KORTE WENKEN
(Vervolg van pag. 3)
Ook verzekerd is het inwonende meewerkend©
kind, dat naast kost, inwoning en kleding, per
week, maand of jaar een loon in geld ontvangt,
dat eventueel tot weekloon omgerekend ten
minste ƒ50,— netto bedraagt wanneer het meer
derjarig en 25 netto wanneer het minderjarig
is.
Als loon in geld wordt slechts aangemerkt het
vast overeengekomen loon; de hoogte daarvan
moet dus van tevoren vaststaan en niet afhanke
lijk zijn van de bedrijfsresultaten.
Dit loon moet ter beschikking van het kind ko
men. Het is evenwel niet noodzakelijk, dat het
onmiddellijk in handen van het kind komt. H?t
gelt: kan derhalve ook op een ten name van het
kind gesteld spaarbankboekje worden geplaatst.
Het bovenstaande wordt niet toegepast op meis
jes, die in de huishouding van de ouder(s) werk
zaam zijn en daarbij ook wat beclrijfswerk ver
richten. Of zij al dan niet verzekerd zijn zal aan
de hand van alle van belangzijnde omstandighe
den worden beoordeeld.
Indien aan de gestelde voorwaarden wordt vol
daan zijn de meewerkende kinderen verzekerd in
gevolge de Ziektewet, de Ziekenfondswet, de Wet
op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en de
Werkloosheidswet. Zoons van 17 jaar en ouder
vallen tevens onder het Bedrijfspensioenfonds
voor de Landbouw.
PEEN sprake van verzekeringsplicht is er dus
bijvoorbeeld als:
1. Het uitwonende meewerkende kind een loon
in geld ontvangt, dat minder is dan 75 van
het tijdloon, dat ingevolge de C.A.O. aan een
vreemde arbeider zou moeten worden betaald.
2. Een inwonend meewerkend kind, naast kost,
inwoning en kleding, per week minder dan
25 nettoloon in geld ontvangt als het kind
minderjarig is.
3. Inwonende meerderjarige kinderen, die naast
kost, inwoning en kleding per week minder
dan 50 nettoloon in geld ontvangen.
4. de hoogte van het loon niet van te voren vast
staat en dus afhankelijk is van de bedrijfs
resultaten. (er wordt risico gelopen!)
WELKE KEUS?
IYE volgende faktoren kunnen van belang zijn
bij het maken van de keus, wèl of niet wet
telijk verplicht verzekerd.
Het medewerkende kind heeft in de meeste ge
vallen geen belang bij de werkloosheidsver
zekering, waarvoor echter wel premie moet
worden betaald.
Het medewerkende kind, dat later zelfstandig
ondernemer wordt of in loondienst zal gaan in
een andere bedrijfstak heeft weinig aan een
uitgesteld pensioentje van het B.P.L. De parti-
iiere verzekeraar is voordeliger!
Voor het medewerkende kind verdient een zie
kengeldverzekering met een wachttijd de voor
keur boven de wettelijke verzekering die re
latief duur is!
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering is een
noodzakelijke verzekering! Het risico daarvan
kan echter ook op passende wijze bij een oar-
ticuliere verzekeraar worden gedekt. Een iaar-
lijkse, met 3 opklimmende, uitkering is hier
toe het meest geëigend. Deze verzekering, die
ook gedurende het eerste jaar van arbeidson
geschiktheid uitkering kan verstrekken, maamt
een ziekengeldverzekering overbodig.
Het aan de belastingdienst afdragen van pre
mie A.O.W./A.W.W. en loonbelasting houdt
niet in dat er dan ook sprake is van het ver
plicht verzekerd zijn van het medewerkende
kind.
TOT slot nog het volgende: Het is zonder meer
niet aan te geven of het al dan niet verplicht
verzekerd zijn gewenst is. In een aantal gevallen
zal dit wel zo zijn. In andere gevallen bepaald
niet. Zo zal het voor de zoon die binnenkort zelf
standig boer zal worden (en zich dan toch vrij
willig moet verzekeren) beslist niet aantrekkelijk
zijn onder de verplichte sociale verzekering te
vallen. Anders ligt het voor de zoon waarvoor het
nog jaren kan duren, voordat hij zelfstandig wordt
of die wellicht in loondienst zal blijven werken.
Voordat een beslissing genomen wordt is het goed
het vóór en tegen te overwegen!
(Vervolg van pag. 11.)
^OOR de boeren en tuinders wordt het een steeds zwaardere opgave over vol
doende financiële middelen te beschikken om hun bedrijf doelmatig te
kunnen voeren. De kapitaalsbehoefte per arbeidskracht wordt immers steeds
groter, de rentevoet stijgt terwijl er bij de vererving een toenemende afvloeiing
van vermogen vanuit de landbouw is waar te nemen.
Voor wat de financiering met geld van anderen betreft, moet de tegenwoordige
agrarische ondernemer de mogelijkheden en de gevaren ervan goed kennen. In
een beknopt artikel geven twee sociaal-economische voorlichters uit Zeeland een
aantal waardevolle tips waarop men zoal moet letten wanneer men geld van ande
ren moet lenen. Ook wat men het best kan doen wanneer men financieel dreigt
vast te lopen.
HeT is niet de aard van zijn veelzijdig beroep dat de boer in het algemeen
een grote verscheidenheid aan bedrijfspapier moet bewaren. Liefst zó bewa
ren dat hij het wanneer dat nodig is ook terug kan vinden.
Wil het bedrijfsarchief om het een naam te geven voldoen aan de voor
waarde, dat men nóch bij het opbergen, nóch bij het terugvinden voor raadsels
komt te staan, dan moet dit archief logisch van opbouw zijn en vooral niet te
ingewikkeld.
Vanuit een Duits voorbeeld werd in overleg met de praktijk gedacht aan een
systeem dat onder de Zeeuwse omstandigheden goed moet voldoen. Het bedrijfs
papier werd daartoe ingedeeld in een aantal categorieën met de nodige onder
verdelingen. Vanuit de eigen, specifieke bedrijfssituatie kan men deze indeling
aanpassen.
Een doelmatig opbergsysteem 'van de bedrijfspapperassen kan de agrarische
ondernemer niet missen. Een zeer nuttig artikel derhalve.
[JE teelt van conservendoperwten is voor de provincie Zeeland nog maar van
de laatste jaren. Verscheidene fabrikanten zoeken hun areaal-uitbreiding in
deze provincie, o.a. vanwege de goede geschiktheid van de grond en de gunstige
klimatologische ligging.
De auteurs een tweetal bedrijfsvoorlichters in Zeeland stellen dat het
gewas conservendoperwten teelttechnisch vrij goed is te vergelijken met landbouw-
erwten. Het kan op menig bedrijf een aantrekkelijk gewas zijn omdat het weinig
arbeid vraagt, arbeidsorganisatorisch goed in het bouwplan past, terwijl het tevens
de mogelijkheid voor een nagewas biedt. In dit artikel komen in hoofdzaak teelt-
technische zaken aan de orde.
|N een artikel „Meerdere produktietakken van voldoende omvang op landbouw
bedrijven" wordt terecht gesteld dat de arbeid bij grotere eenheden vaak
het meest doelmatig is aan te wenden. In de praktijk leidt dit er nogal eens toe
dat men een produktietak uit het bedrijf afstoot, waardoor een andere bedrijfstak
in omvang kan toenemen.
Alvorens in de verdelingssector uit te breiden of de opzet te wijzigen spelen
enkele factoren een belangrijke rol. De belangrijkste zijn: interesse, vakmanschap,
grondsoort, bedrijfsgebouwen, het arbeidsaanbod, de bedrijfsopvolgingssituatie en
zeker niet in de laatste plaats de financiële positie.
Achtereenvolgens worden van de meest gangbare produktietakken kerngegevens
als arbeidsbehoefte, financieringsbehoefte, minimale omvang, globaal arbeids
inkomen, enz. aan de orde gesteld.
QEBLEKEN is dat in de praktijk dikwijls het onderhoud van de trekker te lang
wordt uitgesteld of onvoldoende plaatsvindt, terwijl een foutieve afstelling
ook vaak oorzaak is van hoge onderhoudskosten. Veel onnodig oponthoud en hoge
rekeningen voor reparatie zijn te voorkomen door de trekker zo nu en dan een
goede beurt te geven. In een duidelijk artikel worden aanwijzingen verstrekt t.a.v.
het onderhoud van de radiateur, de accu, de diverse filters en lagers alsmede de
remmen.
QP het gebied van de bodemstructuur bestaat er nog geen gerichte advies-
geving, omdat tot voor kort nog onvoldoende bekend was over de wijze en
de mate waarop de structuur van de grond door andere factoren kan worden be
ïnvloed. Daarom wordt de laatste jaren door het Instituut voor Bodemvruchtbaar
heid aan dit punt veel aandacht besteed, o.a. door middel van onderzoek op een
groot aantal praktijkpercelen in het zuidwestelijk zeekleigebied in Nederland.
In een artikel „Ontwateringstoestand en structuur van de grond" wordt een
tussentijdse balans gegeven van dit onderzoek, dat voor wat de ontwatering van
het bouwland in Zeeland betreft, beslist geen reden geeft tot optimisme. En dat
in een tijd dat we ons geen matige opbrengsten meer kunnen permitteren van
wege het gestegen kostenpeil
|N het artikel „Samenwerking bij de produktie in de landbouw" wordt gesteld
dat een sterk zich wijzigend produktieklimaat de ondernemer noopt tot
aanpassing van zijn bedrijf. De mogelijkheden hiertoe zijn o.m. samenwerking met
één of meer collega's en/of inschakeling van het landbouwloonbedrijf; uiteraard
met inachtneming van een geoptimaliseerd bouwplan.
Uitgaande van akkerbouwbedrijven van 35 ha geeft samenwerking tussen be
drijven de hoogste winst, wanneer er sprake is van een volledig „in elkaar op
gaan". De uitvoerige cijferdocumentatie toont namelijk een vrij duidelijk verband
van de intensiteit van samenwerking enerzijds en het te behalen bedrijfsrendement
anderzijds.
Uitdrukkelijk stellen de auteurs, dat samenwerking betekent dat men bepaalde
verplichtingen op zich neemt en men meer gebonden is dan bij gebruik maken
van de diensten van het landbouwbedrijf het geval is. Het is dan ook noodzakelijk,
dat elke ondernemer het voor en tegen van de verschillende mogelijkheden goed
overweegt alvorens een besluit te nemen.
HET komt vaak voor dat het elektrisch gedeelte van de trekker niet in orde
is. Dikwijls zijn het kleine storingen die oponthoud veroorzaken. In een
artikel trekker- en wagenverlichting wordt besproken hoe vaak met weinig midde
len en enige kennis dergelijke mankementen zijn te verhelpen.
Dit jaar bevat het boekje ook weer een mechanisatie-varia, een opsomming o.a.
van verbeteringen aan bestaande machines, meer efficiënte methodes van werken,
enz.
Men kan het nuttig noemen, wanneer Landbouwactualiteiten kan fungeren als
uitwisselingsmedium voor allerlei uitdenksels door de praktijk, die kunnen leiden
tot een grotere efficiëncy.
In dit artikel wordt aan de ontwikkeling en de mogelijkheid van het op machi
nale wijze dunnen van bieten ruime aandacht besteed.
NIEUW VERSCHENEN L.E.I.-PUBLIKATIES
Het L.E.I. deelt mede, dat de volgende publika-
ties zijn verschenen:
No. 2.14. Enkele aspecten van de formele lei
ding in de landbouw. Een oriënterend onderzoek
onder bestuursleden en leden van agrarische or
ganisaties in de gemeente Vorden (Gld.) 7,50.
No. 1.3. Theoretische achtergronden en prakti
sche mogelijkheden van een locatie-onderzoek in
de E.E.G.-landbouw. 6,50.
No. 3/4.2. De tulpen- en uienteelt op akker-
bouwbedrijven van 12 en 24 ha in de Noordoost-
polder. 5,50.
Bestellingen kunnen geschieden door overschrij
ving van het bedrag op postrekening 41 22 35 van
het L.E.I. te Den Haag onder vermelding: „Zend
publikatie no..
BLAUW IN AARDAPPELEN ïs een gevolg van
verschillende en in verhand met elkaar optreden
de factoren. Ook vochtverlies van de knollen hoort
daarbij. Omdat dit najaar verschillende percelen
werden geoogst, waarbij nogal ontvellingen van
de knollen voorkwamen, is de kans op vochtverlies
hier het grootst. Daardoor zou juist deze partij wel
eens extra blauwgevoelig kunnen zijn. Wij stellen
niet, wij wijzen U er alleen maar op.
EEN ECHTE AARDAPPELTELER zal nooit ge
noeg weten van zijn „piepers" maar altijd meer
willen leren. Welnu, het blijkt dat er nog te veel
telers zijn die te weinig planten per ha hebben,
of zo U wilt niet voldoen aan 20 hoofdstengels per
m of 15 per strekkende meter bij 75 cm rijenaf-
stand. Dat betekent dat deze consumptietelers meer
planten per ha moeten uitpoten, al is daar alles niet
mee gezegd.
UIERGEBREKEN BIJ HET MELKVEE komen
regelmatig en in diverse vormen voor. Het is lang
niet altijd mogelijk snel vast te stellen wat de oor
zaak kan zijn. Maar heel dikwijls blijkt het nodig
te zijn om de melkmachine een controlebeurt te
geven omdat dat de oorzaak is. Waarom zou U die
meest gebruikte machine ook niet vaker doen con
troleren?
BIJ EEN VEEHOUDER wordt veel arbeid ver
richt in en om de gebouwen, zodat hij, net als een
huisvrouw, vele kilometers per dag aflegt. Zorg er
voor dat het werk gemakkelijker kan gebeuren
door b.v. het erf te verharden, betontegels of ijze
ren rijplaten aan te brengen voor het gemakkelijk
bereiken van silo'svoederkuilen of mestvaalt.
i3