Machinaal melken zonder eerste wachttijd 0NLANGS besprak A. H. Wesseüngh van het Consulentschap Barendrecht in „Bedrijfsvoor lichting" Zuid-Holand het namelken en het gebruik maken van het „Koekeffect" om de hoeveelheid rest melk te beperken. Vooral in de tweede helft van de lactatieperiode hééft dit een" güristigê invloed op de pröduktie. Vol ledig uitmelken is hierbij niet meer nodig. Achteraf blijkt, dat verschillende veehouders het tegenovergestelde al enkele jaren hebben waarge nomen. Op bedoelde bedrijven worden de koeien tij dens de weidetijd in een doorloopmelkstal gemolken. Als de koeien wat smakelijk voer kunnen vinden in het bakje van de box, dan staan ze bij wijze van spreken te popelen om in de melkstal te komen. Door dit actief meedoen aan het melken, maar vooral door. de prikkel via de smaakzenuwen stijgt het oxy- tocjriegehalte van het bloed tot een hogere waarde dan die welke bij alleen voorbehandelen van koeien in de rij wordt verkregen. Deze veehouders merkten op dat de koeien, als ze waren opgestald, wat minder melk gaven en dat het melken langer ging duren. Sommige koeien molken ook niet zo goed meer uit. Soms doen deze verschijnselen zich ook voor als een koe, die gewend is het eerste te worden gemol ken, wordt verplaatst. Het is waarschijnlijk dat zo'n koe via het gehoor is gaan reageren op het geluid van het aanzetten van de melkmachine. KORT VOORBEHANDELEN Het toepassen van andere prikkels voor het laten schieten van de melk heeft tot gevolg dat de uier- massage tijdens de voorbehandeling aan betekenis in boet. Vooral in de eerste maanden van de lactatie periode is de stimulans die uitgaat van het komen in de box en het verstrekken van wat smakelijk voer zo sterk, dat veel koeien zelfs zonder voorbehande ling binnen één minuut de melk loslaten en gereed zijn om te worden gemolken. Deze gunstige reactie van de koeièn houdt niet in dat de voorbehandeling nu overbodig is. Het gebruik van de uierdoek als reinheidsmaat regel en de controle van de eerste stralen blijven van belang. Daarbij komt nog dat met het vorderen van de lactatieperiode een korte krachtige massage van de uier noodzakelijk is om er zeker van te zijn dat de koeien de melk laten schieten. GEEN EERSTE WACHTTIJD Door de snelle reactie van de koeien op genoemde impulsen is het mogelijk alle handelingen tot en met het aansluiten van de tepelhouders in één arbeids- gang te verrichten. Naast arbeidsbesparing betekent dit voor de mel ker ook arbeidsverlichting, omdat hij geen aandacht meer behoeft te schenken aan de mogelijkheid dat de eerste wachttijd te lang en/of onregelmatig kan wor den. Uit een onderzoek dat in 1967 op circa 200 bedrij ven in onze provincie werd gedaan, blijkt dat op meer dan 50 er van de eerste wachttijd te lang is. Van de bedrijven waar niet meer met de hand wordt nagemolken ligt dit percentage beduidend hoger; namelijk meer dan 70 Dit is verklaarbaar omdat bij het achterwege laten van het namelken met de hand meer tijd aan controle op het „uit zijn" van de koe wordt besteed, voordat de tepelhouders worden afgenomen. Zonodig volgt machinaal namelken, wat ook tijd vraagt. Het ligt wel voor de hand dat de koe, die voorbehandeld is, langer op het beschikbaar komen van het apparaat en het aansluiten van de tepelhou ders moet wachten. Dit is echter een minder gewen ste situatie, vooral als de wachttijden daarbij ook nog onregelmatig zijn. ANDERE WERKVOLGORDE Om het koekeffect (minder restmelk en krachtige stimulans voor de melkafgifte) volledig uit te buiten en de eerste wachttijd in de hand te houden, is bij opstelling van de koeien in de rij het toepassen van een andere werk volgorde het overwegen waard. In tabel 1 is van P1A2 een volledige serie van werk zaamheden bij de gebruikelijke en bij de nieuwe me thode van melken naast elkaar gezet. Uit deze opsomming blijkt dat de nieuwe methode van melken niet alleen een andere volgorde, maar ook een kortere serie handelingen omvat dan de ge bruikelijke methode. De besparing wordt vooral ver kregen door minder heen en weer geloop en een keer minder gaan zitten en staan. De voorbehandeling is ongeveer 0,2 minuut korter. Daar staat het koek- voeren tegenover, hetgeen zeker niet meer tijd zal vragen. Het is opvallend dat in de rechtse kolom het ma chinaal namelken is weggelaten. Omdat het percen tage restmelk kleiner is, mag de hoeveelheid namelk iets groter zijn. Machinaal namelken blijft tot het hoog nodige beperkt. Bij de nieuwe methode is de benodigde tijd om het apparaat van koe tpt koe te verplaatsen iets langer dan bij de gebruikelijke methode P1A2. Wij zijn ech ter van mening, dat dit tijdverlies royaal opweegt tegen het risico van te lange en onregelmatige eerst» wachttijden. TABEL 1. WERKVOLGORDE BIJ DE GEBRUIKELIJKE EN NIEUWE METHODE P1A2 Gebruikelijke methode lopen: naar koe 3 voorbehandelen van koe 5 lopen naar koe 3 Contr./mach. namelken koe 3 afnemen tepelhouders koe 3 melktransport lopen naar koe 5 apparaat aansluiten tepelhouders aansluiten koe 5 lopen naar koe 4 controle koe 4 lopen naar koe 6 enz. nieuwe methode lopen naar koe 3 controle koe 3 afnemen tepelhouder» koe 3 melktransport lopen naar koe 5 koek voeren/apparaat aansluiten voorbehandelen koe 5 tepelhouders aansluiten koe 5 lopen naar koe 4 controle koe 4 enz. BEREN In de rubriek dekberen geboren voor 1967 was Rens 1191P van O. HermansMaes, IJzendijke favoriet. Deze kleinzoon van de Limburgse elite- beer Marco 4200 werd door de jury omschreven als een soortige beer met een ruim en zwaar ach terstel. De lb plaats in deze, door de jury als goed om- soortige, harde beer met een zwaar achterstel. De lb plaats in deze rubriek werd bezet door de flink ontwikkelde, lange vlezige Erno 1279P van F. Platschorre Kortgene. Deze door Gebr. Ver- voort, Lottum gefokte beer is een zoon uit de oem- binatie Erno 4605E (L) met Selma 28023* (L). De aan C. Arensman, Stad a/h Haringvliet be horende beer Arend 23331P werd in de rubriek beren, geboren vanaf 1 juli t/m 30 november 1967 binatie Sultan 5950P (L) met Delia 28857E (L) is een harde soortige beer met een best achterstel. Het be en werk kon correcter. De lb-plaats was voor Arend 1360P van D. Hannewijk, Heinkens- zand, waarna volgden Bram 1362P van J. Hermans, Souburg en Leon 1367P van de Varkensfokvereni ging Schouwen-Duiveland, Kerkwerve. Bij de hier op volgende rubriek werden twee zoons van de Brabantse beer Rud 9796P het hoogst geplaatst n.l. Marjolein 6470 S, geb. 26-7-1967. la prijs jonge sterzeugen en kampioene Prov. Fokdag voor Zeeland 1969. Fokker-eig.: J. Segers te Clinge. schreven rubriek was voor de harde, lange, soortige Karolus 1196P van Th. Verburg, Dreischor. De lc prijs was voor de vlezige, iets laag gestelde Dorus 1353P van J. Pieters, St. Jansteen. In de hierop volgende rubriek dekberen, geboren vanaf 1 januari 1967 t/m 30 juni 1967 was de hoogste eer voor Ari 1254P van de Varkensfok vereniging West Zeeuws-Vlaanderen. Deze, by R Focke, Sluis ge stalde kleinzoon van Adjudant 8300P (Ov.) is een Sultan 137^1 P, geboren 24-2-1968. Ia prijs en kampioen Prov. Fokdag voor Zee land 1969. Fokker: J. Horsch, Helden. Eigenaar: M. F. Versprille te Oostburg. Rudolf 1379P van B. M. v. Goudswaard, Kats en Rud 1440P van Fa. Clement en de Looff, Kamper land. Van de jongere beren zijn vermeldingswaar- dig Bram L 5074P van H. Kieviet, Stad a/h Haring vliet; Hugo 1400P van C. P. Flikweert, Nieuwer - kerk; Rud 1402P van A. v. Damme, Nisse en Fik 1412P van de Varkensfok vereniging Walcheren, Goes. (Zie verder pagina 14) met de la prijs bekroond. Verder werden in deze rubriek nog eerste prijzen toegekend aan Cesar 883IP van A. Akershoek, Ouddorp en aan een zoon van Labo 1098P, n.l. Louis 1304* van C. P. Flik weert, Nieuwerkerk. Sultan 1374P van M. F. Versprille, Oostburg kwam in de rubriek dekberen, geboren vanaf 1 december 1967 t/m 30 april 1968 bovenaan. Deze door J. Horsch, Helden gefokte beer uit de com- II

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 11