Selektieve financiële hulp voor fruittelers KNL-c. 1
Landbouw uit de politiek
Deze week
3
HERZIENING INTERVENTIEREGELING
APPELEN EN PEREN
ln de besprekingen die het Landbouwschap de
laatste tijd met de minister van Landbouw heeft ge
had, zijn de moeilijkheden in de fruitteelt het voor
naamste onderwerp van gesprek geweest. Vorige
week leidden deze besprekingen tot een verbete
ring van de rooiregeling en een krediet- en bij
standsregeling.
Thans heeft minister Lardinois het Landbouw
schap meegedeeld dat hij de vergoedingsregeling
voor het uit de markt nemen van appelen en peren
heeft gewijzigd. De interventie zal thans op een
hoger niveau kunnen plaats hebben, namelijk op
basis van de prijzen van klasse I en extra. Dit be
tekent dat niet langer de prijs van klasse II als in
terventiebasis zal worden genomen voor alle kwa
liteiten. Met waardering neemt het Landbouwschap
kennis van deze maatregel waarvoor het bij her
haling heeft gepleit.
In de afgelopen dagen heeft het Landbouwschap
yeelvuldig contact gehad met het ministerie van
Landbouw en met de diensten van de Europese
Commissie over de prijssubsidie die Frankrijk sinds
kort op appelen geeft. Het Landbouwschap teken
de hiertegen onmiddellijk na het bekend worden
van deze Franse maatregel krachtig protest aan.
Gebleken is, dat minister Lardinois bij de Europese
Commissie erop aangedrongen heeft de Franse
maatregel te toetsen aan het Verdrag van Rome,
waarop de E.E.G. is gebaseerd, en aan de regle
menten.
In Brussel heeft het COPA (het overkoepelend
orgaan van de landbouworganisaties in de landen
van de E.E.G.) op verzoek van de Nederlandse
landbouworganisaties om duidelijkheid over de
hierbij gevolgde procedure gevraagd. De Europese
Commissie heeft van Frankrijk een toelichting op
de subsidiemaatregel verlangd teneinde die in het
E.E.G.-comité voor steunmaatregelen te onderzoe
ken. Dit comité komt op zeer korte termijn bijeen.
ONS blad van vorige week kon nog juist voor
zijn verschijning het nieuws opnemen over
de financiële hulp aan fruittelers die in acute liqui
diteitsmoeilijkheden verkeren. Enige kanttekenin
gen over de aard van de regeling lijkt op zijn
plaats.
Wij zijn de mening toegedaan dat deze een zeer
selektief karakter heeft. Hiermede bedoelen wij
niet dat de verlening van financiële hulp per ge
val zal worden beoordeeld door de diverse des
kundigen en de betrokken instanties, maar dat de
telers die voor de regeling in aanmerking komen
van hun kant ook voor een bepaalde keuze wor
den geplaatst.
ïVEZE keuze is n.l. het al of niet aangaan van
een lening. De noodzaak om een dergelijke
lening te sluiten komt voort uit verschillende bron
nen: reeds geleden exploitatieverliezen, toekom
stige investeringen en de kosten voor levensonder
houd tot aan de volgende oogst.
De lening betekent niet alleen een herfinancie
ring maar ook een herkapitalisatie. Het geïnves-
DE MARKTINTERVENTIEREGELING
VOOR APPELEN EN PEREN
Vergoeding voor verschillende
kwaliteiten opwaarts herzien
Overleg tussen de Belgische en Nederlandse
ministers van Landbouw heeft er toe geleid» dat
met ingang van 20 oktober in beide landen de ver
goedingsregeling bij de marktinterventie voor
appelen en peren uit de oogst 1969 wordt ge
wijzigd.
Met ingang van die datum zal de vergoeding voor
uit de markt te nemen appelen en peren van
hogere kwaliteiten niet langer geschieden op basis
van de prijs voor de tweede kwaliteit, maar op die
van de voor de hogere klassen geldende prijs.
teerde kapitaal is immers te laag gebleken door de
steeds teruglopende rentabiliteit.
Het aangaan van deze overbruggingslening houdt
o.m. in doorgaan met de bedrijfsexploitatie op ba
sis van een hoger kapitaal, terwijl de oorzaak van
de liquiditeitsmoeilijkheden de ongunstige ren
tabiliteit niet is weggenomen. Iedere teler voor
zich en niet de eerdergenoemde deskundigen en
instanties zal deze keuze moeten maken. Het af
wegen van de alternatieven is in deze moeilijke
periode voor de fruitteelt belangrijker dan ooit
voor de ondernemer!
EEN ander facet van de regeling is de rente
subsidie die wordt verleend via de zelfstan
digenregeling. Reeds jaren is van de zijde van het
bedrijfsleven aangedrongen op verlening van rente
subsidies döor de overheid ter neutralisering van.
de konkurrentievervalsing in de overige E.E.G.-
landen.
Wij zijn van mening, dat de te verlenen rente
subsidie in dit verband van geheel andere aard is.
Het kostenverlagende effekt zal in het algemeen
Zeer gering zijn en kan daarom mijns inziens niet
als een diskriminatie worden gezien ten opzichte
van de telers die geen gebruik maken van deze
overbruggingsfinanciering.
EEN laatste facet dat wij in dit verband te berde
willen brengen, is het behoud van de zelf
standigheid voor de ondernemer die met de rege
ling te maken krijgt. Men heeft wel de vergelij
king getrokken met de financiële hulp die door de
overheid aan het Verolmeconcern is verleend. Deze
vergelijking gaat m.i. op meerdere punten mank,
ook op dit punt. De heer Verolme moet de zeg
genschap over zijn bedrijf delen met de Minister
van Economische Zaken. Zijn de Nederlandse fruit
telers bereid de zeggenschap over hun bedrijf over
te dragen? Ik vermoed dat de meesten ook in deze
uiterst moeilijke tijd daartoe niet bereid zijn.
C. G. TROUW.
De afgelopen week zijn in de Tweede Kamer
de algemene politieke beschouwingen gehouden.
Daarbij zijn weer de punten van het regeringsbe
leid ter sprake gekomen, die op dit moment en
voor de naaste toekomst de meeste aandacht krij
gen. Als men voor een bepaald onderdeel van dat
beleid in de komende periode wezenlijk meer over-
heidsautoriteit wenst, dan moet dat bij de algemene
politieke beschouwingen door een meerderheid
naar voren worden gebracht.
De georganiseerde landbouw meende, dat er meer
aandacht voor de landbouwproblemen nodig was
dan uit de toelichting op de landbouwbegroting
1970 sprak.
Dat kan althans worden afgeleid uit de brief
die het Landbouwschap aan de Tweede Kamerle
den schreef. Daarin werd o.a. gewezen op de nood
zaak om het gemeenschappelijk E.E.G.-beleid niet
verder uit te bouwen zodat niet afgebroken wordt
wat aan landbouwbeleid in Brussel is bereikt. Er
werden meer nationale maatregelen ten gunste van
land- en tuinbouw gevraagd, b.v. op belastingge
bied en wat sociale voorzieningen betreft. Verder
meer uitwijkmogelijkheden voor hen, die in land
en tuinbouw klem komen te zitten.
Al deze zaken komen natuurlijk straks uitvoe
rig ter sprake bij de behandeling van de land
bouwbegroting. Maar dan zijn de (financiële) kaar
ten voor volgend jaar al geschud en is het eigen
lijk alleen maar een specialistisch onderonsje van
het groene front en de Minister van Landbouw.
Wij hebben met te veel „agrarische" verwach
tingen misschien de politieke beschouwingen
gevolgd. En zijn somber gestemd geraakt!
LANDBOUW „WAS NERGENS"
Wij hebben de handelingen nog niet gelezen en
wij weten dus niet wat er woordelijk gezegd werd
door deze en gene over de problemen van land- en
tuinbouw. Wel is het ons bekend dat fraktieleiders
van regeringspartijen deze problemen inderdaad
even hebben aangesneden, de een wat uitvoeriger
dan de ander. De regeringspartijen hadden onze
interesse uiteraard meer dan de oppositie. De Mi
nister-president heeft in eerste instantie kort ge
wezen op de toen juist voor de fruitteelt getrof
fen speciale maatregelen. Wat de E.E.G.-politiek
betreft is vooral gesproken over de uitbreiding met
Engeland e.a. naast de versterking en verdieping
van de bestaande E.E.G.-samenwerking. Maar het
belang van de handhaving van de bereikte land
bouwpolitiek, laat staan over voltooiing daarvan,
is niet ter sprake gekomen. In de tweede ronde is
over land- en tuinbouw helemaal niet meer ge
rept. Het was dus al met al bitter weinig.
Men zou misschien kunnen reageren met de op
merking dat het tenminste nog iets was. Wij wijzen
dan op een verschijnsel dat wij als nog erger heb
ben ervaren. Namelijk dat geen dagblad het boven
staande heeft gesignaleerd! Nergens beter dan hier
uit kan men afleiden dat land- en tuinbouwproble-
men in de nationale politiek en in de publieke
opinie gewoon „nergens meer zijn".
HARDE WERKELIJKHEDEN
Een vorige keer wezen wij op de betekenis van
de belasting-aanpassing per 1 januari a.s. ook voor
boeren en tuinders. Het heeft ons deugd gedaan
dat de regering hier voet bij stuk heeft gehouden
en dat minister Witteveen in zijn argumentatie ook
juist de positie van zelfstandigen benadrukt.
Maar overigens; wij zeiden het al, zijn wij som
ber geworden over de positie van de land- en tuin
bouw. Voor de landbouworganisatie wordt het er
niet gemakkelijker op. Zij zullen immers met enkele
harde werkelijkheden „moeten leven", zoals dat
tegenwoordig heet. Zij zullen steeds minder ge
hoor vinden voor de landbouwproblemen op zich
zelf, los van andere, en dus moet op andere ter
reinen het landbouwbelang of het zelfstandigen-
belang nog scherper in acht worden genomen (so
ciale zaken, belastingen, onderwijs, economische
politiek enz.).
Bij allerlei uitingen naar buiten moet zorgvuldi
ger het effekt op de publieke opinie worden ge
schat. En naar binnen moeten de leden worden
ervan doordrongen wat het betekent land- en tuin-
bouwondernemers in een moderne volkshuishou'»
ding te zijn.
STRUIKENKAMP.
JZ REGEN wij een brief waarin de volgende
l*- vraag werd gesteld:
De laatste jaren zitten nogal veel mensen met
de vraag hoe te handelen bij overdracht van een
bedrijf, om met de minste kosten uit te komen
De gevallen van ouders aan kinderenmaar ook
van oom aan neef, e.d. Tn hoeverre kan erfpacht
de oplossing geven? Wilt U hierover eens schrij
ven?
Deze vraag weerspiegelt één van de grote agra
rische problemen van deze tijd. Het probleem n.l.
van de wanverhouding tussen de waarde en het
rendement van de grond. De waarde die in zeer
belangrijke mate wordt bepaald door niet-agra-
rische en het rendement dat wordt bepaald door
agrarische faktoren.
Wij moeten onze vraagsteller in zoverre teleur
stellen dat de totale waarde van de grond door
het erfpachtrecht niet wordt beïnvloed. De waar
de voor het object voor de erfverpachter en het
recht van de erfpachter vormen samen de waarde
van het onroerend goed.
rpOCH zijn er wel verschilpunten, die wij hier
willen noemen. Het erfpachtcontract, aange
gaan voor een termijn die langer is dan 25 jaar,
is niet onderworpen aan de bepalingen van de
pachtwet! Is de termijn 25 jaar of korter dan is de
Pachtwet van toepassing. Men is dus vrij in het
vaststellen van de erfpachtscanon, als de termijn
langer is dan 25 jaar.
Bovendien komen alle grond- en polderlasten
ten laste van de erfpachter en niet ten laste van
de eigenaar en is het dus veel gemakkelijker om
het netto-rendement vast te stellen. Het is voorts
mogeijk om overeen te komen dat de canon herzien
kan worden of b.v. elk jaar met een zeker percen
tage zal toenemen.
DIJ de vestiging van dit recht zijn de bepalin-
gen van de registratiewet van toepassing. Zo
zal normaal het recht moeten worden bepaald van
5 van de waarde over het object. De waarde is
dan het gekapitaliseerde bedrag van de canon en
afhankelijk van de duur van het contract.
De vrijstelling van artikel 101 van de Regist-ra-
tiewet, de overdracht van een bedrijf aan een kind
is ook van toepassing op de vestiging van een erf-
pachtsrecht. Bij de vestiging van een erfpachts-
recht tussen een oom en een neef is dus wel recht
verschuldigd.
J^EN oplossing voor alle moeiijkheden biedt de
erfpachtsverhouding beslist niet. In het ver
leden kwamen erfpachtscontracten niet veel voor
en zeker niet voor grotere complexen. Wij hebben
ook al veel narigheid uit deze contracten voort zien
komen. De erfpachter beschouwde zich veelal als
eigenaar, bouwde en verbeterde.
Op een gegeven moment was het contract afge
lopen en had hij geen ander recht meer dan om
het verbeterde mee te nemen. Daartegenover stond
dan dat hij de grond in oorspronkelijke staat moest
opleveren!
.Onder bepaalde omstandigheden kan een erf
pachtscontract dvgewenste oplossing bieden. Maar
het is beslist niet zo dat het op alle omstandig
heden past
PAAUWE.