Napoleon
deed (tussen de
krijgsbedrijven door)
ook nog wel
wat goeds!
7
Het Is dit jaar 200 jaar geleden dat Napoleon
Bonaparte geboren werd. Een onafzienbare reeks
van boeken en tijdschriftartikelen was, is en wordt
aan hem gewijd. Wat was zijn betekenis voor de
landbouw? Daarover is €ie literatuur bijzonder
spaarzaam.
Tenslotte heeft een Fransman het zojuist ge
waagd te schrijven over „Napoléon et l'Agricultu-
re". De schrijver, Henri Noilhan, komt na tientallen
bladzijden overwegingen tot de conclusie, dat Na
poleon: a. van land- en tuinbouw niets, maar dan
ook niets wist; b. er zich nooit mee bemoeid heeft
of het moest zijn in de vorm van plundering en in
vordering om zijn hongerige-soldaten te foerageren,
maar c. tóch wel b^ekenis had doordat hij orde op
zaken stelde.
Die orde betreft dan de code civil, het burgerlijk
wetboek (met als uitvloeisel burgerlijke stand en
bevolkingsregister), de dienstplicht en aanverwante
zaken, maar vooral de regeling van het erfrecht en
het kadaster. En dan is er tóch wel een klein beetje
reden om de grote moordenaar, want dat wès hij
tenslotte, even te herdenken om dan gauw over te
gaan tot de orde van den dag
GRENZELOOS EERZUCHTIG EN ZELFZUCHTIG
yyiLT u een Fransman razend maken, dan moet
u hem er op wijzen, dat Napoleon geen Frans
man was, maar een Italiaan! Hij werd op 15 augustus
1769 in Ajaccio op Corsica geboren en alle namen,
zowel van de familie Buonaparte als die van Corsica,
zijn goed Italiaans. Maar de Fransen veroverden het
eiland op het toen zwakke en verdeelde Italië en zelfs
Mussolini heeft dat niet ongedaan kunnen maken al
wilde hij dat wél. De Italianen zijn verstandig gewor
den en maken zich in 't geheel niet druk over Napo
leon. De vader van Napoleon, Carlo Buonaparte, werd
goed bevriend met de bezetters en vandaar dat zijn
zoon de krijgsschool in Brienne en later die in Parijs
mocht bezoeken. Wiskunde en geschiedenis waren de
sterkste vakken van de jonge Corsicaan, die al gauw
begreep dat alleen het Franse leger hem naar de fel
begeerde roem zou voeren. Dat is hem ook gelukt,
zij het ten koste van zeker enkele miljoenen doden.
GESCHIEDENIS HERHAALT ZICH
|TN hier zijn wij op het punt, dat de bewondering
van Napoleon overgaat in afschuw. Weegt men
zijn goede eigenschappen af tegen zijn slechte, dan
kan men nog vrede met zijn figuur hebben, want nie
mand is volmaakt. Maar de gevolgen van zijn slechte
eigenschappen waren vreselijk. Napoleon kon goed
leren, was dapper, militair gezien zelfs geniaal, maar
daar staat tegenover dat hij grenzeloos eerzuchtig en
zelfzuchtig was, dat hij zich aan niemand stoorde en
(als het er op aankomt) geen feitelijk doel in zijn
leven had. Zijn mateloze zelfoverschatting deed hem
de kracht van zijn vijanden onderschatten en ten
slotte ging de Corsicaan de weg van alle tirannen.
Verslagen, verbannen. De geschiedenis is bekend. De
vergelijking met Hitier ligt voor de hand. Napoleon
treft het niet, dat zijn 200e geboortedag valt in een
tijd die geen bewondering meer opbrengt voor veld
heren die slechts eigen roem nastreefden. Want d&t
dreef de veroveraar. Had hij bijtijds vrede gesloten,
hij had een groot en machtig Frankrijk achtergelaten,
welks wetten de hele wereld ten voorbeeld hadden
gediend.
MILITAIR OVERSCHAT
|^|APOLEON is, ook militair gezien, grenzeloos
overschat. Men denke slechts aan de Russische
veldtocht van 1812. Hij had kunnen inzien, dat voor
die tijd een veldtocht naar Moskou een hopeloze on
derneming was. De denkfout die hij maakt was, dat
de Russische tsaar, na de val van Moskou, vanzelf
wel om vrede zou vragen. Dat hij in Moskou a.h.w.
in de val zat, begreep hij pas toen het te laat was. En
ook daarna hebben de militaire commentators hem
teveel eer bewezen. Zoals bekend was het juist de
terugtocht die zijn leger uitdunde. Dat hij dit aan
zichzelf te wijten had doordat hij op de heenreis alles
verwoest had, vermeldt men zelden. Dat het voor de
Kozakken e.a. Russen net zo moeilijk was hem aan
te vallen, omdat ook zij geen goede onderkomens en
weinig voedsel hadden, vergeet men. En zelfs de
overtocht over de Berezina blijkt een schandvlek op
het vaandel van de veldheer te zijn. Om het vege
lijf te redden haastte hij zich naar de overkant. Had
hij eerst slag geleverd met de Russen, hij zou op
nieuw een overwinning hebben behaald. Maar Napo
leon zat, warm ingepakt, op een slede en snelde terug
naar het warme Parijs... En Jan Soldaat crepeerde.
KADASTER EN ERFRECHT
QENOEG over de ellende die Napoleon uitgestort
heeft over ons werelddeel. Tot het goede dat
hij deed kan gerekend worden, dat hij de orde in
Frankrijk, na de anarchie van de revolutie, herstelde.
Onderwijs, verkeer en industrie heeft Napoleon laten
bevorderen en de volstrekte scheiding van kerk en
staat maakte hij weer ongedaan. Men zal tegenwer
pen, dat hij dat laatste alleen deed om meer steun
voor zijn bewind te krijgen. Maar in elk geval sloot
hij in 1801 een concordaat met de H. Stoel, gaf de
kerkgebouwen terug en betaalde de geestelijken uit
de staatskas. Zij moesten dan echter wèl een eed van
trouw aan hem afleggen. Toen hij ock de benoeming
van bisschoppen aan de staat bracht, de kerkelijke
staat ophief en de paus gevangen zette werden zijn
ware bedoelingen wel duidelijk.
Dat Napoleon tot een burgerlijk wetboek kwam is
in het licht van het voorgaande wel duidelijk. De
staat begon de kerk zoveel mogelijk te vervangen
en de staat, dat was hij. Vandaar ook de burgerlijke
stand en het bevolkingsregister. Niet dat Napoleon
ook maar één letter op papier heeft gezet voor de
wettelijke regelingen van een en ander. Dat Bet hij
wel over aan de juristen. Maar het paste in zijn
systeem, zodat het doorgezet werd, óók in de door
hem bezette landen. Vandaar de verschillen in een en
ander tussen bijv. Engeland en het vasteland.
REGISTERS EN MATEN
yyAT het erfrecht betreft was wel de belangrijk
ste maatregel, dat een erfenis in evenveel
delen uiteenviel als er erfgenamen waren en dat er
grenzen gesteld werden aan onterven en het maken
van bepalingen bij erfenissen. Het erfrecht kan echter
nooit goed geregeld worden als de bezittingen niet
vaststaan. Ook de belastingen komen dan in het ge«
drang. Ten slotte waren praktisch alle kerkelijke, on
roerende goederen in beslag genomen (de gebouwen
gaf hij later terug) en ook dèt moest vastgelegd wor
den. Vandaar het kadaster. De naam van deze instel"
ling is een raadsel. Men denkt aan een Italiaans
woord, maar ook aan het Latijnse capitastrum, dat
„Lijst van hoofdelijke omslagen" betekent. Dat was
een register dat eeuwen lang door adel, geestelijkheid
en stadsbestuurders was bijgehouden mèt de daarbij
behorende registers van onroerende goederen. Aan
deze warboel maakte Napoleon inderdaad een eind.
Het werd een staatsregister waarin de ligging en de
afmetingen alsmede de eigendom werden vastgelegd.
Later kwamen daar nog de lasten en servituten bij. De
landmeters en verificateurs waren er al vanaf het
begin en nu begrijpt men ook waarom Napoleon een
fikse opruiming hield onder afle ouderwetse maten
en het metrische stelsel invoerde (Engeland gaat er
eerlang óók toe over). Dat dit alles ook van belang
was i.v.m. de gemeentelijke indeling van de landen
spreekt vanzelf.
ORDE OP ZAKEN
QVERZIET men dit alles, en dat is heel wat, dan
moet men erkennen dat in de Napoleontische
tijd orde op zaken is gesteld. Dat moeten de felste
tegenstanders toegeven. Men gaf het ook na Napoleon
toe. Toen hij de weg van alle tirannen was gegaan
stond men voor de keuze: zijn wetten handhaven of
niet. Het laatste bleek terug te voeren tot chaos. En
zo bleven de wetten er, zij het dat ze pas na veel
tegenstand konden worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld
bij de naamgeving. Het bevolkingsregister onder
scheidt voornamen en geslachtsnamen. Men kon dus
een geslachtsnaam opgeven (18061811). Velen heb
ben dat niet gedaan en moesten na Waterloo daartoe
gedwongen worden. Die „gekkigheid" zou wel niet
lang standhouden, meenden sommigen en balorig of
spottend verzonnen zij de gekste namen die zij be
denken konden: Naaktgeboren, Niemandsverdriet,
Billekens, Poepeenuitje, Uienkruier, Dronkert, Droog
lever enz. Pas in onze tijd konden de nakomelingen
van deze grapjassen met veel moeite hun namen laten
wijzigen
IN FEITE NIETS NIEUWS
RET geheel van de wetten uit de Franse tijd over
ziende, kan men zeggen, dat er niets origineels
bij was. Elke maatregel gaat terug op iets van vroe
ger. Bekend is bijv. dat Willem de Veroveraar reeds
in.de 11e eeuw in Engeland begon met het opzetten
van een kadaster, het z.g. Domesday Book van 1086,
wat nodig was om het aan zijn gunstelingen geschon
ken land te vrijwaren voor aanspraken van derden.
In de Franse tijd is dat alles geordend en gecodifi
ceerd en recht getrokken. Wil men iets ten gunste van
Napoleon zeggen, dan kan men op deze dingen wijzen.
Want zonder een geordend staatsbestel zou het niet
mogelijk geweest zijn een en ander door te zetten. En
vandaar dat met name de Fransen dit jaar veel ophef
maken van de herdenking van Napoleon. Dat u wel
licht wat genuanceerder over hem denkt begrijpen zij
wel. Met enige ironie mag men hem ook de uitvinder
van de public relations noemen. Bij zijn bezoek aan
Amsterdam in 1810 zond hij een betaalmeester voor
uit met 400 dukaten. Elke man die bereid was om
langs de kant van de weg te staan en hem luide toe
te juichen kreeg er één. De arme drommels juichten
zich de keel hees. Maar dèt staat niet in de Franse
gedenkboeken.
W. G.
Er gebeurt daar nogal eens wat. Eind 19e
eeuw heette het in de volksmond Klein-Amster
dam. Dat was een spotnaam. De grond is daar
schraal en uit de armoe kwam de misdaad voort,
toen al. Jan Catoen had een oudere broer die hem
het vak leerde. Nadat deze gesneuveld was kwam
hy in de leer bij een oom, Lamme Vleugel ge
heten, die een der beruchtste Brabantse bendelei
ders is geweest. Maar Jan wist het beter dan zijn
oom en liep weg. Deze voorspelde hem een droe
vig einde. Dat is ook uitgekomen, maar vóór het
zover was was was óók oomlief gesneuveld.
Reeds als 20-jarige jongen verzamelde Jan Ca
toen vechtersbazen om zich heen en met een klei
ne bende ondernam hij strooptochten in West-
Brabant, op Tholen en in Zuid-Beveland. Zijn
werkwijze was vrij eenvoudig. Men maakte de
gezichten zwart om niet herkend te worden (want
de buit werd steeds naar 't Heike gesleept om
daar te worden verbrast), 's Nachts klopte men
aan op eenzame boerderijen en eiste geld. Gaf
men dat niet dan organiseerde men ergens een
zwarte paal en rammeide hiermee een deur. Een
maal binnen werd het een gevecht op leven en
dood. Daar Jan Catoen en zijn helpers in de
meerderheid waren en snaphanen en knuppels
bezaten wonnen zii het vrijwel altijd. Wie wei
gerde te betalen werd doodgeschoten of half of
heel dood geslagen en men brak alles open om
geld te vinden
ALS EEN MODERNE GANGSTER
MA weinige jaren had Jan Catoen zo'n reputa-
tie, dat vechten vrijwel niet meer nodig was.
Als hij 's nachts op een hoeve aanklopte wierp
men hem veelal het geld al toe in een zakje. Na
ontvangst van deze losprijs bleef men inderdaad
ongemoeid en zo oefende Jan Catoen als een mo
derne gangster zijn bedrijf uit.
Het merkwaardige was, niemand, behalve zijn
wisselende bende, wist hoe hij er precies uitzag.
Jan liep dan ook overdag tussen het andere volk
in. Een kleine verleiding werd hem noodlottig.
Op de markt in Goes werd hij op heterdaad be
trapt bij het zakkenrollen. Een paar sterke boe-
renkerels overmeesterden hem en zo kwam hij bij
de schout terecht. Maar tijdens het verhoor kreeg
Jan plotsklaps een aanval van vallende ziekte en
zo belandde hij niet in een cel, maar in een pap-
zacht bedje in het gasthuis. Daaruit te ontsnap-
oen was een klein kunstje. Vóór hij het ongast
vrije Goes verliet schreef hij met krijt op de Gan-
zenpoort het bekende rijm:
Wie wil stelen en niet hangen
Ga naar Ter Goes en laat' zich vangen,
Want de heren van Ter Goes
Zijn zo zacht als appelmoes!
Intussen werd het leven moeilijker voor Jan en
zijn bende. De Fransen stelden een sterk gezag
in en joegen de slappelingen weg. Het bendewe
zen kreeg het zwaar te verduren. Uit de archie
ven van die tijd weten wij, dat o.a. de Bataafse,
de Kleefse, de Vlaamse en de Franse bende op
gerold werden. In 1800 werd de beruchte Bataafse
opgeruimd en de chef, Jehu 3osbeck, bengelde op
19 mei 1800 aan een galg in Den Haag. Was Jan
Catoen terug gegaan naar 't Heike en had hij daar
als eerzaam keuterboer zijn dagen gesleten, er
was niets opvallends gebeurd. Maar Jan Catoen
kon zijn handwerk niet in de steek laten, temeer
daar wijntje en trijntje telkens gaten in zijn bui
del sloegen.
(Zie verder pagina 10)