Coöperatieve financieringsregelingen voor de varkenshouderij Gesubsidieerde ligboxensta! en de samenwerking in coöperatief verband Slechts door een bundeling van gelijkgerichte coöperatieve krachten is het mogelijk dat de boer het maximale profijt van zijn coöperaties trekt. Geldt dit voor de coöperaties in het algemeen, voor de coöperatieve afzet en verwerking van vee en vlees geldt dit wel in het bijzonder. Krachtige coöperaties kunnen echter niet alleen door onderlinge samenwer king en fusies tot stand worden gebracht. In de eerste plaats is nodig dat deze van onderaf, door daadwer kelijke belangstelling en deelname van de boeren stand wordt opgebouwd. Aldus de inleiding bij het jaarverslag 1968 van de gewestelijke C. V. V.'s dat een beeld geeft over de gang van zaken in Coveco- verband in het algemeen en de in de Coveco geïnte greerde veeafzetverenigingen en van de ontwikkeling daarvan in Noord- en Zuid-Holland en Zeeland. Ove rigens omvatten het werkgebied van Coveco, sinds de toetreding van de Coöp Friese Vee-afzetvereniging, met uitzondering van Noord-Brabant, het gehele land. Wij prijzen ons gelukkig, aldus het jaarverslag, dat belangstelling en deelname van de West-Nederlandse veehouders aanwezig is en zich ook in 1968 weer heeft gemanifesteerd in een omzetstijging. De financiële transactie-omzet van de Coveco in het gebied van de CW „West-Nederland" bedroeg in 1968 37.566.000,— tegenover ƒ34.458.000,— in 1967. In het gebied van de CW „Zeeland" was deze omzet 6.559.000,tegenover 5.367.000,in 1967. De rekening van baten en lasten van de CW „West-Nederland" sluit met een voordelig saldo ad ƒ6.511,11 en van de CW „Zeeland" met een voor delig saldo ad 392,18. Het ledental van de CW „West-Nederland" onder ging een licht stijging van 2.111 leden per 31 decem ber 1967 naar 2.158 leden per 31 december 1968. Het ledental van de CW „Zeeland" bedroeg per 31 de cember 1968 458 leden tegen 441 per 31 december 1967. Hoewel het financiële eindresultaat enigermate is achtergebleven bij voorgaande jaren constateert het bestuur dat de Coveco toch terreinwinst heeft ge boekt. Door Coveco werd in 1968 een omzet behaald van ruim 623.000.000,tegenover 512.000.000, in 1967. De omzetstijging ad 111.000.000,kwam vooral in het tweede halfjaar 1968 tot stand en werd onder meer gunstig beïnvloed door de grotere kwan titatieve aanvoer van slachtvarkens, hoofdzakelijk in de vorm van geslachte varkens en onderdelen die via exportkanalen werd afgezet. Daarnaast moet genoemd worden de belangrijke stijging van de inkoopprijzen der slachtvarkens in het tweede halfjaar 1968, een stijging die ook in de opbrengstprijzen van vers vlees, vleeswaren en -conserven doorwerkte. Verdeeld naar omzetten binnenland en export is de totale geconsolideerde omzet aan derden in 1968 en ter vergelijking 1967 (in duizend gulden) binnenl. export totaal levend vee 1968 152.812 10.465 163.277 1967 137.407 3.155 140.562 grossierderij vers vlees 1968 1967 155.745 133.516 149.537 87.643 305.282 221.159 vleeswaren en -conserven (incl. exporttoeslag) 1968 1967 49.355 50.860 90.931 85.175 140.286 136.035 vetten, darmen, etc. 1968 1967 7.205 6.237 7.477 7.879 14.682 14.116 Totaal 1968 1967 365.117 328.020 258.410 183.852 623.527 511.872 Ondanks de belangrijke omzetstijging in 1968 bleef het resultaat over het boekjaar 1968 achter bij dat van 1967. Dit werd voornamelijk veroorzaakt doordat tengevolge van de bijzonder gunstige exportsituatie voor geslachte varkens en onderdelen in het EEG- gebied in het tweede halfjaar 1968 op de inkoopmarkt van slachtvarkens een zodanig hoog prijsniveau tot stand kwam, dat bij de export van vleeswaren en hamconserven naar niet EEG-landen de gestegen grondstofprijzen in het algemeen slechts ten dele door hogere opbrengstprijzen konden worden goedgemaakt. Ook op de binnenlandse afzetmarkt voor vleeswaren en -conserven leidde dit hoge prijsniveau der grond stoffen, in samenhang met de onverminderd voortdu rende scherpe concurrentie, tot minder gunstige resultaten. De investeringen in gebouwen, terreinen, machines en overige inventaris beliepen in het boekjaar 1968 ruim 8.000.000,Een belangrijk deel van dit bedrag was nodig voor de bouw van de nieuwe vetsmelterii te Twello en het nieuwe kantoorgebouw te Arnhem. Deze centrale vetsmelterij kwam in het voorjaar 1969 volledig in bedrijf, terwijl het kantoorgebouw te Am- hem vermoedelijk in het voorjaar 1970 in gebruik ge nomen zal kunnen worden. De schaalvergroting in de varkenshouderij gaat gepaard met een toeneming van de financierings behoefte. Slechts zelden zal een varkenshouder in staat zijn bij nieuwbouw of uitbreiding de benodig de gelden volledig uit eigen middelen bijeen te brengen. In coöperatieve kring zijn evenwel uit stekende financieringsmogelijkheden voorhanden. Met grond of gebouwen als zekerheid kan via de Coöperatieve Raiffeisenbanken een hypothecaire lening of een krediet worden verkregen. Is de zekerheid niet in voldoende mate aanwezig, dan kan het Borgstellingsfonds in vele gevallen aan vullende zekerheid aan de bank verschaffen. MEERDERE MOGELIJKHEDEN Behalve met de investering voor de stal moet de varkenshouder ook rekening houden met het feit. dat hij belangrijke bedragen nodig heeft voor de betaling van zijn dieren en van het voer. Ook voor de financiering hiervan hebben de bij CEBECO aangesloten aan- en verkoopverenigingen in sa menwerking met Coveco en de Coöperatieve Cen trale Raiffeisenbank voor de varkensfokkers en -mesters bijzonder gunstige regelingen getroffen. Door middel van kredieten in lopende rekening kunnen gelden worden verstrekt voor de aankoop van fok- en mestdieren en voor de betaling van o.a. het voer. In de praktijk blijken deze regelingen, die u hieronder nader vindt beschreven, zeer goed aan te slaan. FOKZEUGENKREDIET Het fokzeugenkrediet is een krediet in lopende rekening tot een bedrag van maximaal 400,per fokvarken. De kredietovereenkomst wordt aange gaan voor 5 jaar. waarna verlenging in beginsel mogelijk is. De overeenkomst geldt voor een on beperkt aantal fokvarkens. Over het krediet mag worden beschikt voor de volgende doeleinden: a. betaling van nota's, die betrekking hebben op zeugen- en biggenvoer geleverd door de aan- koopvereniging; b. betaling van nóta's voor door Coveco geleverd f okmateriaal c. betaling aan de bank van de rente en de bij komende kosten, die verband houden met het f okzeugenkrediet d. betalingen of opname in contanten indien uit een daartoe ingestelde inventarisatie blijkt, dat de rekening een financieringsoverschot aanwijst. MESTVARKENSKREDIET Het mestvarkenskredie is eveneens een krediet- in lopende rekening, doch tot een bedrag van ma ximaal 181,per varken in de provincies Gronin gen en Drente en 182,per varken in de overige provincies. In vele gevallen zal dit maximale be drag niet nodig zijn in verband met het naast elkaar aanhouden van meerdere tomen van verschillende leeftijden. Over het krediet mag worden beschikt voor de volgende doeleinden: a. voor aanschaf van biggen in de provincies Gro ningen en Drente maximaal 85,per big en in het overige werkgebied van Coveco maxi maal 80,per big (dit onderscheid vloeit voort uit de gewoonte van het merendeel der varkensmesters in de noordelijke provincies om uit te gaan van een wat zwaardere big); b. voor betaling van voederkosten aan de land- bouwverenigingen in het werkgebied van Co veco (uitgezonderd Groningen en Drente) drie maal een bedrag van maximaal 34.per op gelegd varken; c. voor de betaling van rente en garantiepremie; hierbij zij nog opgemerkt, dat de bank de nor male rente (rente lopende rekeningover het uitstaande krediet bedrag in rekening brengt, terwijl de garantiepremie xh per jaar over het nominale kredietbedrag bedraagt (het nominale kredietbedrag is het bedrag waarover volgens de kredietacte maximaal kan worden beschikt). In de praktijk zal in de regel het bedrag waar over rente wordt betaald (uit uitstaande kre dietbedrag) lager zijn dan dat waarover garan tiepremie wordt betaald (nominale kredietbe drag). Zowel het mest varkenskrediet als het f okzeu genkrediet is volgens Cebeco in de praktijk bijzon der goed aangeslagen. Zij betekenen voor de mes ters en fokkers eenbelangrijke verruiming van de benodigde bedrijfsfinanciering, waardoor de var kenshouders een gunstiger positie ten opzichte van hun leveranciers kunnen innemen. JFOALS bekend, heeft het bestuur van het Ont- wikkelings- en Saneringsfonds voor de Land bouw o.a. het ligboxenstal-ontwerp met de bijbeho rende offerte van het Coöperatief Bouwbureau voor de Landbouw te Rheden in principe goedgekeurd. Hieraan kan worden toegevoegd dat de centrale coö peraties, waaronder CEBECO (afd. Landbouwbedrijfs uitrusting, Deventer) de verkoop en de inrichting van de in het kader van de subsidieregeling onder archi tectuur van het Coöperatief Bouwbureau, te bouwen ligboxenstallen op zich nemen. - Geïnteresseerden in het ontwerp van het Coöpera tief Bouwbureau, en ontwerp dat volgens CEBECO een zeer gunstige combinatie inhoudt van kwabteit. rationele indeling en prijs, kunnen zich wenden tot de plaatselijke coöperatie Zoals reeds in ons vorig num mer vermeld moeten diegenen, die ligboxenstallen met subsidiemogelijkheden zouden willen bouwen zich vóór 2 december bij de H I D van de Bedrijfs ontwikkeling, Landbouwcentrum te Goes opgeven. „ZEEUWS STIEREN REGLEMENT 1959" WORDT INGETROKKEN |^ET Provinciaal Bestuur van Zeeland deelt ons mede, dat de Provinciale Staten in hun ver gadering van 27 oktober j.l., besloten hebben tot in trekking van het „Zeeuws Stierenreglement 1959" De datum van inwerkingstreding van dit besluit is bepaald op 1 januari 1970. 12

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 12