Schot, sanering, etcetera Deze week (Vervolg van pagina 1.) ZUIVEL HET spreekt vanzelf, dat het herhaalde uitstel van de besluiten van de E.E.G.-Ministerraad over het melkprijs- en zuivelbeleid 1969/'70 het hoofdbestuur met zorg vervulde. Die zorg betrof niet zozeer het effekt van dit uitstel op de melk prijs op korte termijn, maar veeleer het vooruit zicht in de naaste toekomst. Helaas heeft Brussel n.i. ook betrekkelijk weinig voortgang kunnen ma ken met de bitter noodzakelijke afbraak van de „boterberg" die nu het landbouwpolitieke terrein sterk blijft beheersen. De vurige hoop werd uitge sproken dat de E.E.G.-Ministerraad zoal niet over het melkprijsbeleid, maar dan toch over enkele aanverwante voorstellen spoedig tot beslissingen zal kunnen komen. Behalve aan de opruiming van de bestaande bo- tervoorraden moet hierbij vooral worden gedacht aan de slachtpremies. Het is heel goed mogelijk om op korte termijn via gepremieerde afslachting van koeien, te beginnen b.v. op 1 januari a.s., tot de zo gewenste verlichting van de zuivelsituatie te komen. Ondertussen hebben zich echter in Nederland wel ontwikkelingen voorgedaan, die de Nederland se melkprijs ten opzichte van die in de partner- landen ongunstig hebben beïnvloed; de verzwa ring van de voorraden voor inlevering van boter en mager melkpoeder en de uiterst schriele behan deling van de konsumptiemelk in het stelsel van prijsbewaking. De prijsstop had eigenlijk helemaal niet op de consumptiemelk mogen worden toegepast, omdat het hier een voorwerp van een reeds lang gevoerd afzonderlijk prijsbeleid betreft. Het hoofdbestuur betreurde de nadelige invloed, die een en ander toch weer op de melkprijs voor de boer zal heb ben. De konsumptiemelkprijs moet zo spoedig mo gelijk verder oomhoog. FRANSE DEVALUATIE HET hoofdbestuur ging de gevolgen na die de devaluatie van de Franse franc en de daar bij in E.E.G.-kader getroffen maatregelen op de positie van verschillende Nederlandse agrarische produkten kon hebben. In het algemeen meende het hoofdbestuur te kunnen vaststellen, dat geen duideijke direkte nadelen aanwijsbaar zijn bij de produkten, die ai een E.E.G.-marktordening ken nen. Een uitzondering zou moeten worden gemaakt ten aanzien van de groenten- en fruitsektor. Ern stig moet worden betreurd, dat hier geen Franse importsubsidies en exportbelastingen zullen wor den toegepast. De positie van de Nederlandse fruit teelt, die al moeilijk genoeg is, wordt nog eens ex tra verzwakt door de nu verbeterde Franse kon- kurrentievoorwaarden. Dit effekt treedt ook op bij enkele andere produkten, waarvan de marktsitu atie al te wensen overlaat, zoals lucernemeel en vlas. Ernstiger nog achtte het hoofdbestuur de bezwa ren van meer principiële aard en op langere ter mijn. Frankrijk krijgt de gelegenheid om tijde lijk „eigen" prijsverhoudingen na te streven, (rela tief lage graan- en melkprijs) wat straks door zou kunnen werken in de gemeenschappelijke prijspo litiek. "Verder kan de nu gekozen oplossing ook dienen bij de opwaarding van de D-Mark: in dat geval Duitse importheffingen en exportsubsidies. Het hoofdbestuur sprak de hoop uit, dat de finan ciële en monetaire autoriteiten van de E.E.G.-lan den zullen hebben geleerd, hoe onvermijdelijk een veel nauwere samenwerking op geldpolitiek terrein in de E.E.G. is. AFVLOEIING MET instemming nam het hoofdbestuur kennis van de verschillende voorstellen, die de com missie Bedrijfsontwikkeling van het Landbouw schap heeft gedaan ter verbetering van de bestaan de bedrijfsbeëindigingsregeling, waarvan te weinig gebruik wordt gemaakt. Het blijkt steeds weer hoe belangrijk het is om de afvloeiing uit de land bouw te stimuleren en daardoor ook de mogelijk heden voor de blijvers te verbeteren. Het hoofdbestuur vond daarom de uitlating van minister Lardinois, dat de bestaande rege ling niet wezenlijk verbeterd kan worden in deze kabinetsperiode onbegrijpelijk en onjuist. Het hoofdbestuur juichte het vooral toe, dat behalve aan verhoging van de maandelijkse uit keringen gedacht is aan een soepeler regeling, die meer variatie in de toepassing toelaat, al naar de omstandigheden. Met name aanvullen de faciliteiten voor de fruitteelt en de melkvee houderij zijn van grote betekenis te achten evenals een ruimer en tijdiger aankoopbeleid in ruilverkavelingsgebieden. Bijzondere aandacht had het hoofdbestuur voor een door een speciale Landbouwschapscommissie uitgewerkt voorstel ter bevordering van de af vloeiing van agrarische werknemers. Het hoofd bestuur was, anders dan de afdeling sociale aan gelegenheden, in beginsel voor een regeling ten gunste van werknemers, die door de strukturele ontwikkelingen in de landbouw overbodig worden. Het hoofdbestuur dacht dan echter aan een min der uitgebreide regeling, die alleen maar zou die nen ten behoeve van oudere werknemers die een langdurig dienstverband bij één werkgever achter de rug hebben. f SOCIALE VERZEKERING IN verband met het in het kader van de So ciaal-Economische Raad te voeren overleg over de verdere uitbouw van de sociale verzeke ring had het hoofdbestuur zich te beraden over het door de landbouw in te nemen standpunt. Het volgde het advies van de afdeling sociale aangelegenheden om voorrang te geven aan een bodemvoorziening bij arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen. Het was ook geneigd het advies te volgen, dat financiering plaats zou moeten hebben door een procentuele premie naar inkomen, zij het over max. 7.500,Daartegenover stond er ech ter wel enig begrip voor het standpunt van de afd. Gemengde en Kleine Bedrijven, die de inko mensgrens even hoog wilde zien als bij de AOW/ AWW 16.200,Tweede op de verlanglijst is het gelijktrekken van de positie van werknemers en zelfstandigen met betrekking tot de kinderbij slag. ONDERWIJSRAPPORT HET hoofdbestuur verenigde zich met het ont werp rapport opgesteld door de Onderwijs commissie van het Landbouwschap over het lager landbouwonderwijs. Dit rapport dat in de oktober vergadering van het bestuur van het Landbouw schap aan de orde zal komen, bepleit het doorbre ken van de huidige wettelijke struktuur van het voortgezet onderwijs, dat aansluit op het basis onderwijs. Het rapport wenst scholen voor algemeen voort gezet onderwijs na de lagere school over de hele linie die een werkelijke algemene vorming van jonge mensen overeenkomstig hun begaafdheid ten doel hebben. Zolang deze z.g. middenschool, voor de leeftijd van 12 tot 15 jaar, niet is verwezenlijkt, dient het lager agrarisch beroepsonderwijs een nieuwe struk tuur te krijgen die deze middenschool nabij komt. Zo is een uitbouw van het derde leerjaar van het landbouwonderwijs tot volledig dagonderwijs ge wenst. De eerste drie leerjaren zullen een alge meen karakter moeten krijgen en de funktie van het vierde leerjaar zal nader bestudeerd moeten worden. Het lager agrarisch onderwijs zal zich over deze herstrukturering ook in verbinding moeten stellen met vertegenwoordigers van andere vor men van beroepsonderwijs en hun algemeen onder wijs, om een eensluidend standpunt te verkrijgen over de struktuur van het voortgezet onderwijs. Aldus het Landbouwschapsrapport, dat door het hoofdbestuur werd aanvaard. ALGEMENE VERGADERING 1969 BESLOTEN werd de algemene vergadering 1969 van het K.N.L.C. te houden op maandag 1 december a.s. in het Kurhaus te Scheveningen. De minister zonder portefeuille, belast met de ont wikkelingshulp, drs. B. J. Udink, heeft zich be reid verklaard een inleiding te houden over ont wikkelingshulp en landbouw. HOE ZIET HET AGRARISCH BEDRIJF IN HET ZUID WESTEN ANNO 1980 ERUIT 250,— bedraagt de Van Hpböken-prijs 1969 voor diegene (of diegenen in groepsverband gezamenlijk) die, mits jonger dan 35 jaar, naar de mening van de ZLM-jury de best verantwoorde toekomstvisie getvpt op schrift stelt. 1 OKTOBER SLUIT DE INZENDTERMIJN IY/IJ zijn alweer dicht bij de derde dinsdag in september, de dag van de gouden koets en de troonrede; maar ook van de stapels papier die de begrotingen bevatten. Het is dit jaar niet alleen de landbouwbegroting die met enige spanning tege moet gezien wordt, maar ook die van financiën. Bij die begroting zal minister Witteveen zijn plannen voor 1970 in hoofdlijnen op tafel leggen. Bovendien zullen enkele belasting-ontwerpen ver moedelijk tegelijk met de begroting aan de Twee de Kamer voorgelegd worden. Wij moeten nu nog afwachten wat er gaat ge beuren. Waar gaat iets af en waar komt iets bij? Dat de belastingdruk in totaal lager zal worden dan ze nu is, wil iedereen wel. Maar wie denkt dat het werkelijk zal gebeuren, is een geboren op timist! De Staat der Nederlanden staat voor grote uit gaven. Voor de Overheid is ook alles duurder ge worden. Er zijn mensen die zeggen dat ze zelf nog al wat schuld heeft aan die prijsstijgingen. Het zou best kunnen zijn dat daar wat van aan is! ALS er nieuwe regelingen komen, zullen die -*1- dan duidelijk zijn?'Het is nog zelden gelukt. Een groeiend aantal geschillen is het resultaat ge weest van de wetgevende arbeid op belastingge bied. Niet altijd leiden die tot procedures. Het be lang is daarvoor per geval niet altijd groot genoeg. In de praktijk vindt men voor bepaalde moeilijk heden nog wel eens een oplossing die meer met de billijkheid dan met de wet overeenkomt. In verhouding tot onze buurlanden zitten wij, bij de uitvoering van onze belasting ibetten toch wel wat te worstelen met een te theoretisch in elkaar gezet systeem. Ook met onze eigen aard. Wij willen de wet uit voeren zoals ze geschreven is. Dat lijkt in het bui tenland wel eens iets anders te zijn. Soepeler zou men kunnen zeggen. Dat kan op een belastingaan slag van grote invloed zijn. Daarom zijn wij er niet als wij een stuk of wat andere wetten zouden krij gen. In de uitvoerings-sfeer zal ook nog heel wat moeten veranderen voor wij hier en in onze buur landen een meer gelijke belastingheffing hebben. Dat wordt nog wel eens vergeten. Om misverstand te voorkomen zeggen wij er bij dat niet alleen de Nederlanders wat moeten veranderen. Dat geldt ook voor onze partners! MU nog over één punt dat naar in de praktijk blijkt, nog steeds veel moeilijkheden ople vert. Dat is de vrijstelling van registratierecht bij overdracht van gronden en gebouwen door ouders aan kinderen. Hierover is in deze stukjes al meer geschreven, maar het blijkt nog nodig te zijn. Vanaf 1 januari van dit jaar kunnen ouders hun boerderij aan kinderen verkopen zonder dat 5 registratierecht betaald moet worden. Zo wordt het meermalen gezegd. Maar zo is het niet. Er moet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. In de wet staat dat de verkochte zaken moeten behoren tot en dienstbaar zijn aan de onderneming van de ouder. Het moet dus gaan om een boerderij waarop de ouder zelf boer is. Het woonhuis van de boerderij valt er niet onder want dat is niet dienstbaar aan de onderneming, maar aan de be hoefte aan een dak boven het hoofd, die ieder mens privé heeft. De kinderen moeten bovendien de onderneming in zijn geheel voortzetten. Geen splitsing dus. Ten minste als je alleen op de tekst van de wet let. Er is echter in de Tweede Kamer over deze zaak nogal veel gesproken. Daarbij is o.a. door de Staatssecretaris gezegd dat in bepaalde gevallen waarbij een boerderij of andere onderneming gesplitst wordt, wel vrijstel ling mogelijk is, n.l. als het uitgesplitste deel op zichzelf een onderneming kon vormen. Nu blijkt o.a. in de praktijk over deze zaken nogal wat moei lijkheden te bestaan. Wij moeten daarom iedereen die te maken heeft met een situatie waarop de wet niet precies klopt, eerst over het al of niet toepas selijk zijn van de vrijstelling registratierecht, het advies geven eerst kontakt op te nemen met de be lastingadministratie, vóór hij zaken doet. Dan kan hy weten waar hij aan toe is! PAAUWE. s

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 3