Officiële opening Centraal Zeeuws Landbouwbedrijf Veranderingen in de landbouw N°L< eeds blijken er nog mensen te zijn wie n et jjet bekend is dat het hebben van een fp v nJ tot gevolg heeft dat de aangif- Hl Van vele kanten mocht maandag j.l. het Bestuur van de Stichting Proefboerderijen Zeeland gelukwen sen in ontvangst nemen, ter gelegenheid van de offi ciële opening van de Proefboerderij „Rusthoeve" te Colijnsplaat. Naar de huidige maatstaven waren de bestaande Zeeuwse proefboerderijen en voorlichtings- bedrijven aan de kleine kant. Het in 1937 gestichte landbouwproefbedrijf „Zeeland" te Wilhelminadorp was slechts 12 ha en de in 1949 tot stand gekomen Proefboerderij „De Scheldemonden" te Bruinisse 30 ha. De voorbeeldbedrijven ,,'t Hof Zwagerman" te Grijpskerke van 1950 en „De Frieslandhoeve" te Elle- meet van 1955 waren resp. 28 en 15 ha groot. Alhoe wel alle vier de bedrijven in de loop der jaren hun funkties op bijzonder nuttige wijze vervuld hebben, vroeg de steeds verder gaande schaalvergroting en structuurwijziging in de landbouw om aanpassing van de bedrijfsgrootte. Tevens werd een grotere coördina tie van de op de voorbeeld- en proefbedrijven ver richte werkzaamheden noodzakelijk geacht. HET streven van het bestuur van de Stichting Proefboerderijen Zeeland met de heer J. van de Zande als voorzitter en Ir. J. Dorst als secretaris om in Zeeland tot een groot afgerond proefbedrijf te komen heeft uiteindelijk geresulteerd in het in erf pacht verkrijgen van het akkerbouwbedrijf van de heer P. J. Bom te Colijnsplaat. Een modern, bijzonder gunstig centraal op Noord-Beveland gelegen bedrijf van 70 ha, dat in ruilverkavelingsverband op 85 ha grootte gebracht kan worden. De Directeur-Generaal van de Landbouw van het Ministerie van Landbouw en Visserij, ir. J. W. Wellen, die de officiële opening verrichtte, wees er in zijn korte toespraak op de wen selijkheid, naast de landelijke gespecialiseerde proef bedrijven voor de akkerbouw en de rundveehouderij in de nieuwe polders, dat ook regionaal onderzoek noodzakelijk blijft. Verschillen in grond, en klimaat maken, zelfs in ons verhoudingsgewijs klein landije, dat akkerbouwproblemen in bepaalde gebieden on derzocht moeten kunnen blijven worden. Naast het Proefbedrijf „Westmaas", wat zwaarder van grondsoort, voldoet „Rusthoeve" voor het Z.W. kleigebied uitstekend aan de te stellen eisen. Ir. Wel len benadrukte, dat naast de traditionele akkerbouw gewassen ook aan de uien-, de vollegrondsgroente- en de bloembollenteelt, op moderne praktijkschaal be dreven, de aandacht in het bouwplan zullen moeten krijgen. ||ET bouwplan 1970 omvat wat het praktijkge deelte betreft: tarwe 12.00 ha, gerst 2.50 ha, erwten 5.00 ha, aardappelen 12.50 ha, suikerbieten 12.00 ha, lucerne 5.50 ha, weiland 0.80 ha en boom gaard 0.65 ha. Tevens wordt 17.75 ha in beslag genomen door proefvèlden. Daarop zijn proeven aangelegd met de volgende gewassen: wintertarwe, zomertarwe, gerst, haver, erwten, vlas, aardappelen, suikerbieten, uien, mais, bonen, spruiten en gladiolen. Van de algemene bedrijfsgegevens kunnen wij ver melden dat de zeekleigrond van het bedrijf 2535 afslibbaar is, het organisch stofgehalte 1,62,4 koolzure kalkgehalte 4,24,6 de PH 7,37,4 en het K-getal tussen de 21 en 28 ligt. ^|A lange en vaak moeilijke voorbereidingen voor al om de zaken financieel rond te krijgen, is nu op het gebied van de proefboerderijen voor Zee land en Brabant de gewenste concentratie tot stand gekomen. In het bestuur van de Stichting zullen 9 leden zitting hebben, waarvan tenminste 7 praktize- rend landbouwer moeten zijn. Door de Keuringsdienst Delta Nederland van de N.A.K. worden twee leden benoemd, terwijl één lid door de gezamenlijke werk nemersorganisaties die in Zeeland werkzaam zijn wordt aangewezen. De Consulent voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te Goes is ambtshalve secre taris en de directeur N.A.K. Delta Nederland penning meester. Adviserende leden zijn o.m. de direkteur van het Proefstation voor de Akkerbouw en de Con sulent voor de Akkerbouw en de Rundveehouderij te Zevenbergen. Voor de financiële konsekwenties van dit nieuwe proefbedrijf, in het kader van deze reorganisatie be paald niet gering, zijn grotendeels reeds oplossingen gevonden. In de te verwachten exploitatiekosten, niet te voorkomen bij een dergelijk proefbedrijf, zal 50 door het Rijk worden bijgedragen. Met de bijdrage van de Provincie, aldus bleek uit de woorden van Gedeputeerde Mr. J. F. G. Schlingemann, is de zaak nog niet rond. Nader overleg zal hierin uitkomst moe ten brengen. Gezien het blijvende belang van de land bouw voor Zeeland als provincie, zoals mr. Schlinge mann het stelde, moet een bevredigende oplossing te bereiken zijn BI. BESTUUR PRODUKTSCHAP VOOR ZUIVEL LAAT HET AFWETEN Nadat op 1 juni in het gehele land de straatprijs voor consumptiemelk met één cent mocht worden verhoogd het PZ had het dubbele geadviseerd op een vroeger tijdstip en in het najaar nog eens een aanpassing van twee cent kwam het bestuur op 3 juni weer bijeen. Terimirjstp......... het scheel de een haar of beter gezegd een. bestuurslid, en de openbare vergadering was niet doorgegaan. Het vereiste aantal bestuursléden van de helft plus één kwam niet opda.gen om da vergadering te laten be ginnen. In allerijl werd eén bestuurslid getelefo neerd, waarna met een uur vertraging de voorzitter eindelijk kon meedelen Wëaromdeze vergadering toch wel noodzakelijk was. De Minister van Econo mische Zaken had het verzoek tot het PZ gericht met hem te komen praten,op maandag 8 juni over de consequenties van éeh verhöging van de con sumptiemelk in- het westelijk consumptiemelkge- bied. De CMC). heeft hiertoe een verzoek bij de mi- nistr gedaan. Zoals a! uit de opkomst bleek, zijn de bestuursleden van het PZ niet warm meer te krijgen voor een discussie ovèr het prijsbeleid voor consumptiemelk. De ervaring heeft hun geleerd dat het weinig zin heeft de minister van advies te dienen omdat hij toch doet wat hém goeddunkt. De stemming onder de bestuursleden was dan ook dat de prijsstelling op dit moment voor het ge- (Vervolg van eerste pagina.) Dit zit niet in de markt en niet in de publieke mening. Dit is ook de achtergrond van de verbit tering bij de fruittelers: wèl hulp, maar geen rege lingen waarbij een behoorlijke prijs voor goed fruit min of meer vast staat. Dit is ook de achtergrond van het verzet van Den Haag tegen èen marktrege ling voor eieren: we hebben graag goedkope eieren en als de prijs toch oploopt kunnen we de poorten open zetten voor eieren uit derde landen, zoals in het verleden dan ook geschied is. Er wacht de agrariërs dan ook een harde strijd, willen zij een redelijk bestaan gewaarborgd hebben. KRACHTIGE AANPAK Nu het veel agrariërs zo slecht gaat vindt het ge hele land onvoldoende is. Hoewel men grote be zwaren heeft tegen een verhoging van de straat- prijs in alleen het westelijk consumptiemelkgebied wil men toch niet nee zeggen. Iedere verbetering in de huidige situatie, aldus was de redenering, moet geaccepteerd worden. Mocht de minister besluiten tot een verhoging van de straatprijs in een deel van het land, dan ziet het produktschap dit als een begin van de realisering van de eerder geformu leerde wensen. A. wijzigde plan van Mansholt een onthaal dat beter is dan dat van zijn eerste plan. Toch is bekend, dat de heer Mansholt zich niet stoort aan de openbare mening als die z.i. verkeerd is. Hij zegt wat hij juist acht. Hij heeft vaak gezegd en geschreven, dat beheersing van de produktieomvang in de E.E.G. (wat land- en tuinbouw betreft dan) nodig is. Hij heeft er ook wel eens aan toegevoegd, dat bij be heersing van de produktie het beheersen of re guleren van het prijspeil eveneens mogelijk is. Deze gedachte is logisch, want in een maatschappij die blaakt van werkgelegenheid zou het dwaasheid zijn agrariërs te binden aan een produktie die onver koopbare overschotten geeft. We kunnen tegenwerpen dat de traditionele over schotten thans zijn vervangen door andere. Dat is ook zo, maar op lange termijn weet niemand of de traditionele overschotten niet terug zullen keren en ook de nieuwe zijn schadelijk en moeten ver meden worden Intussen gaat de E.E.G. verder en beginnen de gedachten bepaald te worden door het ideaal dat vóór 1980 bereikt moet zijn, n.l. naast een econo mische ook een monetaire unie, al dan niet na in schakeling van de E.V.A.-landen. Het is te ver wachten dat dit vooruitzicht meer en meer de ge dachten gaat beheersen. Dan is een landbouwpoli tiek mogelijk die de grote vraagstukken van thans krachtig aanpakt. Ook dit is in de roerige eerste helft van 1970 duidelijk geworden. e voor^ae in*omstenbelasting van een bepaald jaar tn feite tux perioden omvat. ^enu°f 71 ^ekjaar valt in twee kalenderja ren. "ftpoekjaari mei mg—30 april 1970 valt gedeeltelijk in 1969 gedeeltelijk in 1970. Echter voor de bepaling van het bedrijfsinkomen wordt het geacht geheel in 1970 te vallen! Een algemene regel is n.l. dat als winst van het kalenderjaar wordt gerekend de winst van het boekjaar dat in het kalenderjaar eindigt. De winst van het bedrijf wordt nu volgens het boekjaar 1 mei 196930 april 1970 aangegeven maar alle andere tot de berekening van het inko men in aanmerking komende posten die niet be drijfsmatig zijn, moeten worden bepaald aan de hand van de gegevens die op het kalenderjaar 1970 betrekking hebben. fET hebben van een gebroken boekjaar heeft dus nog al konsekwenties. In de eerste plaats vindt de afsluiting van een oogstjaar in de regel (30 aprilzo laat plaats dat geen of praktisch geen voorraden meer aanwezig zijn. Dat heeft tot ge volg dat er geen moeilijkheden maar ook geen mo gelijkheden zijn met de voorraadwaardering. Met de mogelijkheden bedoelen wij de hante ring van het systeem van waardering van de voor raad op kostprijs, waardoor bij een boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, de winst van dat kalender jaar te beïnvloeden, door de verkoop gedeeltelijk in, gedeeltelijk na het kalenderjaar te doen plaats vinden. Men waardeert dan de voorraad op kost prijs en de winst wordt gemaakt in twee jaren. Deze voorraadwaardering is een zeer belangrijk aspect van de ondernemer, en een actief en wette lijk volkomen aanvaardbaar middel de verdeling van het inkomen te beïnvloeden. J?EN ander belangrijk facet van de keuze van 1~/ een gebroken boekjaar is dat wat naar voren komt bij bedrijfsbeëindiging. Als deze beëindiging valt in het eerste gedeelte van het boekjaar, b.v. in december van een boekjaar dat loopt van 1 mei tot 30 april, heeft dit vele malen zeer beroerde ge volgen. Men krijgt dan veel een inkomen dat veel hoger is, niet zelden 2x zo hoüg als normaal want als winst over het kalenderjaar geldt de winst van het boek jaar dat in het kalenderjaar eindigt. En dat geldt ook als er twee boekjaren in dat kalenderjaar ein digen. Eén dus per 30 april en b.v. één per 1 december. De uitkomsten van deze twee jaren, deze twee oogs ten worden toegerekend aan één kalenderjaar. Dit is op zichzelf al onvoordelig, maar er tevens bij bedacht wordt dat in de periode 1 mei1 decem ber maar weinig kosten worden gemaakt, omdat in die periode praktisch niet wordt gezaaid of be mest dan is het duidelijk dat de winst over zulk een kort boekjaar (1 mei1 decemberhoger soms veel hoger is dan de winst zou zijn geweest indien het boekjaar normaal was doorgelopen. Is dus de keuze van een gebroken boekjaar niet aan te bevelen, voor diegenen die al sedert jaren vast zitten is dit zeer moeilijk te veranderen. Wanneer wij er dan per slot nog op moeten wij zen dat de aangiften met een gebroken boekjaar elk jaar weer meer tijd kosten, dan indien de aan gifte op een kalenderjaar is gebaseerd, zal het U duidelijk zijn dat wij aan de laatste verre de voor keur gevenPAAUWE. 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 3