r Veranderingen in de landbouw J VRIJDAG 12 JUNI 1970 58e Jaargang No. 3035 officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant v._ zlm land en tuinbouwblad In dit nummer o.m. Over „Agrariërs en Schoonheid!" in onze ru briek uit de praktijk Pagina 5 Verzekering tegen arb.- ongeschiktheid voor zelf standigen Pagina 4 De knoiselderijteelt Pagina 0 Afscheid van de heer P. J. J. Dekker als voorzit ter Tuinbouw Cie. Pagina 7 Van „Over de grenzen" Pagina 8 De landelijke demon stratie bietendunnen Pagina 9 Bestraalde champig nons langer houdbaar Pagina 11 Uitkomsten L.E.I.-be- drijven Z.W.-kleigebied 1968/'69 Pagina 12-13 Zeeuwse dag van het paard, Korte wenken, Rond de Schelde, Erf en akker enz. Pagina 14-15-17-19 In een artikel over oudere, jonge en toekomstige ondernemers, behandeld in dit nummer ir. J. A. H. Haenen te Zevenbergen het toekomstvraagstuk van de thuis meewerkende zoons van de oudere akkerbouwer. Aan de jonge akkerbouwer worden hogere eisen gesteld betreffende Vakman- en ondernemerschap en financiële middelen. Hij zal meer „uit" zijn bedrijf moeten ha len. De foto toont intensivering door kool als tweede gewas te verbouwen met behulp van een beregeningsinstallatie. Beschouwingen over de toekomst worden vaak gepubliceerd tegen de jaarwisseling, omdat ver ondersteld wordt dat de overgang naar een nieuw jaar de mensen aan het peinzen zet over de toe komst. In land- en tuinbouw kan zoiets beter midden in het groeiseizoen gebeuren, omdat dan de nabije toekomst beter te overzien is dan op 31 december. Voor wie er tóch de kalender bij wil halen: op 30 juni eindigt de eerste jaarhelft van 1970 en als dat halve jaar om is, is er zoveel ge beurd, dat gesproken kan worden van grote ver anderingen. Wij zullen enkele van die punten noe men en hopen daarna aan te tonen dat een en ander ook betekenis heeft voor de toekomst op lange termijn gezien. OVERSCHOTTEN EN TEKORTEN Terwijl bepaalde groeperingen nog steeds praten over de boterberg, de graanberg en de suikerberg, zijn deze bergen reeds sterk verminderd. Wat des kundigen al verwacht hebben is geschied: de melk- produktie in de E.E.G. liep terug. Zo is er in België al een daling van 7 procent t.a.v. 1969 berekend. Alleen Nederland kende nog een kleine stijging en die gaat door omdat nog steeds bouwland in gras wordt gelegd. De natuurrampen in Oost-Europa en de Balkan laten ruimte voor de veronderstelling dat er voor lopig geen terugkeer van graan- en suikerbergen te duchten is. Zo staat het nu al vast, dat in heel West-Europa de suikerbieten een zeer matige op brengst zullen geven, tenzij de natuur voor een wonder zorgt. Te late zaai, koud weer, korstvor- ming, insectenvraat en structuurbederf hebben op vele percelen de opkomst slecht beïnvloed en men was tóch al te laat om een maximumopbrengst te kunnen verwachten. Ook de granen zullen dit jaar vermoedelijk geen topopbrengst geven. Het ontbreken van een echt voorjaar (de winter ging op 1 mei over in een zomer) zal op velerlei gebeid de produktie drukken. Ook de aardappelen zijn uitgesproken laat in hun ontwikkeling. Het zou wel eens kunnen zijn, dat de economen in het na jaar van 1970 wat voorzichtiger werden in het doen van aanbevelingen om landbouwgronden uit pro duktie te nemen en in het algemeen de totale pro duktie niet meer te bevorderen, want niet alleen de natuur werkt een topproduktie tegen. PRIJSDALINGEN Allerlei agrarische groepen zijn dit halfjaar in verzet gekomen tegen hun lot: hard werken en een zeer laag inkomen. De noordelijke akkerbouwers, de Friese veehouders, de fruittelers en tenslotte ook nog de legpluimveehouders zijn in actie geko men. Elke groep heeft zeer specifieke moeilijkhe den en elk van hen wacht een harde strijd als zij haar lot wil verbeteren. Omdat ook de andere groe pen het moeilijk hebben (gemoderniseerde bedrij ven uitgezonderd) is de lust om boer te worden duidelijk aan het afnemen bij de jongeren. Worden er snel ^gunstige afvloeiingsregelingen geschapen dan kan de heer Mansholt op vrij korte termijn zijn zin krijgen. De traditionele overschotten zijn reeds verdwe nen en vervangen door andere: fruit en eieren, straks wellicht ook slachtkuikens en varkens. De dierlijke veredeling is in beweging. De legpluim veehouders zitten in ontzaglijke moeilijkheden en vragen naar marktinterventie en regeling van de produktie om niet telkens opnieuw in de misère te geraken. De slachtkuikenmesterij zien een nieuwe produktiegolf aankomen en als de Oostbloklanden niet kopen in de E.E.G. zal er een flinke prijsdaling optreden. Bovenal maken zij zich zorgen over de geruchten, volgens welke het toekomstige mesten op moderne batterijen een fabrieksmatige bezig heid wordt, waarvoor eigenlijk geen agrariërs meer nodig zijn. Wat de varkens betreft is ook dit voorjaar wel duidelijk geworden, dat de mengvoederfabrieken door allerlei vormen van integratie (en soms ook door ingrijpen in de fokkerij) een grote rol gaan spelen. Dit betekent, dat de produktie-uitbreiding steeds groter vormen gaat aannemen. De laatste weken zijn de varkensprijzen al gevoelig gedaald. Het vet is er af en algemeen is het gevoelen dat de gouden jaren voorbij zijn. PRIJSPOLITIEK Het is duidelijk, dat in de prijzen geen beweging te krijgen is, voorzover het gewaarborgde produk- ten betreft. De regeringen in de landen van de E.E.G- zijn veel te blij dat er althans één groep produkten is waarvan de prijzen niet of nauwelijks stijgen. Grote bereidheid om mee te werken aan prijsverhogingen valt niet te verwachten. (Zie verder pagina 3.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 1