Erfrecht
KORTE WENKEN
11
VI
J. C. SNEEP
Deze week het toegezegde artikel over de „In
breng"; een onderdeel van het erfrecht dat van
groot belang kan zijn. Veel moeilijkheden én geld
kunnen n.l. door een juiste handelwijze bespaard
worden.
Het instituut van de inbreng komt uitsluitend bij
de verdeling over nalatenschap aan de orde. Het
heeft tot doel bepaalde bevoordelingen, door mid
del van schenkingen, die door de erflater tijdens
zijn leven zijn gedaan aan bijv. één van zijn kinde
ren, teniet te doen bij het overlijden van de erflater.
Met andere woorden: de inbrengplicht van bijv. één
kind houdt in dat zo'n kind de schenkingen die hij
of zij van de erflater heeft gehad, na diens dood
moet „inleveren" bij de erfenis, zodat de andere
wettelijke erfgenamen hiervan ook hun deel krijgen.
Voorbeeld: Vader, genaamd „De Schenker",
geeft aan zijn zoon Alfonso ieder jaar tweeduizend
gulden. Als vader „De Schenker" dood gaat, heeft
Alfonso 40.000 gulden ontvangen 2.000 x 20 jaar).
Alfonso heeft echter een broertje die niets gehad
heeft van vader. Stel dat de nalatenschap 100.000
bedraagt en vader „De Schenker" weduwnaar is,
hoeveel krijgt dan ieder?
U7IJ gaan ervan uit dat er alleen schenkingen
zijn verricht zonder verdere bepalingen. Al
fonso komt nu van de koude kermis thuis. Hij
denkt: ik heb 40.000 ontvangen en krijg nu nog
eens 50.000. Arme Alfonso, had hij maar beter
het zesde erfrechtartikel in het Zeeuws Land- en
Tuinbouwblad gelezen! Want, wat moet onze Al
fonso „inleveren"? Juist, u hebt het goed geraden!
Alfonso moet de 40.000 die hij aan schenkingen
tijdens zijn leven heeft gehad, inleveren of juridisch
gezegd „inbrengen". De nalatenschap wordt dan
geen 100.000, maar 100.000 40.000
140.000. Alfonso krijgt hiervan de helft en zijn
broertje ook.
De tragedie is, dat Alfonso de 40.000 aan schen
kingen reeds lang opgesoupeerd heeft. Alfonso zal
dus 20.000 van de erfenis van 50.000 af moeten
nemen om aan zijn geliefde broertje te overhandi
gen en krijgt slechts nog 30.000 in handen!
U kunt nu sputteren en mopperen en zeggen: ja
maar, wat hebben die schenkingen dan voor nut ge
had als hij, Alfonso, ze toch weer in moet leveren?
Wel hij heeft bijv. eerder iets met het geld van de
schenkingen kunnen doen. Als hij het bedrag uit
gezet zou hebben had hij reeds een aardig bedrag
aan rente ervan overgehouden!
VRIiSTELLING VAN INBRENG
WIJ hebben het reeds geschreven: had Alfonso
maar een deskundige notaris ingeschakeld.
Neen, Alfonso was eigenwijs en bovendien te lui
om zien druk te maken of alles wel goed geregeld
was. Daarom zou Alfonso wel eens op de blaren
hebben kunnen zitten als de erfenis kleiner ge
weest zou zijn en hij het geld dat hij aan z'n broer
moest geven, had moeten lenen tegen acht of negen
procent rente.
Wat had Alfonso moeten doen? Hij had met zijn
vader naar de notaris moeten gaan en de schenkin
gen „vrij van inbreng" moeten laten stellen. Uiter
aard moet zijn vader dat doen, want Alfonso kan
dat niet.
Als dat gebeurd was (de schenkingen vrij stellen
van inbreng), dan had Alfonso de schenkingen niet
behoeven „in te leveren", omdat ze daarvan vrij
gesteld waren. Hoeveel zou hij in dit geval ont
vangen hebben? Wel, de helft van 100.000 en dat
is 50.000. Hij had reeds aan schenkingen 40.000
geïncasseerd, dus totaal had hij van zijn vader „De
Schenker" 90.000 ontvangen!
Conclusie: als de vader even de moeite had ge
nomen om met Alfonso naar de notaris te gaan,
had dit Alfonso 20.000 gescheeld. (Waarbij wij in
het midden laten of de vader juist handelt tegen
over zijn andere zoon!)
WAT MOET U DOEN ALS U SCHENKINGEN
KRIJGT VAN UW OUDERS
Umoet allereerst verstandiger zijn dan Alfonso
en bij alles wat u doet nadenken waarom u
dat doet. Of dat nu met uw boerderij te maken
heeft of met erfrecht, dat doet niets terzake.
Als u schenkingen krijgt van uw ouders, gaat u
met hen naar de notaris en vraagt u aan uw ouders
of zij zo'n schenking „vrij willen stellen van in
breng", dit is dan een bevoordeling aan u ten op
zichte van uw eventuele broers of zusters. Dit laat
ste gebeurt nogal eens als de ouder iets met het
kind wil vereffenen omdat zo'n kind bijv. de ouder
altijd liefderijk verzorgd heeft, of omdat het ene
kind heeft mogen studeren en het andere niet.
Vooral in het laatste geval is het niet meer dan
eerlijk t.o.v. het niet-studerende kind dat zij/hij
eventueel aan schenkingen krijgt dan het andere
kind aan studiegeld!
Nog even terugkomende op het bezoek aan de
notaris. De notaris maakt dan in bovenstaand geval
een aantekening dat de schenking of de toekom
stige schenkingen tot bijv. het jaar 1980 vrijgesteld
zullen zijn van inbreng.
VRIJSTELLING VAN INBRENG
EN DE LEGITIEME PORTIE
DE vrijstelling van inbreng van de schenkingen
mag niet zover gaan dat de legitieme portie
(zie hierover het tweede en derde artikel) aange
tast wordt.
Voorbeeld: Wij gaan uit van een gezin met drie
personen, vader en zijn twee zoons Piet en Wilhelm.
Vader is weduwnaar. Hij heeft Piet tijdens zijn
leven tien jaar lang tweeduizend gulden geschon
ken, totaal 20.000. Deze 20.000 zijn door vader
vrijgesteld van inbreng want hij wil zijn andere
zoon Wilhelm zoveel mogelijk onterven.
Vader sterft nu en laat duizend gulden na. Vraag:
wat gaat er nu gebeuren?
Vader heeft blijkbaar gedurende zijn leven
ƒ21.000 kunnen oversparen. Van dat bedrag gaan
wij uit en kijken of de legitieme portie van Wilhelm
aangetast is. Het wettelijk erfdeel of legitieme por-
te, dus dat deel waar een kind recht op heeft, is in
dit geval 1/3 deel, want er zijn twee kinderen. Wil
helm heeft recht op 1/3 deel van 21.000 is 7.000.
Dat is zijn legitieme portie. Maar er is maar 1.000
over en de schenkingen (ƒ20.000) heeft de broef
van Wilhelm, n.l. Piet, bijv. reeds aan Wyntje ea
Trijntje uitgegeven.
Allereerst krijgt Wilhelm zijn legitieme portie
van 1000, dat is 1/3 deel daarvan oftewel 333,333.
Piet, de bevoorrechte, moet nu nog 6.666,67 van
de bank lenen om aan de 7.000 te komen waar
zijn broer Wilhelm recht op heeft.
Met het bovenstaande is dus aangetoond dat men
zijn kinderen niet kan onterven, zelfs al wenst men
dit te doen!
SCHENKINGEN
UET kan voordelen opleveren in verband met
de successierechten én financiële situatie van
de kinderen, dat de ouders aan hun kinderen ieder
jaar schenkingen geven. Over het algemeen kun
nen wij het advies geven aan ouders die vermogend
zijn of denken dat te zijn(!), aan hun kinderen
ieder jaar een bepaald bedrag te schenken. Bij deze
schenkingen kunnen we vier vrijstellingen van
schenkingsrecht constateren:
a. de algemene vrijstelling (van schenkings
recht) van een bedrag van 2.000 per kind,
gehuwd of ongehuwd, per kalenderjaar.
Wordt er méér geschonken, dan wordt alleen
het bedrag boven de 2.000 belast;
b. dan de vrijstelling van schenkingsrecht die
alléén geldend is in het jaar waarin het kind
in het huwelijk is getreden. Zo'n kind mag
10.000 schenkingsvrij van zijn of haar
ouders ontvangen;
c. de derde vrijstelling geldt alleen voor ge-
huwde kinderen en bedraagt maximaal 10
van het inkomen dat de ouder(s) volgens de
laatste aanslag van de inkomstenbelasting
hadden. Per jaar en per gehuwd kind mag
een ouder nooit meer dan 5.000 schenken,
vrijgesteld van schenkingsrecht.
In de praktijk komt het er op neer dat een
ouder met een fiscaal inkomen van 50.000
nooit méér dan 5.000 per kind per jaar mag
schenken dat vrijgesteld is van het schen
kingsrecht;
d. aan vreemden mag men 1000 per kalender
jaar vrijgesteld van schenkingsrecht geven.
Opnxerking: Schenkingen die 180 dagen vóór het
overlijden van de schenker zijn gedaan, worden
belast met successierechtWeer zo'n „grappig" iets
van de wetgever!
TENSLOTTE nog een lachertje, want als men
artikelen schrijft (en wij hebben er al heel
wat geschreven), beleef je rare dingen, meestal van
rare mensen.
Er zijn n.l. van die wijsneuzen onder de lezers
die precies gaan naspeuren wie wij toch wel be
doelen als wij het bijv. over een weduwnaar met
drie of vier kinderen hebben. Ja, geachte lezers,
dit vonden wij grappig, maar van sommigen wel
complimenteus. Ter geruststelling: wij beschrijven
situaties die toepasselijk zijn op alle nalatenschap
pen, niet op één of twee in het bijzonder. En als
wij dan te horen krijgen dat we hun situatie be
schreven hebben, dan vinden wij dit een compli
ment. Dan blijken onze voorbeelden te kloppen!
Overigens, ook dank voor de positieve reakties!
De volgende keer gaan wij o.m. praten over de
executeur-testamentair, faillissement van de na
latenschap en onbeheerde nalatenschappen.
NIETS IS ZO VERANDERLIJK als het weer en
daarom kan plotseling optredende vorst veel scha
de aan de gerooide suikerbieten doen. Sla de bieten
op in niet te grote hopen en dek deze af met plastic.
Om wegwaaien te voorkomen brengt u op het plas
tic een laagje maaisel uit sloten aan.
WANNEER U DE GROENBEMESTING gaat on-
derploegen moet u deze niet diep begravenwant
voor een goede vertering is veel lucht nodig. Een
20 cm diep onderploegen is voldoende, want dan
wordt de organische stof goed door de bouwvoor
verdeeld. De vertering kan dan ongestoord ver
lopen en het volgend gewas profiteert direkt van
de meststof en de grondverbeterende werking.
DE GRASGROENBEMESTER vraagt bij het on
derploegen extra aandacht. Bij een zachte winter
bevriest Italiaans raaigras niet en geeft volgend
jaar hinderlijke opslag. Werk daarom met een goed
kerende ploeg met een brede voorschaar, die zo
ondiep mogelijk wordt afgesteld.
ALS DE KOEIEN MET LANGE, kromme tenen
op stal staan, veroorzaakt dit extra slijtage aan het
beenwerk. Meestal gaat dit dan al over vee, dat
door een slechte beenstand juist al moeilijk staat.
Als hieraan niets gedaan wordt, kost het melk en
het gaat ten koste van de gebruiksduur van de koe.
HET IS MET KLAUW BEKAPPEN net als met
scheren van het jongvee. Als u er niet vlug bij bent
na het opstallen gaat het bijna niet meer. Op de
stand worden de hoeven glashard en geeft het be
kappen extra zorg. Het schijr.t zelfs, dat bij een
goede klauwverzorging minder kans bestaat op
speenbetrappen.
VERS BIETENBLAD VOEREN is aantrekkelijk,
maar dan moet het ook werkelijk vers zijn. Dat is
het niet meer, als het langer dan 14 dagen op het
veld ligt. Bij zon droogt het sterk uit en met regen
spat veel klei of zand op het bietenloof. Als er veel
loof in voorraad is, kunt u beter gaan inkuilen, de
verliezen zijn dan veel lager.
AFGELOPEN ZOMER is veel goed hooi gewon
nen. Hebt u toch nog een partij hooi waar regen in
geweest is of waar in een laat stadium gemaaid
moest worden, dan kunt u dit het beste eerst op
voeren. De beste partijen blijven dan beschikbaar
voor de periode waarin de meeste koeien pas heb
ben afgekalfd
RUWVOEDERONDERZOEK geeft u een inzicht
in de voederwaarde van het ruwvoer en van het
slagen van het inkuilproces. Laat de herfstkuilen
eerst echter zes weken zitten tot dat het ensi-
leringsproces is afgelopen. Zie er tevens op toe, dat
vooral bij voordroogkuilen en maiskuilen, de boor
gaten goed worden afgesloten om inregenen en
broei te voorkomen.
WAT DE RASSENLIJST is voor de akkerbou
wer, moet het groene boekje, waarin de Pool"-
stieren staan genoemd, zijn voor de veehouder
Deze stieren hebben bewezen, dat ze een goede ver
erving hebben. Kies aan de hand van de gegevens
van melk, vet, melkbaarheid en dergelijke welke
stieren het beste passen bij de individuele koeien
van uw veestapel.
NU HET POOTGOED DUUR IS bestaat de nei
ging om de maat 3040 uit de consumptie aard
appelen voor pootgoed te bestemmen. Dit moet be
slist worden afgeraden. Veel aardappelen zijn te
velde besmet met virusziekten die door de blad
luizen zijn overgebracht. U neemt hiermede te veel
risico.
GOEDE RESULTATEN VOOR HET ONTSMET
TEN tegen Rhizoctonia zijn te verkrijgen door de
aardappelen in het najaar te ontsmetten. Dit moet
gebeuren voordat de witte puntjes van de kiemen
in de ogen zichtbaar zijn. Partijen die sterk met
grond zijn verontreinigd moeten vooraf gewassen
worden in water van minstens 5° C.
BIETENLOOF IS ALTIJD een waardevol pro-
dukt maar dit jaar zelfs een duur produkt nu er
meer dan f 400 per ha voor betaald wordt. Zorg
daarom dat de verliezen bij het kuilen beperkt blij
ven. Door drie weken over het inkuilen te doen
verbrandt veel voedingsstof. Werk daarom de kuü
snel af en voorkom scheefzakken door aan de wind
kant een plastik zeil te hangen.