Duist en windhalm in wintertarwe nu bestrijden Uitgifteplan nieuwe bedrijven in O-Flevoland Schaalvergroting van latere uitgiften in studie Centrale premiekeuring in Den Bosch 7 P. VERHAGE Konsulentschap Akkerbouw en Rundveehouderij Goes Stel niet uit tot 't voorjaar, wat ge in 't najaar doen kunt! Zo ongeveer zou men de situatie ten aanzien van de duistbestrijding in wintertarwe kun nen weergeven. Over de noodzaak van duistbe strijding kunnen wij kort zijn. Het dreigt op som mige percelen „vijand nummer één" te worden. Een feit is dat uitbreiding van het areaal winter tarwe het optreden van duist in de hand heeft ge werkt. Ook op de goed ontwaterde jonge zeeklei gronden. Een gelukkige omstandigheid is dat nu juist ook in wintertarwe behoorlijke bedrijfszekere middelen voor duist- en windhalmbestrijding be schikbaar zijn. Percelen waar men zoals ook in 1969 weer op een bepaald moment bijna geen tarwe meer ziet van de duist, hoeven niet meer voor te komen. Op tal van proefvelden heeft men zich ervan kun nen overtuigen dat verschillende middelen in staat zijn de duist behoorlijk terug te dringen. De na jaarsbehandeling is daarbij het meest bedrijfszeker, zowel wat de werking tegen de duist als wat de veiligheid voor het gewas betreft. DE BESCHIKBARE MIDDELEN Igran-50. 3 a 4 kg per ha (afhankelijk van de zwaarte van de grond) toe te passen direkt na het zaaien. Igran-50 gaf de laatste twee jaar in de proeven zowel als in de praktijk een goede bestrij ding, niet alleen van duist en windhalm, maar ook van muur, kamille en ereprijs. TOK E-25. Op grond met minder dan 20 af- «libbaar, met na-me als deze ook nog slempgevoelig is, wordt 8 liter gebruikt. Overigens wordt 10 liter per ha aangeraden. Evenals bij Igran-50 verdient spuiten direkt na het zaaien aanbeveling. Hoe lan ger vóór opkomst van de duist en de tarwe hoe beter het effekt. Van de breedbladige onkruiden die in de herfst kiemen, wordt ereprijs uitstekend bestreden. Van kamille en muur leek de bestrijding op onze proe ven wat minder dan van Igran-50. Bij de opkomst van de tarwe kan het bij TOK E-25 soms voorkomen dat de eerste blaadjes een geelkleuring vertonen. Tijdens de verdere ontwik keling van het gewas groeit de tarwe hier echter wel doorheen. Avadex BW, tegen 4 liter per ha, toe te passen vanaf een week na het zaaien tot de eerste duist- plantjes boven komen. Vroeger toepassen is te ris kant voor de tarwe terwijl reeds bovenstaande duist maar weinig gevoelig meer is. Onder de Zeeuwse omstandigheden verdient ons inziens Avadex BW alleen maar aanbeveling meer op percelen waar WILDE HAVER verwacht wordt. Deze wil, vooral bij een zachte winter, ook in wintertarwe nog wel eens flink de kop opsteken. In vergelijking met Igran-50 en TOK E-25 is Avadex BW namelijk minder bedrijfszeker tegen duist en windhalm, bestrijdt ze geen breedbladige onkruiden en heeft men op het tijdstip van spui ten (10 a 14 dagen na het zaaien) meer risiko's van te droge of te natte grond. BEHANDELING EN KOSTEN Tenslotte nog enkele punten die bij de toepas sing van belang kunnen zijn. Voor alle middelen geldt dat toepassing op droge, kluiterige grond in vele gevallen aanleiding zal geven tot teleurstel ling. Wel zijn de eisen die aan het zaaibed gesteld worden minder hoog dan in het voorjaar bij de zomergewassen, mede ook ómdat men in oktober/ november een periode met meer kans op vochtig heid tegemoet mag zien. Maar het kan in oktober ook wel eens wekenlang droog en schraal zijn. HET ZAAIBED VRAAGT DUS MEER ZORG DAN IN HET GEVAL DAT MEN NIET MOET SPUITEN. De kosten liggen voor de drie middelen onge veer op hetzelfde vlak, d.w.z. 80,a 100,— per ha. Bij erg laat zaaien, zo na half november, heeft toepassing van chemische middelen bij het zaaien, meestal geen zin meer. Men kan dan beter tijdig zijn maatregelen nemen in het voorjaar. Men dient er rekening mee te houden dat in de meeste gevallen, na een behandeling in het na jaar nog een aanvullende bestrijding van duist en windhalm in het voorjaar noodzakelijk is. Ook bij de uitgifte van bedrijven in Oostelijk Flevoland in 1970 zal de mogelijkheid om te kopen (voor allen, die in aanmerking komen voor toe wijzing van een bedrijf) aanwezig zijn, naast die tot verkrijging in pacht en erfpacht. Dit deelt de minister van financiën, prof. dr. H. J. Witteveen, mede in de memorie van toe lichting op de begroting 1970 van zijn departe ment, afdeling Domeinen. Uitgifteplan 1 november 1970/1 mei 1971 akkerbouw- en weidebedrijven Akkerbouwbedirijven Weidebedrijven Totaal 35 40 45 50 55 60 65 xi O co a 1 1 2 5 4 1 1 jpj 3 oj cu <u x> a o <u .2? CU X> 2 1 1 2 3 1 1 2 2 1 1 6 4 8 10 2 1 Totaal 15 de herziening van het algemene uitgifteplan we gens de voortschrijdende schaalvergroting in de landbouw betreft de verbetering van de inkomens positie van de grondgebruikers als gevolg van de bedrijfsvergroting enerzijds en het laee rende ment van de door de Staat te verrichten inves teringen anderzijds. Nadat overeenstemming zal zijn bereikt over de herziening van het uitgifte plan zal, alvorens tot vaststelling daarvan wordt overgegaan, nog het advies van het Landbouw schap worden ingewonnen. Het uitgifteplan 1970 loopt niet vooruit op de beslissing, die ten aan zien van de herziening van het algemene utgifte- plan zal worden genomen. OMZETTEN IN ERFPACHT OF EIGENDOM Het uitgifteplan 1970 omvat voor wat de fruit teelt betreft slechts 10 bedrijven. Gezien de ook in deze sector aanwezige tendens tot schaalver groting is wederom de mogelijkheid tot latere vergroting van de kleinere bedrijven ingebouwd. Mochten er zich gegadigden voor grotere bedrij ven melden, dan zal hiermede rekening worden gehouden bij de toewijzing van de bedrijven (eventueel door combinatie van twee bedrijven). Met de verdere uitgifte van de fruitteeltbedrij- ven zal in de komende jaren de nodige voorzich tigheid worden betracht. Hoewel de belangstel ling voor de uit te geven fruitteeltbedrijven de laa'tste jaren steeds kleiner is geworden, worden nog geen termen aanwezig geacht om de uitgifte van deze bedrijven geheel stop te zetten, mede ook omdat deze dienstbaar kan worden gemaakt aan de vergroting van fruitteeltbedrijven in de Noordoostpolder. Hierbij kan worden aangetekend, dat van de 14 in 1969 uit te geven fruitteeltbe drijven er 7 met dit oogmerk aan fruittelers uit de Noordoostpolder zullen worden uitgegeven. Indien daartegen geen planologische bezwaren bestaan, kunnen pachters van domeingronden in beginsel in aanmerking komen voor het kopen, dan wel voor uitgifte in erfpacht van de aan hen verpachte gronden. Overeenkomstig de verwach tingen is de belangstelling voor koop tot dusver gering geweest. In één geval een pachter uit de Noordoostpolder kon overeenstemming om trent verkoop van het bedrijf- worden bereikt. Met enkele andere pachters wordt nog over ver koop onderhandeld. De belangstelling voor om zetting van pacht in erfpacht is groter. Tot nu toe hebben ongeveer 100 van de in totaal ruim 3000 hoevepachters belangstelling getoond voor erfpacht. De stand van zaken op dit ogenblik is deze, dat met ongeveer 50 gegadigden overeen stemming kon worden bereikt over de omzetting van hun pachtovereenkomst in een erfpachtscon tract. Met een aantal gegadigden worden de on derhandelingen nog voortgezet. Het merendeel van de nieuwe erfpachters exploiteert bedrijven in de Noordoostpolder. UITGIFTE VOORRADIGE „EIGEN BEHEER*-BEDRIJVEN Met ingang van 1 november 1969 worden 5 ge mengde bedrijven van elk ongeveer 35 ha uit de exploitatie in eigen beheer genomen. Deze bedrij ven zullen als bollen bedrijf, deels aan gegadigden uit ruilverkavelingsgebieden, worden uitgegeven. In de Wieringermeer resteren van de oorspronke lijke 38 bedrijven in eigen beheer dan nog 10 be drijven. In de Noordoostpolder worden nog 51 bedrijven in eigen beheer geëxploiteerd. In verband met de uitbreiding van het aantal bedrijven in eigen be heer in Oostelijk Flevoland zal worden onderzocht of een verdere vermindering van het aantal be drijven in eigen beheer in de Noordoostpolder kan worden doorgevoerd. ca xi 35 240 180 400 550 120 65 32 1590 Van de uit te geven bedrijven is ongeveer 30 pet. bestemd voor erfpachtsuitgifte en verkcop; hetzelfde percentage als bij de uitgifte 1969. Gelet op de ervaring bij deze uitgifte acht de bewinds man geen aanleiding aanwezig dit percentage ho ger te stellen. Eén van de problemen die een nader onderzoek vragen bij de beoordeling van het advies van de Coördinatie Commissie Agrarische Domeinen over Dit jaar waar er geen Nationale tentoonstelling is, is deze merriekeuring enerzijds daarvoor een compensatie, anderzijds is er een provinciale keu ring, die toch in een behoefte voorziet. De keu ring werd gehouden in de bekende Brabanthallen onder veel belangstelling met ruim 130 paarden. Er werd gekeurd in 3 maten wat mooie rubrieken gaf van 8 10. Kleine maat 2-jarigen: la. Toos van de Ouden hof door Nico van de Verwe van J. Bakermans, Heeze, mooi paard met voldoende stap. lb. Dina van Oudven door Costaud van Soesterhof van H. van Bommel, Stiphout. Ook goed zonder meer. Middelmaat: la. Josefine van Kerkzicht door Alex van den Elzenburg van W. Wouters, Riel, Deze dochter van Jenny van Aardenhof (nat. kamp. 1968) is n.o.m. verre de beste der 2-jarigen, trekt veel op mama in manieren is grof en vlot. lb, Mirza van Veebeek door Alex van den Elzenburg van J. v. d. Braak, Liempde; goede merrie met voldoende kwaliteit. Grote maat: Weer 2 dochters van Alex, als ru briek de matigste. la. Lizette van 't Looieind van M. Kuypers, Liempde. lb. Nicolien van Kerkho ven van N. van Laak, Haaren; forse merries, maar wat weinig snit. Kleine maat 3-jarigen: la. Elma door Joël van Zandberg van J. M. Smits, Nuenen; gemakkelijk (Zie verder volgende pag.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 7