CEBECO's
kiesuwprijs systeem"
Groot Succes
C
Eindelijk inzicht in de "schone" prijzen!
Veranderingen bij de zaaizaadontsmetting
\/qn nranpn plantenziektenkundige dienst
V d II y I IICI I r. L c. voor Plantenziekten
Iedereen is enthousiast over het nieuwe KIES-UW-PRIJS
systeem van Cebeco. U betaalt nu geen forse bedragen
meer voor faciliteiten waarvan u geen gebruik wenst
te maken. Zó kunt u zelf vaststellen welke prijs
u wilt betalen I Inlichtingen bij
uw coöp. mechanisatiebedrijf
STEENWIJK. Postbus 19,
Tel. 05210-3341
Laat u eens nader
inlichten, ook over de
nieuwe financieringsmogelijkheld
in samenwerking met de
Centrale Raiffeisenbank te Utrecht 1
4
te Wageningen
JN het voorjaar van 1966 en 1967 trad vooral in
het noord-oostelijk zandgebied een massale
sterfte op onder roofvogels. Uit onderzoek is toen
gebleken dat de sterfte mede was veroorzaakt door
vergiftiging met insekticiden, die gebruikt waren
op> zaaizaad. Via zaadetende vogels waren deze
middelen in dodelijke hoeveelheden in de roofvo
gels terecht gekosen. Op 1 januari 1968 werd daar
om het gebruik van aldrin, dieldrin en heptachloor
op zaaizaad van zomergranen, mais en peulvruch
ten verboden. Het verbod is in de praktijk goed op
gevolgd. Dat blijkt wel uit het feit dat sindsdien in
die gebieden in het voorjaar geen sterfte van be
tekenis onder roofvogels meer is opgetreden.
Voor gebruik op het zaaizaad van wintergranen
waren de middelen nog wel toegestaan. In de herfst
en winter was namelijk voordien nooit een abnor
male sterfte onder roofvogels waargenomen. Aan
genomen werd dat zaadetende vogels in het najaar
nog voldoende andere voedselbronnen tot hun be
schikking hadden. In de winter van 1968/1969 wer
den evenwel weer dode roofvogels gevonden, maar
nu vooral in Zeeland. In het lichaam van enkele
tal vogels hoeveelheden kwik voor te komen, die
vermoedelijk aanleiding tot de dood zijn geweest.
Waarschijnlijk houdt de sterfte onder de roof
vogels door kwik en dieldrin verband met de uit
zonderlijk slechte weersomstandigheden in de
herfst van '68, waardoor zeer veel wintergraan pas
laat in het jaar kon worden gezaaid. Voor 't zaaien
is bovendien meer dan in andere jaren gebruik ge
maakt van de centrifugaalstrooier. Veel zaad is
daardoor aan de oppervlakte blijven liggen. Aan
genomen mag worden dat de zaadetende vogels,
mede door de slechte weersomstandigheden, meer
onderzochte dieren werde» grote hoeveelheden
dieldrin aangetroffen. Eveneens bleken in een aan-
van het zaaizaad hebben opgepikt dan normaal. Dt
roofvogels zijn hiervan via de doorvergiftiging het
slachtoffer geworden.
tjIERUIT blijkt echter wel dat zaaizaadbehan-
deling van wintergranen met aldrin, dieldrin
of heptachloor onder bepaalde omstandigheden wel
degelijk gevaarlijk kan zijn voor de vogels. Mede
gezien het feit dat met lindaan in veel gevallen een
voldoende bescherming van het zaad kan worden
verkregenis het verbod van aldrin, dieldrin en
heptachloor voor gebruik op zomergranen, mais en
peulvruchten, ook van kracht geworden voor win
tergranen. Bovendien is voor granen, met uitzon
dering van graan dat bestemd is voor vermeerde
ringsdoeleinden, het gebruik van bepaalde kwïk-
bevattende zaaizaadontsmettingsmiddelen, name
lijk de middelen op basis van een methylkwikver-
binding, niet meer toegestaan.
VOOR de praktijk is het moeilyk om te beoor-
delen welke middelen allemaal onder het ver
bod vallen. In dit bericht wordt hiervan een over
zicht gegeven, terwijl tevens de middelen worden
genoemd die nog wel mogen worden gebruikt.
Insekticiden op basis van aldrin, dieldrin en hep
tachloor, waarbij het gebruik op zaaizaad van gra
nen VERVALT (toelating gewijzigd).
(Zie verder pagina 9.)
Met ingang van '.5 augustus j.l. zijn plotse
ling de methylkwikbevattende zaadontsmet
tingsmiddelen (m.u.v. het ontsmetten van
zaaizaad voor vermeerderingsdoeleinden)
verboden. In bijgaand artikel wordt uitvoerig
ingegaan welke middelen nu nog wel toege
staan zijn. Ook wordt in het slot er zijdelings
op gewezen dat daardoor het uitvoeren van
het ontsmetten „voorlopig nog wel enkele
moeilijkheden zal opleveren!"
Uit ingewonnen informaties blijkt ons dat
deze moeilijkheden door „Wageningen"
blijkbaar bepaald worden onderschat. Het
bedrijfsleven, dat grote investeringen heeft
gedaan in de benodigde ontsmettingsappa-
ratuur met methylkwik en de aankoop van de
middelen zelf, kan deze investeringen als
verloren beschouwen!
Daarbij komt dat de zaaizaadbedrijven geen
moeilijkheden zien om op zeer korte termijn
over de benodigde veilige, gemechaniseerde
apparatuur voor ontsmetting met organisch
kwik op poederbasis op te stellen. Boven
dien schijnt deze apparatuur er nog niet te
zijn!
Het gevaar zit er door de afgekondigde
maatregelen dan ook in dat de zaaizaadhan-
del het zaaizaad en het ontsmettingsmiddel
als „Doe het zelfmethode" moet gaan ver
kopen. Uit het oogpunt van volksgezondheid
als bijzonder gevaarlijk te beschouwen! Een
ander alternatief, niet-ontsmet zaaizaad ge
bruiken, is voor de landbouw evenmin een
aanvaardbare oplossing.
Volgens artikel 7 van de Bestrijdingsmid
delenwet mag, tenzij bijzondere omstandig
heden in het geding zijn, de toelating van een
middel eerst zes maanden na het van kracht
worden van de beschikking worden ingetrok
ken.
Voor ons is het de grote vraag of bij het
verbieden van deze verbindingen inderdaad
van deze „bijzondere omstandigheden" in
voldoende mate sprake was, om dit direkte
verbod te rechtvaardigen. Tenminste zou een
en ander van de zijde van het ministerie enige
toelichting vereisen maar deze wordt niet ge
geven! Het staat voor ons vast dat er geen
rekening is gehouden met de problemen die
door een dergelijk verbod in de praktijk moe
ten worden overwonnen. Het is dan ook on
juist, kort voor het nieuwe seizoen, deze
maatregelen op te leggen. Het alsnog vast
stellen van een behoorlijke overgangstermijn
is wel het minste dat de zaaizaadhandel en
de landbouw mag verlangen!
BI.