21 per'ha. Het grote risico van het precisiezaad blijft dat men er te veel dubbelen in aantreft. Zoals men weet is dit zaad ontstaan door het breken van meerkiemige zaden en bij het breken blijft het onvermijdelijk dat er ook brokjes inzitten die twee kiemen bevatten en betekenen onvermij delijk verliezen bij de oogst. Ten eerste werkt daar door de rooimachine ongelijkmatig, het kopappa- raat pakt dan dikwijls de kleine bieten niet meer of wipt over een paar bieten heen. Er blijft teveel achter. Die kleine bieten zijn bovendien niet pro- duktief. Een dergelijk gewas zal altijd minder geschikt blijken voor een volledige mechanische oogst. Heeft men daarentegen zaden die van nature uitsluitend één kiem bevatten, dan zullen er praktisch geen dubbele in aangetroffen worden. Er zullen er altijd nog een paar tussen zitten, hetgeen ligt aan de ver meerdering van deze zaden op de vermeerderings- foedrijven waar de bestuivers nog als planten met meerkiemige zaden tussen de eenkiemigen geplant worden. Ook die kan men soms wel weer opsporen en uitzeven, maar veiligheidshalve geeft echter de kweker die dit zaad thans in de handel brengt, een eenkiemigheid op van tenminste 95 Er kunnen •dus nog sporadisch enkele dubbele voorkomen maar dit is veel en veel minder dan bij het precisiezaad normaal is geworden. Het grote voordeel van het eenkiemige zaad vindt «men al onmiddellijk terug bij het zaaien. Deze soort xaad wordt hoofdzakelijk in pilvorm verkocht. Dat heeft een goede reden want het zaad van de een kiemige rassen is geen rond kluwetje, maar een vrij plat zaadje dat vijf hoeken heeft. Vijf scheve hoeken. Die moeten eraf geslepen worden, maar het zaadje blijft plat. Als men nu zulk zaad met onze precisiezaadmachines verzaait, kan het gebeu ren dat er twee van zulke zaadjes in een celletje van de zaaischijf of van het zaaibandje vallen en dan krijgt men toch dubbelen. Om dat te voorko men wordt het zaad ingehuld, dus tot pilvorm ver werkt en die pilletjes vormen dan precies de gaatjes van de zaaibandjes en zaaischijven. Op die manier wordt een dubbele zaaiing voorkomen en daardoor kan men ook met relatief bijzonder weinig zaad toe. En deze pillen kunnen dan ook met de gebrui kelijke precisie-zaaimachines type C worden ver waaid. Het dunnen levert dan weinig problemen op. Ge adviseerd wordt te zaaien op afstanden van 7 cm. Als op die afstand een behoorlijk regelmatige stand wordt verkregen, dus wanneer er een goede veH- opkomst is, dan kan heel goed mechanisch worden gedund. Er zal clan een behoorlijk regelmatige stand van het gewas mee worden verkregen. Juist door het niet voorkomen van dubbelen. Ook in deze op komsttechniek zal nog wel iets te verbeteren zijn, maar dat is weer een kwestie van verdere ontwik keling. Natuurlijk is het ook mogelijk om op eindafstand te zaaien maar dan moet men toch niet verder gaan dan 12 tot 13 cm tussen de zaden, anders wordt het risiko van het optreden van te grote gaten in de rij te groot. Dat moet tot iedere prijs worden voor komen want een groot aantal openingen geeft on vermijdelijk een ernstige derving van de oogst. Er moet worden gezorgd voor een goede bezetting. Een van de eerste vereisten daarvoor is een bijzon der goede voorbereiding van het zaaibed. Wil men goed bietenland hebben, dan moet dat al in het na jaar niet alleen zijn geploegd, maar liefst ook fijn geëgaliseerd, vlak gemaakt, door er bijvoorbeeld met de cultivator over te gaan, zodat men het land niet in de ploegsnede laat liggen. Het moet reeds van te voren vlak zijn gemaakt anders krijgen we in het voorjaar dat de losgevroren grond van de bovenrand van de ploegsnede in de geulen ertus sen wordt gewerkt en dan krijgt men een ongelijk zaaibed. Dus voor de winter ploegen en een voorbewer king geven, laten liggen en dan vroeg in het voor jaar als het gunstig is, begin maart, het zaaibed klaarmaken door te eggen en wat er verder bij- hoort. Een goede fijne verkruimeling van de grond is voor beiden in het algemeen noodzakelijk. Bie tenzaad is nu eenmaal niet groot. ZAADKWALITEIT EN TEELTGEBIED Om een hoge zaadkwaliteit te kunnen telen dienen zowel bodem als klimaat gunstige voorwaarden te bieden. Nu zijn er vele stre ken waar bietenzaad wordt geteeld, die ech ter alle ook bezwaren en risico's hebben. Een der mooiste teeltgebieden van de gehele wsreld ligt hier, vlak naast onze deur. Reeds jaren is de kwaliteit van het zaad, dat wij produceren op de 10 ha die wij hier in Zee land met zaadbieten mogen betelen, de beste die wij hebben. Aldus ir. D. J. van der Have in zijn welkomstwoord. Bestond er vroeger een gevaar van besmetting met de vergelings- ziekte waardoor de bietenzaadteelt moest uit wijken naar Groningen, thans nu er voor die ziekte aangepaste bestrijdingsmiddelen bestaan laat zich de vraag stellen of wij in Nederland moeten toezien dat de zaadteelt geheel wordt verplaatst naar elders. Onze eigen onderneming produceert met succes een redelijke tot goede zaadkwaliteit in Italië, Frankrijk, Engeland, Oostenrijk, Japan en de Verenigde Staten en Chili, maar wij willen toch ons eigen teeltgebied in Zeeland hand haven en zo mogelijk verder uitbreiden. Het eenkiemige zaad maakt het zaaien weer iets eenvoudiger dankzij het wegvallen van de dubbe len. SOLORAVE DOET ZIJN INTREDE ENIGE dagen geleden is de Solorave officieel aan de Nederlandse landbouw aangeboden. Dit gebeurde tijdens een bijeenkomst op het kweekbe- drijf van de n.v. in de Fredericapolder te Rilland- Bath. Het gezelschap, waaronder vele autoriteiten, werd verwelkomd door de eerste direkteur van de onderneming Ir. D. J. van der Have, waarna de direkteur van het veredelingsbedrijf de heer A. J„ Th. Hendriksen een uiteenzetting gaf van het werk dat er moet gebeuren om de goede eigenschappen van bieten in nieuwe rassen te kombineren en voor goed vast te leggen. De heer Van der Have vestigde er de aandacht op dat de hoeveelheid zaaizaad de laatste 10 of 12 jaar al heel sterk is afgenomen. Vijftien jaar ge leden zou men voor het bezaaien van de 100.000 ha suikerbieten die wij in Nederland delen, ongeveer 1200 ton zaad nodig hebben gehad. Die hoeveelheid is door de invoering van het precisiezaad vermin derd tot 450 ton, wat een enorme besparing op haar werk heeft opgeleverd. Het aantal arbeidsuren dat nodig was voor het opeenzetten van een ha bieten bedroeg voor de invoering van het precisiezaad 120, dat is nu al verminderd tot niet meer dan 30. Ver volgens moet nog worden nagedund, wat hetzij met de hand, hetzij met de machine kan gebeuren. Door de invoering van het genetisch eenkiemige zaad kan men nog verdere besparing op arbeid verkrijgen en kan zelfs bij het zaaien op eindafstand de laatste handenarbeid komen te vervallen. Ook deze laatste 30 uur hanr'^enarbeid staan dus op het punt te worden geëlimineerd. Voorlopig echter geeft men het advies om, daar waar men nog over enige handenarbeid beschikt, toch niet verder te gaan dan de reeds genoemde afstand van 7 cm in de rij waarna dan met de hand of machinaal wordt gedund. Dit werk zal beter ef- fekt hebben, maar men kan het veiligheidshalve nog niet laten vervallen. TVE invoering van het van nature eenkiemige zaad brengt Nederland op gelijke hoogte met de andere grote bietentelende landen. In Amerika bestaat het zaaizaad reeds voor meer dan 90 uit eenkiemige rassen. In Engeland hoopt men in 1970 te komen tot een bezetting van ongeveer 70 In Duitsland worden grote vorderingen gemaakt, in Zweden ook en vorig jaar is het in Nederland be gonnen met de invoering van de Monohil die da delijk een vrij grote populariteit genoot, en thans is er dan het Nederlandse ras Solorave bijgekomen. Er zijn nog vrij veel mensen die de betekenis van de pilvorm niet hoog aanslaan. Die vinden dat men met niet ingehuld zaad zeker even goede resultaten zou kunnen bereiken. Misschien kan dat opgaan voor het precisiezaad, hoewel ook daar de prakti sche vorm van de pil toch wel zeer aantrekkelijk blijkt voor steeds meer boeren. Bij het genetische eenkiemige zaad moet men echter wel de pil toe passen en die pil wordt dan weer gebruikt en dienstbaar gemaakt aan de zaaimethode, want het opvulmateriaal kan ook bepaalde goede effekten voor de groei hebben. Vandaar dat men de verzaai- baarheid en de veldopkomst kombineert en dan die beide zo goed mogelijk verzorgt door de zaden de pilvorm te geven. WELKE AFSTAND BIJ HET ZAAIEN DIJ de vraag op welke afstanden men het *-* best kan zaaien, is die van de afstand tussen de rijen het eenvoudigste probleem. Hoewel 44 cm een aantrekkelijke afstand is, wordt toch overwegend gewerkt met een rij afstand van 50 cm. Dit hangt nauw samen met de andere teelten op het bedrijf, de spoor breedte van wagens, e.d. Bovendien zal, wan neer onder minder gunstige omstandigheden gerooid moet worden, deze grotere rij-afstand zijn nut bewijzen. De afstand IN de rij brengt andere pro blemen met zich mee en het feit, dat de prak tijk momenteel zaait op afstanden variërend van 5 tot 18 cm, bewijst wel dat er geen vuist regel voor één bepaalde afstand te geven valt. In het algemeen kan echter worden gesteld, dat naarmate vroeger in het seizoen gezaaid wordt, het risiko te sterk toeneemt als men een grotere afstand kiest dan 6 a 7 cm. Heeft men nog arbeidskracht ter beschikking, of past men een mechanische dunmethode toe, dan zal men het best op een afstand tussen 6 en 8 cm kunnen zaaien. Om zaadkosten te besparen wordt wel op 9 a 10 cm gezaaid, maar daarmee bereikt men weinig of geen arbeidsbesparing, zeker niet wanneer men meerkiemig zaad zaait, aangezien er dan te weinig alleenstaande planten overblijven wanneer de dubbele worden weggehakt. Wanneer men op eindafstand wil zaaien, komt allereerst de vraag op wat de juiste af stand hiervoor is. Enkele jaren geleden dacht men die op 15 tot 18 cm te kunnen stellen, maar de praktijk heeft bewezen, dat bij een zodanig grote afstand de risico's te groot wor den. Men krijgt dan een gewas met teveel gaten, die groter zijn dan 60 cm, waardoor niet zelden een opbrengstderving van 5 tot 10 ton wordt veroorzaakt. Proeven hebben aan getoond, dat 12 tot 13 cm in dit geval de meest aangewezen stand is, waarbij rekening wordt gehouden met het risico van de veld opkomst en met het daarmee samenhangende gevaar van opbrengstderving. teitsverhoging van de landbouw en daarmee tot een welvaartsverbetering van vele streken. Men zal zich herinneren dat de n.v. Van der Have in het afgelopen jaar is begonnen in samenwerking met de C.I.V. in Limburg, om mais voor het oogsten in rijpe toestand in Nederland weer in te voeren, een initiatief dat grote weerklank heeft gevonden en dat er waarschijnlijk toe zal leiden dat er reeds volgend jaar tenminste 1000 ha korrelmais in Nederland zal worden verbouwd. Als wij wel zijn ingelicht is te verwachten dat zeer binnenkort Van der Have eveneens met een andere nieuwe ontwikkeling op het gebied van de grassen aan de markt zal komen en wel een gras soort die in het bijzonder is bestemd voor groen- bemesting. Dit ras, een Engels raaigras, dat de naam Reveille draagt, wordt tegelijk met de zomer granen ingezaaid, maar ontwikkelt zich pas nadat deze gewassen veld hebben geruimd. Daarna groeit het gewas in sterke mate uit en levert dan een dikke snede groene massa op, ter- VAN DER HAVE'S AKTIVITEITEN DE n.v. Van der Have beweegt zich niet alleen op het gebied van veredeling van suikerbie ten, maar ook op die van grassen, klavers, granen en mais. Voor al deze produkten is er een markt, niet alleen in Nederland en niet alleen in de E.E.G., maar ook tot ver daar buiten. Van der Have werkt voor verschillende onder delen van haar teeltprogramma samen, aan de ene kant met twee bedrijven in Groningen, aan de an dere kant ook met veredelingsbedrijven in Enge land, in Amerika en in Japan. In het midden-oosten wordt met de regering van Iran samengewerkt voor de verbetering van de kwaliteit van het sui kerbietenzaad in dat land. Zo wordt overal bijgedragen tot een produktivi- wijl zich onder de grond een enorm wortelstelsel heeft ontwikkeld. Op die manier wordt de rijkdom van de grond met organische stof zeer snel ver groot en bovendien wordt de struktuur van de bo dem verbeterd doordat het wortelstelsel de grond zoveel beter vasthoudt. Ook dit is zonder twijfel een belangrijke aanwinst voor de kultuurmogelijk- heden van onze Nederlandse landbouw. Samenvattend mogen we dus wel zeggen dat be drijven als Van der Have te Kanelle er toe bijdra gen boeren de middelen te verschaffen om ontwik keling van deze tijd bij te houden, zowel wat de verdere mechanisering van het landbouwbedrijf aangaat als wat betreft het instand houden en het opvoeren van het produktievermogen van de grond. En grond is toch altijd nog de basis van een gezond en levenskrachtig landbouwbedrijf.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 21