Als het getij verloopt...
Appelprjjzen bleven laag
V
C. M. VAN LUUK
Landbouw Inspecteur
Districtsbureau van de
Arbeidsvoorziening
Middelburg
LIET is zeker niet ten onrechte, als wordt ge
zegd, dat een mens in zijn leven soms meer
dan eens een beroep moet kiezen. Immers, de maat
schappij is alsmaar in beweging en steeds aan ver
andering onderhevig.
De veranderingen in het maatschappelijk leven
brengen verschillende gevolgen met zich mee. Dit
hebben vooral in de jaren na de tweede wereld
oorlog veel mensen uit de landbouw aan den lijve
ondervonden.
Technische en structurele veranderingen hebben
voor een belangrijk deel betrekking op het beroep.
Met de uitoefening van een beroep tracht men
de middelen voor het bestaan te verkrijgen.
Voor de agrarische sector hebben de bovenge
noemde ontwikkelingen geleid tot een sterke ver
mindering van de werkgelegenheid en dientenge
volge tot een belangrijke inkrimping van de agra
rische beroepsbevolking.
Dit betekende, dat vele mensen zich wat hun
beroep betreft, genoodzaakt zagen het in de pro
vincie Zeeland toch zeker wel bekende spreek
woord ,,als het getij verloopt, verzet men de ba
kens" in toepassing te brengen.
IN de landbouw waren het aanvankelijk in
hoofdzaak nog de loontrekkenden, die moes
ten trachten in een ander beroep een bestaan te
vinden. Geleidelijk aan echter moesten in toe
nemende mate ook de zelfstandige ondernemers
zich de vraag stellen of het eigen bedrijf nog wel
een behoorlijk bestaan en voldoende perspectief
kon bieden.
De toekomstige ontwikkeling in de landbouw
zal er, naar verwachting, een zijn van verdere
mechanisatie en rationalisatie, zoveel mogelijk ge
paard gaande met bedrijfsvergroting.
Dit zal ongetwijfeld met zich mee brengen, dat
de agrarische werkgelegenheid nog verder zal
verminderen en dat nog velen andere bestaans
mogelijkheden zullen moeten zoeken.
Door de Minister van Landbouw en Visserij
wordt er in de Memorie van Toelichting bij de
Landbouwbegroting 1970 vermeld, dat op vele
zich niet ontwikkelde landbouwbedrijven zonder
levensvatbaarheid op langere termijn, onder de
tegenwoordige omstandigheden door het achter
wege blijven van investeringen, met een slechts
gedeeltelijke betaling van eigen arbeid en bij een
niet te hoog behoeftepatroon nog wel een rede
lijk inkomen kan worden verkregen, doch dat er
een moment zal aanbreken, waarop aan bedrijfs
beëindiging door deze groep zelfstandigen, mede
gelet op de structurele ontwikkeling in de land
bouw, niet valt te ontkomen.
CEN buitenstaander zal hierover wellicht ge-
makkelijk denken, doch iemand die wat beter
in de landbouw bekend is, zal weten, dat er onder
degenen, die in de afgelopen jaren de landbouw
moesten verlaten, velen zijn; die dit met pijn in
het hart hebben gedaan.
Er zijn er gelukkig ook velén, die daar nu niet
meer aan terugdenken, omdat zij een nieuw en
dikwijls ook een beter bestaan konden vinden
in een beroep, dat hen tenslotte bevrediging kon
schenken.
Een gunstige omstandigheid bij de ontwikke
ling in de landbouw is dat er, ook in Zeeland, in
ruime mate andere werkgelegenheid beschikbaar
was. Verwacht mag worden dat dit, gelet op de
gehele ontwikkeling in deze provincie, ook in de
toekomst het geval zal zijn.
ALS nu straks de resultaten van het oogstjaar
1969 bekend zijn en zou blijken, dat het niet
heeft opgeleverd, wat voor een redelijk bestaan
nodig is, dan zullen er zijn die 'daar vrede bij
hebben en hun huidige beroep nog voor niets an
ders willen ruilen. Ongetwijfeld spelen emotionele
overwegingen hierbij ook een rol.
Er zullen er echter ook zijn, die zich (weer) zul
len afvragen of het, ook in het belang van het
gezin, niet verstandiger is sterker te zijn dan de
banden waarmee men zich aan de landbouw ver
bonden voelt en naar een andere bestaansbron
uit te zien.
Als dit zo is dan rijst onmiddellijk de vraag
welk geschikt werk er te vinden is en waarvc.r
men nog geschikt zou kunnen zijn of geschikt kan
worden gemaakt. Het is dan veelal moeilijk op
deze vragen een antwoord te vinden, omdat men
maar in zeer beperkte mate op de hoogte is van
de mogelijkheden die er zijn.
Dit kan tot gevolg hebben, dat een beslissing
steeds maar wordt uitgesteld, hetgeen, ook met
het oog op het steeds ouder worden, bezwaarlijk
kan zijn.
Het is daarom begrijpelijk, dat men op al zijn
vragen gaarne zoveel mogelijk een antwoord zou
willen hebben.
UIAAR nu zou men met zijn vragen over be-
drijf sbeëindiging en beroepsovergang te
recht kunnen en wie zal waarschijnlijk het ant
woord kunnen geven?
Dat zijn in de eerste plaats de vertrouwensmen
sen van de eigen landbouworganisaties, de sociaal-
economisch- en de agrarisch sociale voorlichters.
Doch ook zij beseffen, dat ze niet alwetend zijn.
Daarom is een goede samenwerking tussen de
instanties, die op het gebied van de bedrijfsbe
ëindiging, de opvang en de herplaatsing in het
arbeidsproces een taak hebben, zeer gewenst. Het
is dan ook verheugend, dat er op dit gebied een
goede samenwerking bestaat tussen de bovenge
noemde voorlichters en de arbeidsbureaus, waar
bij de beroepskeuze en de werkgelegenheids- en
scholingsmogelijkheden ter sprake komen. Dit
heeft er toe geleid, dat bij verschillende arbeids
bureaus hiervoor speciale ambtenaren zijn aan
gewezen, die „adviseur voor de beroepsovergang
van agrariërs" zouden kunnen worden genoemd.
HET Is begrijpelijk als men, op grond van
zakelijke motieven, in het stadium va»
de overweging aan zijn plannen tot bedrijfsbe
ëindiging nog geen ruchtbaarheid wil geven.
Dan zal een gesprek en eventueel de verdere
behandeling een vertrouwelijk karakter moe
ten hebben. Daarom zijn ook de door de ar
beidsbureaus aangewezen ambtenaren desge
wenst bereid het een en ander thuis te korne»
bespreken, hetgeen tevens het voordeel heeft,
dat ook de echtgenote en eventueel andere ge
zinsleden aan het gesprek kunnen deelnemen.
Dit zal tot d« besluitvorming en het doen va»
de onder de gegeven omstandigheden meest
juiste keuze kunnen bijdragen.
Degenen die hieromtrent nader wensen te
worden geïnformeerd kunnen zich wenden tot
het kantoor van de eigen landbouworganisatie
of tot de volgende arbeidsbureaus, gevestigd te.'
Goes, Westwal 33, Telef. 011005890 (de heer
W. A. Remeeus);
Middelburg, Wagenaarstraat 4, Telef. 01180
4958 (de heer W. de Visser);
Terneuzen, Rosegracht 2, Telef. 011503055 (de
heer J. Hoevens);
Zierikzee, Nieuwe Boogerdstraat 56, Telef.
01110—2953 (de heer F. F. Rijpstra);
Tholen, Simon Lindhoutstraat 1, Telef. 01660—-
652 (de heer J. P. M. van der Male).
Ook in de afgelopen periode bleven de appelprij-
zen op de Zeeuwse veilingen bijzonder laag en
zelfs de peren werden goedkoper. Bij laatst ge
noemde fruitsoort liepen de aanvoeren echter snel
terug en wat er kwam vertoonde dikwijls duide
lijke sporen van rijpheid en in deze dagen met
voor de tijd van het jaar zeer hoge temperaturen
is de handel daar bang van.
Vooral Doyenné du Cornice liep nog al wat in
prijs terug. In vergelijking niet de eerste aanvoer -
weken werd vorige week gemiddeld wel 1015
cent per kg minder betaald, althans voor de klasse
I kwaliteit in de meest gevraagde maten. Deze wer
den toen verkocht rond 75 cent per kg. De klasse II
was weinig goedkoper en daalde hierdoor naar ver
houding minder.
Conference van goede kwaliteit kon zich goed
handhaven en werd zelfs nog wat duurder want
de meest gevraagde maten kwamen weer boven 40
cent per kg. Rijpe partijen brachten wel 10 cent
per kg minder op.
Zeer gevraagd blijven de stoofperen waarvan 't
aanbod niet groot is maar toch wel regelmatig.
Saint Remy bleef onveranderd op plm. 60 cent per
kg. Gieser Wildeman komt er nog veel minder en
is nog meer gevraagd. In Goes werd voor deze peer
eind vorige week tot 1,11 per kg betaald. Als er
maar weinig van is dan moet iedereen het hebben.
Beurre Alexandre Lucas bleef vrijwel onveran
derd op 3035 cent per kg voor de meest gevraagde
maten. Wat de appels betreft blijft de situatie vrij
somber. De fabrieken moesten een zeer groot ge
deelte van d«e aanvoer afnemen en dat gebeurde
tegen prijzen van 78 cent per kg. Van rassen als
Ingrid Marie, Lobo, Glorie van Holland en Jack
Lebei moest met uitzondering van de klasse I boven
70 mm vrijwel alles naar de fabriek maar ook Gol
den Delicious klasse II met weinig kleur wou de
handel niet kopen en van de Jonathan moest ook
een groot gedeelte deze bestemming krijgen. Jona
than klasse II die werd verkocht noteerde niet
hoger dan 1015 cent per kg. Met de gekleurde
partijen ging het wat beter want de grote maten
hiervan stegen tot 25 cent. De middelmaat noteerde
tussen 15 en 20 cent. Golden Delicious die zeer
mooi gekleurd was, deed voor de beste partijen tot
40 cent per kg. Klasse I niet wat minder kleur
kwam niet hogêr dan 2530 cent voor de grote
maten en 2025 cent voor de middelmaat. Klasse
II Golden Delicious ging voor het grootste deel
naar de fabriek en deed overigens tussen 15 en 20
cent Cox's Orange Pippin was vrijwel onveranderd
op 3040 cent per kg voor de grote maten en
2530 cent voor de middelmaat klasse I. Ook hier
van ging het ondereind allemaal naar de fabrieken.
Goudreinette kon zich goed handhaven op 2829
cent voor de grote maten en 1620 cent voor de
kleine maat klasse I. Klasse II deed een vrijwel
gelijke prijs.