rooien Sloe Is. J. A. HOENDERKEN Consulentschan Akkerbouw •en Veehouderij te Goes. De Stoll-1 bietenrooier gaf zeer goed kopwerk te zien. kan duiken, hetgeen onnodig grondverzet meebrengt. 2. Rassenkeuze: Hoe regelmatiger de hoogte van de bie ten boven de grond is, des te mooier zal het koppen of ontbladeren verlopen. Bij een gering percentage dubbelen mag beter rooiwerk worden verwacht, dan bij een groot percentage meerlingen. 3. Zaaien: Als de precisiezaaimachine niet in orde is, kan het percentage dubbelen, ondanks juiste zaadkeuze, toch zeer groot worden. rjAARNAAST kan ook in het najaar een machine niet goed willen werken. Mo gelijke oorzaken zijn: 4. Foutieve afstelling. Onvoldoende kopwerk en bietverlies mag niet altijd worden toegeschreven aan de in het voorjaar gebruikte methoden. 5. Tekortkomingen aan de machine. Als een machine zo goed mogelijk is af gesteld en toch geen goed werk levert dient deze op bepaalde punten te wor den gewijzigd of nagezien. "TENEINDE over deze faktoren wat beter geïnformeerd te zijn, is een beoorde- lingskommissie in het leven geroepen, die middels visuele waarnemingen de machines heeft beoordeeld. De resultaten vindt U in de beide tabel len, waarin: het cijfer 10 aanduidt, dat de machine op dat punt uitmuntend heeft ge werkt; het cijfer 6 aanduidt, dat de indruk voor dat onderdeel van de beoordeling net voldoende was; het cijfer 5 werd gegeven voor werk, dat kwalitatief onvoldoende was. EÊNRIJIGE ROOIERS Alle vier machines hebben goed werk ver richt. De wat lagere waardering voor het achterlaten van de grond bij Schmotzer en Kleine is een gevolg van het in ruggen ach terlaten van het perceel. Mogelijk werd er iets te diep gewerkt (zie ook punt reiniging) en werd de droge grond te snel uitgezeefd. Bij het koppen viel de Eicher op door wat onregelmatiger werk. Mogelijk kon tenge volge van de vrij hoge rijsnelheid de taster zich niet snel genoeg aanpassen aan de hoog te van de bieten. Een punt, dat bij dit cijfer wel vermeld moet worden, is dat de afstel ling van de Eischer zo was gekomen, dat gepoogd werd akkerbouwmatig te koppen. Dit werkt onregelmatigheid in de hand. D« andere drie machines kopten wat dieper. Bij het rooien was de beschadiging van de bieten bij alle machines zeer gering. Met uitzondering van de Kleine, was dit ook het geval met het puntverlies. Bij Kleine was wat meer puntverlies te constateren, het geen mogelijk een gevolg is van het snel- draaiende zeefrad. Bij het punt bietverlies bestonden wat meer verschillen. Eicher gaf zeer weinig verliezen te zien, Schmotzer en Kleine ver loren wat kleine bieten, terwijl Stoll naast het verlies van nogal wat kleine bieten ook enkele grotere bieten verspeelde, vooral op het lichtere deel van het perceel. Te straf „poetsen"? De reiniging met betrekking tot los loof gaf bij geen van de machines pro blemen. Schmotzer cn Kleine hadden nogal wat grond in de verzamelbak, vooral op het zwaardere deel van het perceel. Eicher en Stoll hadden geen hinder van grond. Algemeen was de beoordelingskommissie van mening, dat Stoll de beste indruk ge maakt had. Schmotzer heeft zijn wat lagere algemene indruk te wijten aan hét kopwerk en de verontreiniging. (Zie verder volgende pag.) De kopper van Moreau. De steunwielen zijn op wat niet egaal land bepaald geen luxe. De Herriau rooier legt de bieten in een keurig smal zwad neer, zodat ze gemakkelijk kunnen worden geladen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 9