Tuinbouwcommissie vraagt directe steun voor fruitteelt Langzaam groeiende grassoorten Mogelijkheden voor het zaaien van graszaad in de herfst onder dekvrucht 5 QP donderdag 2 oktober j.l. kwam de Tuin- bouwkommissie der ZLM in een speciaal belegde „spoedvergadering" bijeen om de benar de situatie in de fruitteelt te bespreken en na te gaan welke maatregelen nodig zijn ter verlichting van de moeilijkheden. Bij ontstentenis van de heer P. J. J. Dekker werd de bijeenkomst geleid door de algemene voorzitter der ZLM ir. J. Prins. De kommissieleden namen geen blad voor de mond; er werd duidelijke taal gesproken. Vooral werd scherpe kritiek geuit op de overheid (minis ter Lardinois) die te kennen gaf dat er plaats blijft voor fruitteelt in ons land, maar de telers laat ver kommeren door de ongelijke concurrentie met een zwaar gesubsidieerde Franse fruitteelt. Men is het nu beu en wil op korte termijn weten waar men aan toe is. WEINIG BEGRIP QE heer Prins, die in zijn openingswoord speciaal mr. J. F. G. Schlingemann en ir. H. Sytstra welkom heette, gaf eerst een overzicht van de situa tie en wat er het laatste jaar aan gedaan is om ver betering te bewerkstellingen. Met klem werd door hem vorige winter op ver gaderingen te Goes en Utrecht gepleit voor een rentesubsidie ten behoeve van de levenskrachtige bedrijven en een verbetering van de saneringsregeling voor degenen die hun bedrijf noodgedwongen moeten beëindigen. Bij herhaling zijn ook andere maatregelen gevraagd. Maar het enige wat bereikt werd is de in stelling van een rooipremie. Verder toont „Den Haag" tot nu toe weinig begrip voor de fruitteeltproblemen. Opnieuw zullen er voorstellen worden gedaan en ze zullen met meer nadruk naar voren gebracht moe ten worden dan ooit tevoren. Op korte termijn moet er wat gebeuren. Aanvullend deed mr. Schlingemann mededelingen over de internationale verwikkelingen. Er is geen gemeenschappelijk E.E.G. beleid op financieel gebied, sociaal gebied, economisch gebied; de zwakke pun ten zijn vooral duidelijk naar voren gekomen bij de monetaire manipulaties met de Franse franc en de Duitse mark. Gezien 4it alles lijkt het logisch aan te dringen op nationale maatregelen, inplaats van met alles te wachten op „Brussel". In ons land wilde de overheid tot nu toe het woord „rentesubsidie" bijv. niet horen! Maar waarom niet? In alle andere E.E.G. lidstaten kent men rentesubsidies in velerlei vormen en worden ze willekeurig toegepast, naar eigen inzicht van de nationale regeringen. ONDERGANG DREIGT De discussie verliep zeer levendig; de toon was beheerst, maar vaak zeer fèl. Door verschillende kommissieleden werd gesteld dat minister Lardinois snel kleur moet bekennen en duidelijk moet stellen of hij in ons land nog fruitteelt wil houden of niet. Zo ja, dan moet hij helpen. Zo niet, dan moet hij zorgen voor bevredigende beëin digingsmaatregelen, met inbegrip van werkgelegen heid voor 15.000 man die nu in de fruitteelt hun be staan vinden. Er is geen vertrouwen meer in de overheid, zo werd gesteld. Minister Lardinois heeft gunstig gereageerd op het rapport „Toekomstperspectief Nederlandse fruitteelt" en gezegd dat hij positief stond tegenover de in het rapport voorgestelde maatregelen. Maar hij doet niets. Helemaal niets. Bittere woorden werden gesproken over de Rijks groepsregeling Zelfstandigen. Men praat over uit zieken en over sanering. Maar de sanering verloopt averechts. Juist de grotere en de jonge moderne be drijven, die als het meest levensvatbaar werden be schouwd, dreigen bij de huïüge gang van zaken het eerst te verdwijnen. De verliezen bedragen tien duizenden guldens per bedrijf per jaar; dat kan zó niet lang meer duren. De fruitteelt wordt met een snelle ondergang bedreigd. GEWENSTE MAATREGELEN Uitvoerig werd gesproken over de maatregelen die gewenst worden geacht. Mede aan de hand van he* geen reeds in andere bijeenkomsten werd geformu leerd, kwam men tot het volgende: 1. Een verdubbeling van de rooipremie (eventueel speciaal bij gehele bedrijfsliquidatie). 2. Afschaffing van de „leeftijdsgrens" bij de rooi premie. 3. Verbetering van de saneringsregeling, vooral tea behoeve van ouderen die hun bedrijf willen be ëindigen. 4. Een invoerkalender voor overzees fruit. 5. Interventie op basis van klasse I. 6. Een rooipremie in de hele E.E.G. 7. Mogelijkheid tot herfinanciering, met aangepaste aflossingsvoorwaarden en verlaagde rente. 8. Een toeslag per ha als directe tegemoetkoming in de huidige liquiditeitsmoeilijkheden. Het laatste punt was schriftelijk aanhangig ge maakt door de heer P. J. J. Dekker, die in zijn toe lichting de nadruk legde op de noodzaak voor snelle hulp. De vergadering beklemtoonde dat het dringend ge wenst is dat op zeer korte termijn maatregelen nodig zijn; het voorstel van de heer Dekker sprak hen derhalve aan. Ook werd gesteld dat er niet alleen in ons land moet worden gerooid. Als men in Frankrijk niet rooit, blijft vandaar uit de druk op de prijzen aan houden. En als de fruitteelt in ons land helemaal ver dwijnt, kunnen de Franse telers straks naar wille keur hun prijs bepalen, hetgeen de consument dan wel zal merken. Zeer binnenkort (8 okt.) is er een bespreking van de minister met vertegenwoordigers van het Land bouwschap. De vergadering was eensgezind van oordeel dat de minister dan een duidelijk standpunt moet be palen; anders zal er actie moeten volgen. Aan 't slot werd ir. Prins dank gebracht en nog maals het vertrouwen in hem uitgesproken als pleit- voerder voor de fruitteelt. De eindconclusie was: er is veel onrust want de telers zijn het zat. Daarom moet er snel wat gebeu ren. Zeer snel. A. v. O. P.A.W. Wageningen Afd. Handelsgewassen J. E. WOLFERT laatste jaren is er een streven in de akker- bouwsektor waar te nemen om te komen tot een rationelere bedrijfsvoering. Bij een aantal be drijven heeft dit geleid tot vereenvoudiging van het bouwplan. De basis van deze bouwplannen zijn bieten, aardappelen en tarwe. Hierdoor is het plaat sen van een handelsgewas, zoals vlas of erwten, in dit bouwplan discutabel geworden. In deze enge bouwplannen zal steeds meer waarde gehecht wor den aan het behoud van een goede structuur en bodemvruchtbaarheid. Dit is dan ook dikwijls de overweging om naast genoemde basisgewassen een ander gewas op te nemen om de mogelijkheden tot het telen van groenbemesters te kunnen uitbrei den of de bodemvruchtbaarheid door het telen van bepaalde gewassen te verbeteren. In dit verband biedt de graszaadteelt perspectie ven. Nu zijn een aantal grassoorten, namelijk de langzaam groeiende grassen, zoals veldbeemd en gewoon roodzwenk, gebonden aan een lange groei periode om tot bevredigende resultaten te komen. De gebruikelijke methode was dan ook om deze graszaadsoorten onder een dekvrucht uit te zaaien. Hiervoor werden vooral vlas en erwten gebruikt. Nu het vlasareaal terugloopt en het mechanisch oogsten van erwten veel schade aan het grasbe stand kan geven, heeft men gezocht naar andere mogelijkheden. 1 ERVOOR zijn in de laatste jaren door het P.A.W. een serie proeven aangelegd met uit zaai van langzaam groeiende grassoorten onder gra nen. In de praktijk zagen we dat de wat sneller groeiende grassoorten, zoals raaigrassen, uitloper vormend roodzwenk, beemdlangbloem en de fiorin- soorten in het voorjaar onder zomergranen en ook onder wintertarwe kunnen worden uitgezaaid. De algemene mening in de praktijk is dat de zaad opbrengst hierdoor niet beïnvloed wordt. Bij de lang zaam groeiende grassoorten veldbeemd, gewoon roodzwenk en hardzwenk is dit echter wel het geval. Meestal brengen deze soorten, uitgezaaid in het voorjaar onder granen, aanzienlijk minder kilo grammen op. Veel betere resultaten worden verkregen indien deze grassoorten in het najaar worden gezaaid onder wintertarwe. Belangrijk hierbij is om het graszaad zo mogelijk op dezelfde dag te zaaien als de winter tarwe, of althans zo spoedig mogelijk daarna. We gebruiken dan wat meer graszaad. Prachtige resul taten kregen we met het zaaien van wintertarwe en graszaad in één machine met twee zaadbakken, elk voorzien van een eigen zaaimechanisme. Hetzelfde resultaat is te krijgen met twee achter elkaar gekop pelde zaaimachines. Het verdient aanbeveling het graszaad tussen de tarwerijen te zaaien, of, indien het graszaad direct na de tarwe wordt gezaaid, dwars op de rij. Alhoewel het tarweland grover ligt dan een in het voorjaar klaargemaakt perceel, bleek dit geen bezwaar voor een goede opkomst te zijn. Wel moet ook nu ondiep worden gezaaid. Ook lijkt het gewenst vooral de vroeggezaaide percelen hiervoor te gebruiken. Hierdoor bereiken we dat de groeiperiode aanzienlijk langer wordt, zo dat bij de oogst van de wintertarwe, het grasplantje zover ontwikkeld is, dat het voor de winter een be stand heeft, waar eventuele bespuitingen tegen op slag en ongewenste grassoorten, zoals straatgras en duist, normaal kunnen worden uitgevoerd en een nor male zaadopbrengst kan worden verwacht. Het zaaien van graszaad onder wintertarwe is al leen mogelijk, indien de tarwe niet bespoten wordt tegen grasachtigen, zoals duist. In principe zijn duist- percelen voor de graszaadteelt toch ongewenst, ten zij een redelijke bestrijding in het graszaad mogelijk is. Om de kans op slagen van het graszaad te ver groten, kan de tarwe bespoten worden met CCC. Een kort stevig gewas bevordert de groei van de onder vrucht. De sneller groeiende grassen, zoals Engels raai, beemdlangbloem e.d. kunnen in het voorjaar onder granen worden uitgezaaid. .Behalve wintertarwe komen ook winterkoolzaad en karwij in aanmerking als dekvrucht. Ook voor deze gewassen geldt, dat een herfstinzaai van veldbeemd en gewoon roodzwenk de voorkeur verdient boven een voorjaarszaai om dezelfde redenen als hierboven genoemd. Een klein voordeel is, dat de opslag van deze dek- vruchten bestreden kan worden met de gebruikelijke groeistoffen, waarmee het graszaad toch bespoten moet worden voor onkruidbes tri j ding terwijl de tarweopslag dikwijls een extra bespuiting vraagt. Uit proeven van het PAW bleek, dat de tarwe opslag goed bestreden kon worden met 5 h 6 kg TCA (Goedkeuring zal worden aangevraagd). Soms kan deze TCA gemengd gespoten worden met de groei- stofbespuitingen. Dit hangt af van het tijdstip waar op de tarweuitval kiemt. Het lijkt erop, dat het dek- "vruchtprobleem voor de graszaadteelt voor een deel is opgelost. Nu de prijzen voor de komende oogst voor vele grassoorten gunstig liggen, kan dn graszaadteelt aan trekkelijk zijn

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 5