Misser van Mansholt De agrarische inkomens !968/'69 Deze week 3 (Vervoeg van pagina 1) Ook voor mais zou de richtprijs en dus de drem- pelprijs omhoog gaan (met ƒ0,55). Deze ver laging van de bodemprijs is nog maar kinderspel vergeleken met wat voorgesteld wordt t.a.v. het in terventiestelsel. Het hele bestaande systeem van een basisinterventieprijs met afgeleid prijzen in vele handelscentra zou gaan verdwijnen om plaats te maken voor één interventieprijsniveau geldende in grote zeehavens en die bodemprijs zou dan voor tarwe in Rotterdam worden 33,85. Ter vergelijking diene dat er thans in Rotterdam een afgeleide tarwe-interventieprijs geldt van 35,52. Hetzelfde ifiterventiesysteem z<*u ook voor gerst en rogge gaan gelden. Bovendien zou de steun-aankoop alleen plaats moeten hebben in de laatste vier maanden van het oogstjaar, zodat dus in en vlak na de oogst de prijzen flink door kunnen zakken. De Commissie zegt erbij dat de denatura- tietoeslag voor tarwe ook heel wat lager zal kunnen worden. En tenslotte dan nog deze kleinigheid: de eisen te stellen aan over te nemen graan zullen worden verzwaard. Wat de suiker betreft is het verhaal korter, maar niet minder ernstig: De Commissie handhaaft haar voorstel om de basisproduktiequota met 5 te ver minderen. Daar komt dan verder nu nog bij een feitelijke verlaging van de minimumbietenprijs (door een aanvullende produktieheffing) met ƒ3,62 per ton (tot ƒ57,90). Konklusie: een verlaging van minstens 5 van de akkerbouwinkomsten in een tijd dat die met minstens 5 omhoog zouden moeten. Dit jaar mag dan gunstig uitvallen, men dient een gemiddelde situatie in ogenschouw te nemen. AFBRAAK VAN DE BOTERBERG De E.E.G.-melkproduktie mag dan op het mo ment stagneren, de boterproduktie ging 200.000 ton boven de konsumptie uit. De Commissie wil haar oude voorstel (in het Plan-Mansholt) herzien. Daar werd toen, zoals bekend, een drastische prijsver- schuiving boter-poeder voorgesteld. De Commissie doet dat nu minder fors, maar wel zodanig dat de E.E.G.-veehouder er goed aan tekort komt. En dat is ook de bedoeling want ook hij moet 5 offe ren voor het mislukte Brusselse beleid. De E.E.G.- interventieprijs van boter zou met 1,24 worden verlaagd tot ƒ4,95 en de bodemprijs van magere melkpoeder verhoogd met 0,34 tot 1,83. Door deze operatie gaat de melkprijs voor de E.E.G.- veehouder dan ongeveer 1,80 cent achteruit (bij ge lijkblijvende melkrichtprijs). De toeslag voor ver- voederde ondermelk en mager poeder wordt wel aangepast aan de lagere bodemprijs, maar de af nemers van te vervoederen mager melkpoeder moe ten 10 cent per kg meer betalen. Er zal een algemene koelhuisboter-aktie komen met een subsidie van f 2,50. Opgemerkt moet nog wel worden, dat het hier gaat om wijzigingen in de officiële E.E.G.-bodemprijzen van boter en mager melkpoeder. De Nederlandse veehouder zit relatief al ongunstiger dan zijn collega's door een lagere boterprijs en scherpe aankoopkondities; voor hem zou dus de melkprijsverlaging iets minder sterk doorslaan, maar overigens voldoende voelbaar. Voor de E.E.G.-melkveehouderij is het de vraag of met de afbraak van de boterberg ook niet tegelijk een stuk op zichzelf gezonde melkveehouderij wordt afgebroken. DE GROTE ZOETHOUDER Fijn, dat de Commissie toch nog denkt aan d« „weinig bevredigende ontwikkeling van economi sche en sociale situatie van de in de landbouw werkzame personen". En daarom komt de Com missie daarna met het voorstel om een snel begin te maken met een selektie van maatregelen uit het struktuurprogramma „Landbouw 1980". Wat dan successievelijk wordt voorgesteld, biedt natuurlijk allesbehalve een direkte schadeloosstelling van het enorme inkomensverlies door de markt- en prijs maatregelen. Het zal wel niet toevallig zijn, dat bovenaan het lijstje worden genoemd de maatregelen, die Brus sel niet of nauwelijks geld kosten! Dat zijn oprich ting van centra voor sociaal-economische voorlich ting, het stopzetten van landaanwinning en van na tionale steun voor grondontginning, voor opzetten van veestapels en boomgaarden en voor grondaan koop met voorts bevordering van grondgebruik voor rekreatie! Vervolgens dan de maatregelen die Brussel wel geld zullen kosten: beëindigingsregelingen en pre mies voor grond-afstand en voorts stimulering van bebossing en investeringen voor extensieve produk- ties (mestvee en schapen). Ook de producentengroeperingen moeten worden bevorderd (plus nota bene de z.g. E.E.G.-beroeps- organisaties; waarvan niemand weet wat ermee be doeld wordt). Als kleinigheid tenslotte nog het scheppen van nieuwe werkgelegenheid! De Ministerraad zal, als u dit leest, al een eerste gesprek aan deze nieuwe Commissievoorstellen hebben gewijd. We moeten hopen dat de Raad de E.E.G.-landbouw recht zal doen en de politieke be slissing zal durven nemen dat prijsverlaging zonder redelijke compensatie een onrechtvaardige maat regel is (en bovendien ook nog een ondoelmatige, als het om produktiebeperking gaat). De nieuwe voorstellen van de Commissie zijn be paald mis(selijk)! STRUIKENKAMP. STERK UITEENLOPENDE RENTABILITEIT IN DE TUINBOUW TEN aanzien van de bedrijfsuitkomsten in 1968/ 69 kan in het algemeen worden gesteld dat de ontwikkeling niet ongunstig is geweest. Het arbeidsinkomen van de ondernemer ligt voor de meeste bedrijfsgroepen op een hoger niveau dan in het voorgaande jaar. Daarbij is met name de vrij geringe stijging van het kostenniveau van in vloed geweest. De inkomens op de grotere bedrij ven zijn in het algemeen duidelijk gunstiger dan op de kleinere bedrijven. Tot deze algemene conclusie komt de minister van landbouw en visserij in zijn zojuist aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden Nota over de inkomensvorming in de land- en tuinbouw in het jaar 1968/69. Aan deze conclusie gaat een uiteenzetting voor af over de sedert 1968 gewijzigde keuze van L.E.I.-boekhoudbedrijven. Ondanks deze wijziging kan worden aangenomen, dat de verkregen cijfers een betrouwbaar beeld van de inkomensontwik keling over de afgelopen vier jaren geven. I. DE INKOMENS IN DE LANDBOUW TOT dusver werd een beeld van de inkomens- ontwikkeling in de landbouw gegeven op basis van de uitkomsten van een aantal landbouw bedrijven welke voldeden aan bepaalde voor het rentabiliteitsonderzoek vastgestelde uitgangspun ten. Deze uitgangspunten kwamen tot stand in overleg tussen de Overheid en het Landbouwbe- drijfsleven. De berekening van de bedrijfsuit komsten geschiedde door het Landbouw Econo misch Instituut. Het L.E.I. is thans echter overgegaan op een ander systeem van keuze der boekhoudbedrijven. Dit was met name noodzakelijk om beter te kun nen voldoen aan de eisen van het door de E.E.G. ingestelde boekhoudkundig informatie-net betref fende de inkomens van de landbouwbedrijven in de Gemeenschap. De nieuwe bedrijfskeuze ge schiedt nu door een willekeurige steekproef te nemen uit alle landbouwbedrijven boven 5 ha in Nederland, alsmede uit die groep bedrijven klei ner dan 5 ha, waarop de veredelingslandbouw van groot belang is. De steekproef omvat thans onge veer 1000 bedrijven. De aldus gekozen bedrijven worden onderverdeeld naar drie gezichtspunten: het gebied, waarin de bedrijven zijn gelegen de omvang van de bedrijven. Als criterium voor de bedrijfsomvang is geko zen het aantal standaard-bedrijfseenheden (SBË's), dat op het bedrijf aanwezig is. De aantallen stan- daardbedrijfseenheden voor de verschillende pro- dukten zijn verhoudingsgetallen van de netto- toegevoegde waarde op basis van factorkosten, welke werden geconstateerd op doelmatie geleide bedrijven bij het prijspeil van het jaar 1968. AM een indruk te geven van de betekenis van deze grootheid kan worden vermeld dat 100 SBE's ongeveer overeenkomen met 20 ha akker bouw in het Zuid-westelijk kleigebied, of wel met een weidebedrijf van dezelfde omvang in het kleiweide gebied en in de veredelingssector met 625 mestvarkens, 5000 leghennen of 25.000 slacht- kuikens. (Zie verder pagina 15.) SCHADE BIJ AUTORITTEN EN DE BELASTING A LS men in een auto rijdt kan dit zijn voor zaken of voor privé. De schadekans is bij elke soort rit aanwezig. Als er schade optreedt is het de vraag in hoeverre deze als aftrekpost voor de in komstenbelasting in aanmerking komt. In 1955 is door de Hoge Raad beslist dat schade die geleden wordt tijdens een privé-rit met een bedrijfsauto geen bedrijfskosten is, maar prvié- kosten. Als men een bedrijfsmiddel (dat was die auto) gebruikt voor privé, doet men dit voor zijn per soonlijke risico en niet voor het zakelijk risico. Als er schade ontstaat tijdens een zakenrit zal er nor maliter van bedrijfskosten sprake zijn. Er zijn na tuurlijk op deze regel ook uitzonderingen Zo was er een exploitant van wasserettes die op een zakenrit zijn auto liet besturen door zijn doch ter, om haar op die manier rijles te geven. De „les" verliep niet zo best. De dochter veroorzaakte een aanrijding waarvoor ze 100,boete kreeg, maar bovendien moest aan de aangereden partij een scha devergoeding worden betaald van 7.800,Deze schade was geen bedrijfsverlies. De wasserette- exploiant liet n.l. zijn auto niet op grond van zake lijke overwegingen door zijn dochter besturen. Ook schade veroorzaakt door het rijden „onder invloed" werd niet als aftrekpost aanvaard. In 1968 werd door het Gerechtshof te 's Herto genbosch beslist dat iemand die tijdens een zaken rit zijn auto gaat besturen, terwijl hij onder invloed is van sterke drank, een groot risico op zich neemt, dat niet dooibedrijfsoverwegingen geboden is. Dat rijden en de eventuele gevolgen daarvan kunnen niet als zakelijk aanvaard worden. De gevolgen waren in het bedoelde geval ernstig genoeg. Dus ook om de fiscus: Glaasje op. laat je rijden! Tl AT overigens de praktijk vele variaties kent blijkt uit een pas gepubliceerde uitspraak van het Hof 's-Hertogenbosch. Het ging over het volgende. In januari 1965 ging een dokter, die 16 uur achter elkaar gewerkt hadmet zijn vrouw naar een feestavond. De man was, hoe kan het anders vermoeid. Op de feestavond dronk hij samen met zijn vrouw een glas wijn. Toen ging hij met zijn auto naar een patient om deze een injectie te geven. Na dit karweitje wilde hij naar het feestavondje terugrijden. Hij reed zonder licht. De politie hield hem aan, maakte proces-verbaal op en hield zijn rijbewijs in. In de daarop volgende rechtbankprocedure kreeg de dokter behalve een voorwaardelijke gevangenis straf en een geldboete, een ontzegging van de rij bevoegdheid voor de duur van 8 maanden. De dokter ging van dit vonnis in hoger beroep en werd toen wegens gebrek aan bewijs van wat hem ten laste was gelegd, vrijgesproken. De dokter was er dus uiteindelijk, wat men noemt, goed afgeko men. Dat wil niet zeggen, zonder kleerscheuren. Zijn rijbewijs was 4 maanden ingehouden. Hij kon natuurlijk voor zijn werk geen auto missen en had daarom een particuliere chauffeur moeten nemen en aan de chauffeur een loon van in totaal f4.050 moeten betalen. Voor de procedure had hij een ad vocaat nodig gehad. Diens nota beliep f6.017. De dokter wou beide posten voor de inkomstenbelas ting aftrekken. De inspecteur wilde het loon van de chauffeur wel als kostenpost accepteren, de kos ten van de advocaat niet. De inspecteur zei n.l. dat als de dokter strafbaar was geweest voor wat hij gedaan had, hij dit ge daan had als automobilist en niet als arts. Het rij den onder invloed als dat gebeurd zou zijn zou een persoonlijke misdraging zijn geweest en geen ambtelijke. Daarnaast had de inspecteur nog enige soortgelijke stellingen waaruit moest vol gen dat de dokter zijn procedure niet was begon nen om zakelijke maar om persoonlijke redenen. f)E dokter had uiteraard het tegendeel gesteld. Het Hof 's-Hertogenbosch handhaafde de lijnen die door de rechtspraak al waren getrokken. De autorit was een zakelijke rit. De dokter ging naar een patient. De kosten die dit meebrengt zijn zakelijke kosten. Dit zou alleen anders geweest als het ging om kosten die door een persoonlijke mis draging van de dokter waren ontstaan. Dit was hier niet het geval. De arts was vrijgesproken van het geen hem aan strafbare feiten was ten laste gelegd. De inspecteur kon niet aantonen dat de man niet in staat was geweest tot het behoorlijk besturen van een auto. Derhalve kwamen doe proceskosten in aftrek. Het was in dit geval wel een balanceren op het scherp van de snede! De les hieruit is, dat men in geval van schade tij dens bedrijfsritten er goed aan doet het zakelijk karakter van de rit te kunnen bewijzen. En verder geen onnodige risico's nemen! Denk ook om onze auto-onderlinge. Daar vaart u zélf ook wel bij! PAAUWE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 3