Over rooien
en rooipremies
Het dilemma van de agrarische zelfstandigen
Deze week
3
VOOR 1 JANUARI A.S. ROOIPREMIE
AANVRAGEN
Nogmaals herinneren wij U er aan, dat binnen
kort een E.E.G. rooiregeling zal gelden, die minder
gunstig is dan de rooiregeling die thans in Neder
land wordt toegepast. De E.E.G. rooipremie be
draagt slechts f 1800,per ha en is gekoppeld aan
een verbod tot herinplant. Bovendien wordt maar
de helft van het bedrag direct uitgekeerd en de
andere helft pas over drie jaar.
De Nederlandse rooiregeling blijft nog korte tijd
van kracht. Tot 1 januari kan alsnog worden aan
gevraagd en tot 1 mei 1970 kan met de verkregen
„rooibeschikking worden gerooid.
Wie rooipiannen heeft, dus overweegt deze win
ter te rooien, doet verstandig zo snel mogelijk aan
te vragen. Men heeft dan nog meer dan 4 maanden
de tijd om plannen uit te voeren. Daarna „verloopt"
de rooibeschikking en valt alles onder de E.E.G.-
regeling.
WEL HERPLANT, DOCH ZONDER ROOIPREMIE
Sommigen menen dat straks in de E.E.G. geen
fruit meer geplant mag worden, omdat de rooipre
mie gekoppeld is aan een verbod tot herinplant.
Dat is echter een misverstand. Men mag overal blij
ven planten, maar wie rooit en terug wil planten
heeft geen recht op een rooipremie.
De- E.E.G.-rooipremie is alleen bedoeld voor te
lers die hun fruitaanplant rooien of inkrimpen. Wie
zijn bestaande oppervlakte door vervanging op peil
wil houden of uit wil breiden, valt er buiten.
Een en ander is dus duidelijk gericht op inkrim
ping van het areaal. Op zichzelf een goede zaak,
gezien de overproduktie. Echter jammer dat de
E.E.G.-rooipremie niet hoger is, want het is zeer
de vraag of het nu vastgestelde bedrag het rooien
sterk ral bevorderen.
GEROO!-E BOMEN VERNIETIGEN
Mede in verband met de verlaging van de „leef
tijdsgrens" tot 5 jaar, worden er thans ook vrij veel
jonge bomen gerooid. De vraag is nu, of deze nog
gebruikt mogen worden als inboeters in ander#
boomgaarden.
Als dat een enkele boom betreft, zal daar wel
licht geen drukte over gemaakt worden. Als er ech
ter een handel in ontstaat, loopt men groot risico.
Ten eerste kan de rooipremie ingetrokken wor
den, want in de voorwaarden staat dat de bomen
vernietigd moeten worden.
Ten tweede loopt men de kans bekeurd te wor
den, om Jat het verboden is ongeplombeerde bo
men te verhandelen. Naar verluidt, wordt de con
trole op dit punt verscherpt, speciaal wat betreft
verhandeling van oudere bomen die gerooid wor
den.
BEDRIJFSBEëINDIGING MET f 3000,—
ROOIPREMIE
Zoals bekend is gemaakt, komt men bij bedrijfs
beëindiging in aanmerking voor een rooipremie van
f 3000,per ha. Hierover blijkt nog vaak misver
stand te bestaan. Velen menen dat het voldoende
is als men alles rooit wat men aan fruitbomen
heeft. Dus ook als men b.v. als akkerbouwer zijn
fruitaanplant opruimt en er op gaat „boeren".
Dat is beslist niet het geval. De rooipremie van
f 3000,geldt aleen bij totale bedrijfsbeëindiging
in het kader van het O. en S.-fonds of bij afkoop
van toedelingsrechten.
A. v. O.
(Vervolg van pagina 1.)
Ik zou erop willen wijzen dat het probleem,
waarvoor wij vijf jaar geleden stonden, opnieuw
weer op ons afkomt. Wij moeten als het ware
alles weer over doen. En zou dan het resultaat
niet hetzelfde zijn? Namelijk dat de Duitse eco
nomie met relatief goedkope grondstof prijzen
kan werken en de Franse met relatief dure.
Duitsland zou het dan weer winnen. En wij zou
den over vier jaar eigenlijk weer aan een reva
luatie en devaluatie toe zijn. De hele zaak kan
dan opnieuw beginnen.
Hoe men onder deze omstandigheden over een
definitieve financieringsregeling kan praten is
mij een raadsel. Vanuit de Franse hoek kan ik
mij goed voorstellen dat men hierom vraagt.
Frankrijk ziet de E.E.G. blijkbaar nog steeds al
leen als een mogelijkheid om zijn landbouw
overschotten tot hogere waarde te brengen en
bovendien zijn partners behoorlijk mee te laten
betalen. Maar dat er van andere zijde ook maar
één moment over wordt gedacht om zich door
Frankrijk schatplichtig te laten maken is niet
goed te begrijpen. Ik hoop dan ook dat men
daarover niet tot overeenstemming komt en de
financiering hoogstens alleen voor de komende
4 jaar regelt.
De vier jaar waarin Duitsland weer in het ge
meenschappelijke landbouwbeleid kan worden in
gepast. Ik hoop ook dat men zal besluiten in die
zelfde vier jaar te proberen onder Europese landen
volledig mee te laten lopen.
Met de mogelijkheden die Duitsland zijn toege
staan om zijn boeren door de moeilijkheden heen te
helpen, moet het ook aan Engeland, Ierland, Dene
marken en Noorwegen en eventueel andere landen
mogelijk zijn met de E.E.G. in de pas te komen.
Op de E.E.G.-topconferentie zal men het beslist
eens moeten worden over een E.E.G.-beleid op mo
netair terrein. Niet alleen de landbouwmarkt, maar
ook de verdere integratie is daarmee gemoeid. Men
zal moeten besluiten tot een steeds nauwere mone
taire samenwerking tussen de E.E.G.-landen. Met
als uiteindelijk doel een volledig gemeenschappe
lijk beleid. Ook voor de andere terreinen zal men
tot verdergaande integratie moeten besluiten. Kort
om, men zal de conceptie van een volledige econo
mische en politieke eenheid op demokratische
grondslag, waarover ik zojuist sprak, weer tot leven
moeten brengen.
EN nu de kwalen van wat er van het E.E.G.-
landbouwbeleid nog over is. Volgens een re
cente uitlating van de heer Mansholt deugt daar
helemaal niets meer van en is het zover gekomen
dat de commissie 2.000,per ha grond per jaar
zal willen betalen als die niet een agrarische be
stemming zou krijgen. Naderhand bleek dat niet
serieus te zijn, het was meer als een symbolische
grap bedoeld.
Als ik mij ook een grapje mag veroorloven,
dan geloof ik dat de heer Mansholt bijna de ge
hele oppervlakte Nederlandse cultuurgrond
voor f 2.000,per jaar uit de cultuur genomen
kan krijgen. Ik geloof dat als deze mogelijkheid
werd geopend de fruittelers bijzonder blij zou
den zijn, maar ook vrijwel de gehele akkerbouw
en veehouderij! Ik vind deze materie veel te ern
stig om daarover grappen te maken!
Bovendien lijkt mij de heer Mansholt niet de man
die hierover grappen mag maken. Hij stelt zich,
dacl-t ik, nog op het standpunt dat het lid zijn van
de Europese Commissie een politieke funktie is.
Maar dan dient hij ook de consequentie te aan
vaarden dat hij mede verantwoordelijk is voor de
genomen besluiten. Een politieke figuur kan zich
alleen aan die verantwoordelijkheid onttrekken
door zijn funktie neer te leggen. Als ik uit het aan
blijven van de heer Mansholt moet concluderen dat
hij dat anders ziet en hij zich als uitvoerder van de
besluiten van de Raad van Ministers beschouwt,
dan begrijp ik niet dat een Raad van Ministers zich
dit alles laat welgevallen. Ik kan mij zo ongeveer
wel voorstellen wat er zou gebeuren als een Neder
landse directeur-generaal 't beleid van een Neder
landse regering op een dergelijke manier zou aan
vallen.
OVERSCHOTTEN EN PRIJSVERLAGING
WAAROM is nu het gemeenschappeijke land
bouwbeleid zogenaamd mislukt? Het be
langrijke feit, dat tot deze conclusie voert is m.L
het bestaan van overschotten; overschotten die zou
den zijn ontstaan door het gemeenschappelijk land
bouwbeleid. Hier is wel het een en ander tegen aan
te voeren. In de eerste plaats waren er al landen
met overschotten vóór het gemeenschappelijk land
bouwbeleid er was en in de tweede plaats zijn er
vele andere oorzaken die tot deze overschotten heb
ben geleid. Waarvan vooral genoemd moet worden
de enorme technologische vooruitgang in de land
bouw, de enorme verbetering van de arbeidspro-
duktiviteit.
(Zie verder volgende pag.)
OVER DE BUITENGEWONE LASTEN
I JE aftrek wegens op de belastingplichtige
drukkende buitengewone lasten voor de be
paling van het inkomen is een zaak die reeds jaren
vele gemoederen heeft bezig gehouden en waarover
veel is geprocedeerd.
Als buitengewone lasten worden aangemerkt:
1. kosten van levensonderhoud van eigen en aan
gehuwde kinderen voor wie geen kinderaftrek
wordt genoten en voor andere bloed- en aan
verwanten in de rechte linie en de 2e graad van
de zijlinie;
2. kosten van ziekte, invaliditeit, bevalling en
overlijden van de belastingplichtige en zijn echt
genote en de personen onder 1 genoemd;
3. kosten terzake van zijn opleiding of studie voor
een beroep.
De kosten onder 2 genoemd worden voor een be
drag van f 750,of indien dit minder is 5 van
het inkomen niet als buitengewone lasten aange
merkt. De buitengewone lasten komen slechts voor
aftrek in aanmerking indien zij meer bedragen dan
4 van het inkomen, welk percentage wordt ver
minderd met een half voor het derde en elk volgen
de kind waarvoor kinderaftrek wordt genoten.
Het zal duidelijk zijn dat vrijwel ieder probeert
om een graantje mee te pikken en zo de belasting
een bijdrage te laten verlenen in de kosten welke
hiervoren zijn omschreven.
Verschillen van uitleg ontstaan en in het geding
komt dan de vraag of de lasten wel buitengewoon
zijn of de ondersteunde wel behoeftig is, of hij ver
mogen bezit, in zijn eigen onderhoud kan voorzien,
of het bedrag van de ondersteuning in overeen
stemming is met de eisen van de redelijkheid.
TT ANNEER het over ziekte of invaliditeit gaat,
moet worden beantwoord de vraag of de
kosten rechtstreeks uit de situatie voortvloeien en
redelijkerwijs als normaal worden beschouwd.
Het gaat dan om vragen als b.v. het houden van
een verpleegster, een dienstbode, een werkster
maar ook van een auto. Over het plaatsen in een
inrichting, een internaat of een kostschool.
Terzake van bevalling en overlijden zijn de vra
gen en twistpunten nog met zulk een aantal vragen
aan te vullen. Nog kort geleden was de vraag in
het geding of de kosten van één grafsteen voor bei
de ouders nu wel mocht worden afgetrokken bij
het overlijden van de eerste van deze beiden.
Veelal zijn de gevallen sterk gebonden aan een
bepaalde persoon en situatie en het is niet gemak
kelijk de lijnen scherp te trekken.
Een situatie die voor de aftrek van
studiekosten als buitengewone
lasten van studenten van grote be
tekenis was, ondergaat verandering.
Met ingang van 1 januari 1970 zal de regeling
komen te vervallen waardoor het tot op heden mo
gelijk was eerder gemaakte studiekosten op het in
komen als buitengewone lasten af te trekken. Deze
van 1 januari 1965 daterende regeling houdt in dat
zij die hun studie hebben gefinancierd met rente
loze voorschotten van het rijk de aflossingen van
deze leningen als buitengewone lasten mogen be
schouwen.
De afschaffing van deze regeling vloeit voort uit
een recente uitspraak van de Hoge Raad, waarbij
is bepaald dat de aftrek van buitengewone lasten
niet mag plaatsvinden in het jaar waarin de lening
wordt afgelost. De aftrek kan na 1 januari 1970 al
leen plaastvinden in het jaar waarin men de kosten
heeft gemaakt, ook al zijn deze betaald door mid
del van geleend geld of een studiebeurs.
T/OOR de studenten die een renteloos voorschot
van het rijk ontvangen, betekent dit dat zij
na 1 januari 1970 de studiekosten kunnen aftrekken
in het jaar waarin zij die uitgaven doen.
Deze aftrek zal voor hen over het algemeen prak
tisch geen fiscaal voordeel opleveren.
De staatssecretaris van financiën heeft echter
goedgekeurd dat de fiscale aftrek van de aflossin
gen van studieschulden pas met ingang van 1 jan.
1970 vervalt. Dit houdt in dat degenen die hun ont
vangen renteloze voorschotten nog zoveel mogelijk
van hun inkomen willen aftrekken, dit moeten doen
vóór 1 januari a.s.
Wil men bij de aangifte van het jaar 1969 nog
met de aflossing rekening houden, dat de studie
schuld beslist vóór 1 januari 1970 wordt afgelost?
Voor studerenden en voor hen die studerende
kinderen hebbenzeker een punt om aandacht aan
te schenken.
PAAUWE.