3 plus voor graszaadteelt
bij Van der Have
Iets meer vraag
naar appelen
De stand bij de tomaten
teelt
GOEDE RASSEN
HOGE
GARANTIEPRIJZEN
DESKUNDIGE
TEELTBEGELEIDING
UW GRASZAADTEELT
HEEFT RESULTAAT
ALS VAN DER HAVE
ER ACHTER STAAT
D. J. VAN DER HAVE n.v.
DINGEN VAN DE WEEK
6
NEDERLAND is een paar maanden niet of nau
welijks met tomaten aan de markt geweest.
December t/m maart zijn voor onze tomatenhandel
de stille maanden. Dan wordt West-Europa van
elders van tomaten voorzien, zij het op een zowel
kwantitatief als ook kwalitatief lager niveau.
De belangrijkste leverancierslanden zijn dan Span
je, de Can arische Eilanden, Marokko en Oost-
Europa. Wij bevinden ons thans in de fase waarin
Nederland en de andere producenten van kastoma-
ten op onze breedte zich weer in de rij van tomaten-
leveranciers gaan invoegen om-vervolgens-in snel
tempo de leiding over te nemen.
De start van het nieuwe seizoen wordt voor een
belangrijk deel bepaald door de situatie die wij in
maart/april op de markt aantreffen. Bedoelde
marktsituatie is dit jaar niet ongunstig. De van el
ders aangevoerde hoeveelheden zijn reeds geruime
tijd kleiner dan gewoonlijk, de kwaliteit van de
beschikbare natuurtomaten is niet al te best en de
prijzen zijn duidelijk hoger dan gewoonlijk om deze
tijd van het jaar.
NEDERLAND
Van de ruim 3600 ha tomaten die hier te lande de
laatste jaren plegen te worden aangeplant is in
middels ongeveer de helft alweer uitgepoot. Zoals
te voorzien was, is het areaal vroege stooktomaten
wat uitgebreid. Gezien de goede resultaten van
vorig jaar (zie ook onderstaande tabel van de vei-
lingprijzen) lijkt enige uitbreiding ook bij de licht
verwarmde teelt niet onwaarschijnlijk.
Nederland
maart
april
mei
juni
juli
Veilingprijzen
(guldens van 1969)
ct/kg
1965
1966
1967
1968
1969
465
417
401
455
428
273
315
233
260
267
164
223
132
133
177
111
119
102
97
119
105
63
92
75
78
134
132
109
112
126
Wat die resultaten betreft: 1969 «af geen record-
prijzen te zien, maar de uitkomsten waren toch
duidelijk beter dan in de beide direct voorafgaande
jaren; ook als men rekening houdt met de waarde
vermindering van het geld.
De gewassen hebben het dit seizoen aanvankelijk
niet gemakkelijk gehad. Het donkere en vaak mis
tige weer in januari is van nadelige invloed ge
weest. De onderste trossen zijn merendeels mislukt.
Dit betekent dat de oogst ongeveer een week later
op gang kon komen. Hoewel de weersomstandig
heden ook in februari en maart overwegend niet
gunstig waren hebben de meeste gewassen zich
toch weten te herstellen.
De aanvoeren beginnen al van betekenis te wor
den. Maandag 23 maart j.l. kwamen de grote toma-
tenveilingen gezamenlijk reeds aan hetzelfde
kwantum als vorig jaar op de vergelijkbare datum.
n.l. rond 71 ton. De prijzen waren echter veel hoger
dan vorig jaar. Zo te zien deed de AI gemiddeld
27,50 per bakje tegen vorig jaar 16,50. De start
is dus bijzonder goed. Dergelijke prijzen in deze
tijd van het seizoen werden in geen jaren gemaakt.
De export is aanvankelijk achter gebleven maar
ook hier is de achterstand reeds ingehaald en ver
moedelijk liggen we thans royaal vóór op verleden
jaar en eer verleden jaar.
De relatief grote aanvoeren en de zeer hoge prij
zen vormen tezamen een bijzonder goede start,
maar ze zeggen uiteraard nog niets over het ver
dere verloop van het seizoen.
Op de fruitveilingen in ons gebied was vorige
week de vraag naar appelen iets groter dan in de
voorgaande tijd en omdat het aanbod nog betrek
kelijk gering bleef, konden de prijzen van ver
schillende rassen aantrekken.
Tegen de paasdagen waren de detaillistenorga
nisaties die appelen moesten hebben en omdat de
Franse Golden ook duurder schijnt te worden,
moest er ook voor het Nederlandse produkt meer
betaald worden om het te pakken te krijgen.
De prijzen van de grote maten klasse I kwali
teit kwamen meestal niet boven 45 cent per kg
uit en er werd nog al wat verkocht rond 40 cent
maar in vergelijking met een en twee weken ge
leden is de prijs van de goede kwaliteiten van dit
ras toch ongeveer 5 cent per kg aangetrokken.
Goudreinette bleef vrijwel onveranderd op een
prijspeil van 4550 cent per kg voor de grote
maten en rond 40 cent voor de kleine maten klas
se I kwaliteit. Winston klasse I grote maat met
een goede kleur was gevraagd en deed hoge prij
zen. In Fijnaart werd woensdag deze maat ver
kocht voor 54 tot 74 cent per kg. Het aanbod hier
van is echter niet groot. Er komt meer kleine en
middelmaat van dit ras. De middelmaat deed al
naar gelang van de kwaliteit tussen 25 en 45 cent
per kg en de kleine maat kon meestal niet voor
consumptie worden verkocht. Hiervoor geldt nu
een ophoudprijs van 18 cent per kg. Zeer duide
lijk blijkt nog steeds dat er enkel een redelijke
prijs wordt betaald voor een goed produkt dat
voldoende groot is. Voor kleine vruchten bestaat
geen belangstelling. Bij de vruehtdunning zullen
we daar rekening mee moeten houden in de ko
mende tijd. Er komen bijvoorbeeld nog veel te
veel kleine maten Golden Delicious aan de vei
lingen. Deze brengen de koelkosten nauwelijks
op. Voor handdunning heeft vrijwel niemand tijd
en daarom zullen we toch meer naar de chemi
sche vruehtdunning toe moeten. Het telen van
kleine vruchten geeft enkel maar verlies. Dat
geldt voor alle rassen.
Zeer gevraagd was vorige week de Cox Orange
Pippin. In Fijnaart liepen de grote maten tot
rond en zelfs nog boven 90 cent per kg maar de
kleine maat kwam niet verder dan 25 cent. Goed
gevraagd was ook de Laxton's Superbe uit de
c.a.-cellen. In Goes werd hiervoor donderdag fot
rond en iets boven 50 cent per kg betaald maar
dan ook weer voor de grote maten. De kleine
maat draaide meestal door. Zeer gevraagd was
ook de Conference waarvan het aanbod nu snel
terugloopt. In Fijnaart werd woensdag de klasse 1
5560 mm verkocht voor 69 ct., de maat 6065
mm voor 79 cent en de 6570 mm voor 86 cent.
KAPELLE
Telefoon
01 102 - 14 41'
X/ORIGE week donderdag werd in Schevenin-
gen de algemene jaarvergadering gehouden
van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen.
Bij die gelegenheid kwam een voorstel in behan
deling van de gezamenlijke Zeeuwse en West-
Brabantse veilingen waarin werd gevraagd om aan
dacht te besteden aan het vraagstuk van het mis
bruik dat wordt gemaakt van het veilingfust.
Het Centraal Bureau van de veilingen werd ge
vraagd overleg te plegen met de AID en het Minis
terie van Landbouw over dit probleem en tevens
met de organisaties van de handel omdat het niet
langer kan zoals het nu gaat. Veilingvoorzitter Kos
ten uit Tholen gaf in Scheveningen een toelichting
op het Zeeuwse vei ling voorstel. Hij vertelde dat
b.v. de Thoolse veilingen samen bijna 400.000 stuks
kisten hebben terwijl hun weekaanvoer in de aard-
appeltijd rond 90.000 kisten ligt. Toch komen de
veilingen kisten tekort eenvoudig omdat de hande
laren ze niet inleveren maar ze elders opnieuw ge
bruiken. Niet alleen komen de Thoolse veilingen
hierdoor zonder kisten maar bovendien wordt in
kisten van dit eiland een produkt aangevoerd uit
andere delen van het land. De Thoolse aardappe
len zijn bekend om hun goede kwaliteit. Door het
misbruik van veilingfust wordt dus niet alleen de
veilingexploitatie nadelig beïnvloed maar boven
dien de goede naam van het Thoolse produkt ge
weld aangedaan wanneer produkten uit andere de
len van het land onder die naam worden aange
boden. De heer Kosten vertelde ook dat de fruit
veilingen eveneens met dit probleem zitten. Hande
laren leveren de kisten niet in op de veiling zoals
ze verplicht zijn te doen volgens de fustverorde
ning van het Produktschap voor Groenten en Fruit
maar ze gebruiken de kisten om er fruit buiten om
de veiling, in te kopen en ook geven ze ze uit aan
de telers voor opslag van fruit. Met grote nadruk
heeft de heer Kosten gewezen op het feit dat het
zo niet langer kan en met algemene stemmen werd
het Zeeuws-Brabantse voorstel aangeboden waarin
het Centraal Bureau wordt gevraagd daar wat aan
te gaan doen. Met name werd gepleit voor over
leg met het Ministerie van Justitie om het plaatse
lijk politie apparaat te kunnen inschakelen bij het
constateren van fustmisbruik.
f)E voorzitter van het Centraal Bureau van de
Tuinbouwveilingen de heer M. Prins heeft in
Scheveningen een bijzonder knappe openingsrede
gehouden. Hij gaf daarin waardevolle aanwijzingen
voor het toekomstig tuinbouwbeleid in ons land.
Het onlangs door de S.E.R. uitgebrachte rapport
inzake een te voeren sectorstructuurpolitiek noem
de de heer Prins een waardevolle bijdrage voor dit
toekomstige tuinbouwbeleid in Nederland.
Hij deed de concrete suggestie om voor de tuin
bouw over te gaan tot de instelling van enkele
werkgroepen. Dit op grond van het genoemde S.E.
R.-rapport. De heer Prins noemde het noodzake
lijk dat er zulk een werkgroep komt voor de fruit
teelt die op korte termijn bestudeert welke aanvul
lende maatregelen noodzakelijk zijn om de toekomst
van levensvatbare bedrijven te verzekeren. Voor de
glastuinbouw vindt hij het wenselijk een werkgroep
te vormen die advies uitbrengt over de maatrege
len die in de naaste toekomst nodig zijn om de
concurrentiekracht te handhaven en voor de vollé-
gronds groenteteelt is een werkgroep nodig die
een prognose tracht te geven van de ontwikkelin
gen in deze sektor tengevolge van de sterk toene
mende mechanisatie en de aanpassingen die hier
door noodzakelijk zijn.
De adviezen van deze werkgroepen zouden dan
volgens de C.B.-voorzitter direct moeten worden
doorgegeven aan de Minister van Landbouw en aan
de landelijke organisaties van het agrarische be
drijfsleven. De politieke besluiten die ter realise
ring van deze adviezen nodig zullen zijn, kunnen dan
door de centrale landbouworganisaties, georgani
seerd in het Landbouwschap op de tot nu toe ge
bruikelijke wijze worden geëntameerd en bevor
derd.
De heer Prins bepleitte de instelling van deze
werkgroepen omdat hij meende dat ze dringend
nodig zijn nu in de economische politiek waarvan
het onderdeel structuurpolitiek een snel groeiende
beleidsfactor gaat worden. Alleen op basis van ge
degen adviezen van gezaghebbende werkgroepen
mag men volgens hem verwachten dat voor de
diverse sectoren in de toekomst door de overheid
een aktief beleid gevoerd zal worden.
Hij pleitte ook voor een goede teamgeest tussen
overheid en bedrijfsleven, maar had er tevoren op
gewezen dat de wijze waarop de overheid in de
tuinbouwsektor werkt onvoldoende gecoördineerd
is. Het beleid wekt volgens hem de indruk te ont
staan uit ad-hoc-reacties op noodsituaties en niet
voort te komen uit een visie op de toekomstige po
sitie van de tuinbouwsektor. Vandaar de eerder
genoemde aanbevelingen.