Grondbank in
discussie
6
Verzekeringszaken
TER VOORKOMING VAN ROMPSLOMP
Evenals het vorige jaar willen wij de verzekerden
bij de Onderlinge Verzekering Maatschappij (OVM)
er op attenderen, dat:
1. vóór 1 november a.s. aan het kantoor moet
worden medegedeeld of men de all-risks verzeke
ring van zijn auto, traktor, combine of bromfiets per
1 januari 1970 wil omzetten in een W.A.-verzeke-
ring. Aan deze datum moeten wij strikt de hand
houden. Dit betekent, dat na 1 november geen wij
zigingen in de verzekeringsvorm meer in behande
ling kunnen worden genomen. Wij moeten dit wel
zo scherp stellen omdat vóór 15 november a.s. alle
korrekties bij de computer binnen moeten zijn.
Of het gewenst is de all-risksverzekering om te
zetten in een W.A.-verzekering valt niet met een
paar woorden te omschrijven. Uiteraard is het zo,
dat de lage premies van de OVM een all-risks ver
zekering veel langer rechtvaardigen. Rijdt men ech
ter in een oud wrak, waarvan de waarde geen 500
meer bedraagt, dan is afgezien van de vraag of
dit wrak nog wel op de weg zou mogen komen!
een all-risks verzekering een overbodige luxe.
Het omzetten van een all-risks in een W.A.-ver
zekering is echter aan de verzekerde en aan die
dus de beslissing! Zulks dient dan wel vóór 1 no
vember a.s. aan ons te worden medegedeeld.
2. Wat wij ook gaarne vóór 1 november a.s.
zouden willen weten is of er in uw verzekerd voer
tuigenpark nog wijzigingen zijn opgetreden, welke
nog niet aan ons zijn doorgegeven. Dit kan zijn een
vervanging van een verzekerd objekt of een ver
koop. Maar er kan evengoed een objekt zijn bijge
komen. Wilt u dat even nakijken? Dit lijkt misschien
een wat vreemde vraag. Het is immers logisch dat
men aankopen, verkopen of wijzigingen onmiddel
lijk aan de verzekering, doorgeeft!
Logisch is het wel maar ieder jaar opnieuw, nadal
de prolongatienota's zijn verzonden, komen er tien
tallen reakties op het kantoor binnen van dit of dat
voertuig heb ik al een half jaar geleden verkocht of
ingeruild.
Vandaar, dat wij toch bovenstaande dringende
verzoek plaatsen.
Deze simpele spelregels besparen u en ons een
massa onnodige administratieve rompslomp. En
wat minstens zo belangrijk is: rompslomp kost geld!
Uitgaven dus die bespaard kunnen worden.
3. Groene kaarten en verzekeringsbewijzen. Nu
wij het toch over spelregels hebben. De bedoeling
is, dat bij vervanging van een auto de nog geldige
groene kaart aan ons adres wordt geretourneerd.
Voor het vervangende voertuig wordt onzerzijds
een nieuwe groene kaart toegezonden. Het retour
neren van de nog geldige groene kaart gelijktijdig
met het opgeven van de gegevens van het vervan
gende voertuig is een belangrijke zaak.
Dit geldt evenzeer voor de verzekeringsbewijzen
van traktoren en combines en de plaatjes van
bromfietsen. Ook deze bescheiden willen wij bij
verkoop of vervanging terug ontvangen.
Wordt zulks door de verzekerde verzuimd dan
brengt dit alweer administratieve rompslomp met
zich mee, dus ekstra kosten. Daar willen wij de
verzuimers dan voor laten opdraaien en hen in het
vervolg 10,voor in rekening brengen. Een soort
boetebepaling helpt beter dan telkens de krant er
over volschrijven, ^achten wij.
4. Bietenslik. Neemt u het ons niet kwalijk, dat
wij toch even iets willen opmerken over bietenslik.
De bietencampagne is n.l. onder bijzondere gun
stige weersomstandigheden gestart. Slik op de weg
is tot nog toe dit jaar een onbekend iets. In de
schadesektor is dit ook goed merkbaar. Slipscha-
a'egevallen komen er zelden binnen. Wat dat be
treft zou ons schadecijfer gunstiger moeten zijn
dan in enig voorgaand jaar. Helaas is dit niet het
geval. Ook zonder bietenslik komen de schade
gevallen aan de lopende band binnen. Voordat de
bietencampagne achter de rug is, zou het echter
wel eens slecht weer kunnen worden. Dan krijgen
de bietentelers (vervoerders) direkt met bietenslik
op de weg te maken. De wet schrijft voor, dat het
slik onmiddellijk van de weg verwijderd moet wor
den. Het mag althans geen gevaar opleveren voor
andere weggebruikers. Behalve een fikse boete zit
er tevens het gevaar in, dat anderen bij een slip
partij letsel oplopen.
Vandaar ons dringend advies: Mocht het tijdens
de najaarswerkzaamheden regenen, zorg er dan
voor, dat de openbare wegen vrij blijven van slik
en modder!
Wij hopen overigens in de eerstvolgende weken
tal van verzekeringszaken onder uw aandacht te
brengen.
Ons adres is: Verzekeringen ZLM, Postbus 70 te
Goes, tel. 01100—5C1D.
de L.
OP het ministerie van landbouw heeft men er
moeite mee de conclusies van het rapport
„nieuwe financieringsvormen voor landbouwgron
den" te aanvaarden. Als de aanbevelingen: oprich
ting van een grondbank, bevordering van het tot
stand komen van coöperatieve verenigingen -.voor
grondeigendom, niet gevolgd worden, laat men dan
eens nagaan wat met reeds bestaande constructie
gedaan kan worden om de afvloeiing van risico
dragend kapitaal uit de landbouw te beperken".
Deze suggestie is van de Wageningse hoogleraar
prof. mr. J. M. Polak. Hij deed haar in Utrecht
in de jaarvergadering van de Vereniging voor
Agrarisch Recht, waarvan hij secretaris is. Het in
maart j.l. door een werkgroep van het Landbouw
schap uitgebrachte rapport was daar een dag lang
onderwerp van gesprek. In het kort wil deze werk
groep:
a) een grondbank, die grond van levensvatbare
landbouwbedrijven opkoopt en de exploitant een
langjarig gebruiksrecht bij voorkeur in de vorm
van erfpacht verzekert. Dit, speciaal ten behoeve
van jonge boeren die het bedrijf van ouders of
schoonouders overnemen; boeren die hun gepachte
bedrijf te koop aangeboden krijgen; boeren die hun
bedrijf willen vergroten.
b) coöperatieve verenigingen waarin boeren
het eigendom van hun onroerende goederen in
brengen met behoud van het gebruik. Geen snel
werkend middel om financieringsmoeilijkheden op
te lossen, maar op den duur krijgt men er volgens
de werkgroep waarschijnlijk mee gedaan, dat ver
mogensonttrekking bij vererving en bedrijfsbeëin
diging minder grote vormen aanneemt. Voor beide
instellingen acht de werkgroep hulp van de over
heid gewenst: voor de grondbank bijv. doordat de
overheid garant staat voor dividendbetaling en van
dividend op eigen aandelen afziet, zoals ze dat in
dertijd bij de herstelbank heeft gedaan: bij de
grondcoöperaties in de vorm van rentegarantie.
COMMENTAAR van minister Lardinois in de
memorie van toelichting bij zijn jongste be
groting: „inzake het rapport betreffende de finan
ciering van landbouwgronden geeft de ondergete
kende er de voorkeur aan om de verdere discus
sie binnen de georganiseerde landbouw af te wach
ten". Hij onderschrijft overigens het uitgangspunt
van de werkgroep, dat de primaire verantwoorde
lijkheid voor het oplossen van het in het rapport
omschreven financieringsvraagstuk bij het be
drijfsleven ligt.
Prof. Polak was het wel eens met de voorstel
len inzake de grondbank, die volgens het rapport
vooral beogen de aantrekking van vreemd vermo
gen voor de landbouw te vergemakkelijken. Hij
maakte er de werkgroep echter min of meer een
verwijt van, dat ze wel de bestudering aanbe
veelt van nog te construeren vormen om de af
vloeiing van vermogen uit de landbouw te beper
ken, maar zelf slechts een zo'n vorm, de grond-
coöperatie, nader uitwerkt. Liever dan nieuwe con
structies uit te denken, wilde prof. Polak eerst eens
bestaande vormen op hun bruikbaarheid toetsen.
Onder leiding van een functionaris van het Land
bouwschap en met medewerking van „een enkele
jurist" en het notariaat, zouden daarvoor eens wat
modellen moeten worden opgesteld. Zelf dacht de
hoogleraar vooral aan de n.v. Buiten de landbouw
is de besloten n.v. al lang een middel waarmee
men zich voor het oplossen van bedrijfsopvolgings
problemen behelpt, al is het dan ook geen ideaal
middel! Waarom kan dat in de landbouw niet,
vroeg hij zich af? Zijn de bedrijven er te klein? Is
men er huiverig voor iets dat eerder met zaken
buiten de landbouw dan 'met de landbouw geas
socieerd wordt? Voor de door hem gesuggereerde
modellen kreeg hij spontaan medewerking toege
zegd van een vertegenwoordiger van het notariaat.
MET de door de werkgroep gesuggereerde grond
ig coöperatie helpt men volgens prof. Polak het
financieringsprobleem niet oplossen. Dat was even
tevoren ook gesteld door drs. De Wind van de
Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank, zelf lid van
de werkgroep. Bij inbreng van zijn grond in de
coöperatie krijgt de boer geen geld, maar wel moet
hij zijn hypothekenaflossen. Maar zo'n coöpera
tie kan wel een sprong zijn naar schaalvergroting
en daardoor naar grotere rentabiliteit van de be
drijven der aangeslotenen. Dat gaf prof. Polak wel
toe, maar dat punt was in het hier besproken
hoofdstuk niet aan de orde. „Het is een typisch
economisch rapport, op juridische punten is het
hier en daar wel wat zwak", was het algemene
oordeel van deze jurist. De Delftse hoogleraar prof.
De Haan, zag in het voorstel betreffende de grond
bank de rekening die aan de overheid wordt ge
presenteerd voor haar „verloren spel". Daarmee
bedoelde hij de beëindiging, enige jaren geleden,
van de wet vervreemding landbouwgronden en
daarmee van de beheersing van de koopprijzen,
van landbouwgronden. Met de drang naar bedrijfs-'
vergroting in de landbouw, nu in het rapport de
voornaamste prijsopdrijvende factor genoemd,
hield de overheid toen geen rekening. Prof. Po
lak vond het vreemd dat de overheid nu doet of
haar neus bloedt. Hij steunde het idee van de
grondbank en meende dat daarvoor ons erfrecht
ook dat van het nieuwe vierde boek van het bur
gerlijk wetboek veranderd moet worden. Het leek
hem de moetie waard eens te bezien of met. het
oog op de financieringsproblemen een apart erf
recht voor de landbouw niet gewenst zou- zijn.
ER waren veel meer sprekers met lof en kritiek
op het rapport. Een daarvan was onze ZLM
voorzitter ir. J. Prins. In zijn inleiding bij ont
stentenis wegens ziekte door de heer J. Markusse
ing. uitgesproken, wees deze erop dat er in feite
reeds verschillende grondbanken in de vorm van
institutionele beleggers werkzaam zijn. Deze maat
schappijen, aldus ir. Prins, voeren een centraal be
heer en administratie. Bovendien wordt er van dit
grondeigendom regelmatig verkocht waarbij de
waardestijging van de grond gerealiseerd kan wor
den. Vooral ook, indien het verkopen zijn voor niet
agrarische bestemming, is het voor deze „Grond
bank" interessant. Hierdoor wordt immers het ka
pitaal vergroot en men kan een groter aantal hec
taren vervangende grond kopen, waarmede het
oorspronkelijk rendement wordt verhoogd.
Men „neemt" zijns inziens het lage netto rende
ment van de pacht (de pachtprijs minus de eige-
naarslasten) om deze groeiaspecten die grondbe
zit van een redelijke omvang en goed gespreid over
het land geeft. Men heeft bij het verpachten, ge
zien de ervaringen der laatste jaren, bovendien
wel de zekerheid, dat van overheidszijde alsook van
de zijde van het bedrijfsleven gepoogd zal worden
om, indien enigszins mogelijk, de stijging van las
ten door pachtprijsherzieningen te compenseren.
Voorts past dit grondbezit ongetwijfeld, o.a. uit
een oogpunt van risicospreiding in de beleggings
structuur van een aantal ondernemingen.
Met betrekking tot de belangstelling van boeren-
zijde zag ir. Prins de grondbank mede als proef
ten aanzien van de vorm van uitgifte. Het Land
bouwschapsrapport wijst pacht niet in eerste in
stantie af, maar legt de nadruk op erfpacht. Men
zal echter moeten beseffen dat grond en gebouwen
veelal één geheel vormen en het lijkt dan ook
redelijk bij een erfpachtscontract een continuatie-
recht of verrekeningssysteem te ontwerpen waar
door de waardedaling van de gebouwen wordt
voorkomen of gecompenseerd.
De commissie gaat ten aanzien van de waarde
van de bij de Grondbank in te brengen grond uit
van het wat vage begrip voorzichtig geschatte
waarde bij onderhandse verkoop, indien het vrij
te aanvaarden zou zijn.
Waarom hier niet de waarde van verpachte
grond gehanteerd?, zo vroeg hij zich af.
HET grote probleem lag naar de mening van
ir. Prins in de exploitatie van een lopende
„eigen" Grondbank met bijvoorbeeld goed gespreid
een 10.000 of 20.000 hectaren in bezit bij de start
en met name in de eerste 5. a 10 jaren.
De beleggers moeten de resultaten nog zien en
het is een vraag of er van boerenzijde ook aan
bod komt, waar in de eerste jaren meevallers tus
sen zitten. Hij onderschreef de mening van de
commissie, dat voor deze start deelneming van
overheidswege, zoals ook is gebeurd -ten aanzien
van de industriële opbouw en uitbouw in de ach
ter ons liggende periode, noodzakelijk is. Tevens
kan de Grondbank ook dienstbaar zijn aan de alge
mene structuurverbetering in de landbouw.
In de praktijk zal moeten blijken in hoeverre
van een eenzijdig aanbod sprake is. Bij vererving
komt het wel voor, dat een overeenkomst tussen
de erfgenamen wordt gemaakt, waarbij wordt be
paald dat bij het realiseren van een verwachtings-
waarde binnen 5 of 10 jaar een deel van het prijs
verschil aan de overige erfgenamen wordt door
gegeven. Ligt hier misschien ook voor een goede
start van een Grondbank een aanknopingspunt?
Zakelijk gezien is er de noodzaak van meer ka-
pitaaltoevloed naar de landbouw. Een Grondbank
biedt hiertoe mogelijkheden. Gevoelsmatig kan
een Grondbank van de georganiseerde landbouw,
zoals in wezen door de Landbouwschapscommissie
bedoeld, een nieuwe en aangepaste vorm worden
van hef oude gezegde: „boerenland in boerenhand".
Ook dat kan belangrijk zijn! Aldus ir. Prins.