r -J Overdracht van een landbouwbedrijf geen eenvoudige zaak! VRIJDAG 14 NOVEMBER 1969 57e Jaargang No. 3006 orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland N. In dit nummer o.ttv: Het H.B. K.N.L.C. be sprak vele problemen pagina 3 Verkoop van vlas en de B.T.W. pagina 4 Uit de praktijk pagina 5 De uitvoering van de E.E.G. afslachtpremierege- ling pagina 6 Erfrecht VIII pagina 7 De snoei van appels en peren en het machinaal rooien van witlofwortels pagina 8-9 Hoe werkt de wild- schade Cie pagina 11 Begunstigd door het fraaie na jaarsweer is tot nu toe de suiker bietencampagne bijzonder vlot verlopen. Dat ook in november de weersomstandigheden zo gunstig zouden blijven, zal nie mand verwacht hebben. De eer ste najaarsstorm bracht het afge lopen weekend dan ook de no dige regen met zich mee. De sui kerindustrie wijst er in de voor lichting aan de telers met nadruk op, dat in verband met de grond en weersgesteldheid alle bieten vóór medio november gerooid zouden moeten zijn. Dan blijft voor de teler nog het vorstrisico bij de tussenopslag over, waar tegen de nodige maatregelen echter tijdig genomen kunnen worden. Het I.R.S. te Bergen op Zoom geeft hierover een aantal wenken om vorstschade te voor komen. CEN landbouwbedrijf overdragen is tegenwoor dig een zaak die verre van eenvoudig is. Zeker als het een eigen bedrijf is dat overgedra gen wordt aan een zoon, die erop gaat boeren, terwijl er meer kinderen zijn. Vader heeft, zolang hij zelf boer is, een vrij verkoopbaar bedrijf. Gaat hij aan de zoon de boerderij verkopen tegen de „agrarische waarde" dan worden in zekere zin de andere kinderen benadeeld. Tegen vrije prijs ver kopen kan niet want op een tegen die prijs ge kochte boerderij kan niemand een rendabel be drijf uitoefenen. Verkopen tegen, laten wij zeggen de waarde van verpachte grond is dus de enige mogelijkheid om een zoon eigen-boer te laten wor den. Als regel zien de andere kinderen dit ook wel in. Ze vinden het meestal redelijk als vader de boerderij overdraagt, als hun broer die overneemt ook daarop blijft boeren en de hoeve of het land niet doorverkoopt. Men wil dan wel garanties heb ben dat dit niet gebeurd, of als het gebeurd, dat het voordeel niet alleen door de zoon - koper ge noten wordt. In koopactes met vader als verkoper en zoon als koper komen wij daarom tegenwoordig allerlei speciale bepalingen tegen die op dit punt betrek king hebben. Soms lezen wij dat% de koper, als hij de hoeve zou willen verkopen, die eerst aan zijn broers en zusters moet aanbieden. Dan weer dat hij een even tuele winst bij verkoop moet delen. Ook komen wij zo nu en dan het beding va i wederinkoop tegen. Al deze bedingen maakt men uiteraard voor een beperkte tijd. Soms voor 10 jaar, dikwijls voor 5 of 6 jaar na de koop worden die verplichtingen tot aanbieding of tot winstdeling aan de kopende zoon opgelegd. Het beding van wederinkoop kan wet telijk voor niet langer dan 5 jaar gelden. |~)EZE bepalingen hebben allemaal hun voor- en nadelen. Voor de overnemende zoon zit ten er uiteraard geen voordelen in. Ze zijn ook niet te zijnen behoeve, maar ten behoeve van de andere kinderen cemaakt. Hebben deze er veel aan? Dat kan als binnen de bepaalde tijd de verkoop van de hofstede met winst plaats vindt en het beding is gemaakt, dat deze winst ook voor een deel aan hen toekomt. De verplichting het goed eerst aan hen aan te bieden slaan wij niet hoog aan. In de meeste gevalen zullen zij niet in staat zijn te ko pen. Het beding van wederinkoop is een al oude in onze wetgeving bekende figuur. In de praktijk werd het althans in onze streken, vroeger vrijwel nooit gemaakt. Onder de gewijzigde omstandigheden komt het, zoals hierboven gezegd is, nu en dan voor. Bij dit beding behoudt de verkoper zich het recht voor om het verkochte weer terug te nemen tegen ternuggave van de oorspronkelijke koopprijs en vergoeding van de kostei. van de eerste koop, de reparatiekosten die de koper aan het goed heeft besteed. En als de koper verbeteringen heeft aan gebracht de waardevermeerdering, die daardoor is ontstaan. De waardevermeerdering uit andere oorzaken, dus door inflatie of grotere vraag naar grond, blijft buiten beschouwing. A LS de koper bfnnen 5 jaar de hoeve zou doorverkopen kan de oorspronkelijke ver koper zijn recht, tot wederinkoop ook tegen de nieuwe koper uitoefenen. Dit beding heeft n.l. wat men in de rechtstaat noemt „zakelijke werking" d.w.z. het recht van d3 verkoper blijft op de zaak rusten. Het doet er daarbij niet toe wie er eigenaar van is. Dit brengt natuurlijk mee dat gedurende de eerste 5 jaar de hoeve praktisch onverkoopbaar is. Nu is dit ook juist de bedoeling van de vader die aan zijn zoon verkoopt. De zoon zal in de meeste gevallen, daar ook niets voor voelen. Hij heeft dus niet veel last van de verplichting. Alleen als hij geld wil lenen zal vader daar in de praktijk ook aan mee moeten werken. Voor een hypotheekhouder is een onroerend goed, dat nog kan worden terugge kocht, anders geen aantrekkelijke onderpand. Al deze constructies zijn uit de nood geboren. Het is een pogen een oplossing te vinden voor één van de problemen die de duurte van de grond meebrengt Wellicht niet het zwaarste, maar het telt ook mee. PAAUWE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 1