tingen tegen de aardapelziekte. Daarvoor is het
gewas nu meest nog te klein. We zullen er overi
gens wel op bedacht moeten zijn dat als het ge
was een keer gul gaat groeien dit dan extra ge
voelig is voor phytophthora. Veel jong blad vormt
een gemakkelijke invalspoort voor de schimmels.
Het mooie weer van de laatste weken brengt
gemiddeld een wat grotere aktiviteit mee van de
diverse insekten, zoals erwtengalmug, luizen e.d.
We zullen hierop extra attent moeten zijn.
De bietendunperiode is inmiddels weer voorbij.
Het machinaal dunnen is dit jaar behoorlijk toe
genomen. We schatten dat dit jaar toch wel onge
veer een derde van het areaal machinaal is ge
dund. Meest met tastdunners, voor een klein ge
deelte ook met blinde toevalsdunners. Hier geldt
ook net als bij de meeste nieuwe methoden dat
men er ook eerst aan moet wennen. Vroeger wer
den alle bieten met zeer veel zorg op één gezet
in de letterlijke betekenis van het woord. Nu
blijkt dat de opbrengstdepressie van een wat min
der arbeidsintensieve verzorging, mits aan bepaal
de eisen is voldaan, echt wei meevalt. Een verdere
uitbreiding van het machinaal dunnen in de ko
mende jaren kan o.i. dan ook zeker verwacht
worden.
Maandag is de nieuwe pröefboerderij „Rusthoe-
ve" te Colijnsplaat geopend. Ook voor het land
bouwkundig onderzoek was schaalvergroting wen
selijk, wat heeft geleid tot de opheffing van 4
kleine en de stichting van één grote proefboerde-
rij. Hoewel een dergelijke proefboerderij een veel
meer dan regionale betekenis heeft menen wij
toch dat 'het profijt voor de dichtstbij wonendèn
groot kan zijn. Men kan het geheel intensiever
volgen en de resultaten zijn zowel klimatologisch
als wat betreft de grondsoort het best vergelijk
baar. Wij willen onze streek dan ook gelukwen
sen met het feit dat dit bedrijf binnen haar gren
zen tot stand is gekomen
We schrijven 6 juni in WEST ZEEUWS-VLAAN-
DEREN. Het is nu reeds een paar weken prachtig
zomerweer. Vooral voor de hakvruchten en het vlas
is, aangezien deze dit voorjaar meestal laat aan de
grond werden toevertrouwd, af en toe wat regen
om nog redelijke opbrengsten te halen wel hard
nodig.
Ook voor een goede werking van de bodem
herbiciden in aardappelen en bonen is regelmatig
wat regen nodig.
Velen zien dan ook. dat momenteel deze midde
len niet helpen. In de bonen wordt dan ook veel met
Ivosit gespoten. In aardappelen die reeds boven
staan is een onkruidbestrijding langs chemische
weg alleen maar door een zgn. tussen-de-rij en-
bespuiting meer mogelijk. Hierbij worden midde
len als DNOC, Reglone, Gramoxone of MCPA ge
bruikt.
Het opeenzetten van de bieten loopt op een
einde. Als gevolg van het droge weer kon elke dag
worden benut, om dit nog in handwerk te doen.
Naar schattin werd er plm. 10 machinaal gedund.
Dit is toch wel beneden de verwachting gebleven.
De eerste erwtenpercelen werden reeds tegen de
knopmade gespoten. Vandaar dat we er ten over
vloede nog eens op wijzen dat we er dit jaar door
de kortere groeiperiode van de meeste gewassen,
extra voor zorg dienen te dragen dat ziekte en pla
gen zo min mogelijk schade kunnen toebrengen!