Het houden van
meststieren
op akkerbouw
bedrijven
Ook in Produktschap voor Vee en Vlees devaluatie
Franse franc geen reden tot paniek In de vleessector
0 voor de akkerbouwprodukten is er juist sprake
van een ongunstige ontwikkeling in de ver
houding produktiekostenopbrengstpr ij zen
In de Openbare Vergadering van het Produkt
schap voor Vee en Vlees gaf de voorzitter Mr. F.
G. van Dijk zijn visie op het devalueren van de
Franse franc. Spreker geloofde niet aan paniek,
gezien er nog een eenheid is op monetair gebied.
Devaluatie (geldontwaarding) is een aangelegen
heid in een bepaald land. Gegevens over het ver
dere verloop van in- en exportprijzen dienen voor
lopig nog zeer voorzichtig gehanteerd te worden.
MARKTSITUATIE VARKENS
Op de varkensmarkt zijn, na zeer geringe prijs
daling tengevolge van de devaluatie van de Franse
franc, de prijzen voor varkensvlees in de laatste
week weer iets aangetrokken. De spekprijzen zijn
de laatste weken constant gebleven en de voor
raden ervan zijn bijzonder klein. In de week van
4—9 augustus was het aantal slachtingen 132.000.
Dit aantal is vergeleken bij eerste maanden van
1969 nog steeds aan de lage kant.
SLACHTVEEMARKT
De laatste tijd lopen bij een aanvoer, die weke
lijks gelijk ligt, de prijzen terug. De laatste weken
liggen de gemiddelde Nederlandse marktprijzen
iets lager dan de gemiddelde E.E.G.-marktprijzen.
Voordien waren de gemiddelde marktprijzen in
Nederland hoger.
De prijzen van het kalfsvlees handhaven zich
nog steeds goed.
VEETELLING MEI 1969
Vanaf 1 mei 1968 tot 4 mei 1969 viel weer een
flinke toename van de rundveestapel te consta
teren. Het aantal melkkoeien nam toe met ruim
60.000, het aantal mestkalveren eveneens met
60.000 en het aantal jonge mestrunderen met 15.000.
De verwachtingen zijn dan ook, dat door deze toe
name van de veestapel het aanbod van slachtrun-
deren in de komende maanden van 1969 hoger zal
liggen dan in dezelfde periode van 1968.
Er zullen dit jaar ook belangrijk meer gras- en
vette kalveren worden geslacht. Vooral het aantal
vette kalveren zal een aanzienlijke stijging te zien
geven, terwijl het aantal nuchtere kalveren be
langrijk lager zal liggen dan in 1968. Over het
aantal varkens zijn de meningen nog verdeeld. Er
is namelijk verschil tussen het mondeling en ad
ministratief verzamelen van de benodigde gege
vens. De juiste gegevens zijn momenteel dus niet
beschikbaar.
Het aantal landbouwpaarden van 3 jaar en ouder
verminderde sedert 1 mei 1968 met 8.000. Buite
de landbouw nam het aantal paarden voor het be
oefenen van de paardesport in de leeftijd van 3
jaar en ouder met 3.000 toe.
De schapenstapel heeft vergeleken b;; 1968 n, ak-
tisch geen verandering ondergaan. Ondanks dat lm
de herfst- en winterperiode veel schapen aan de
leverbotziekte zijn gestorven of vroegtijdig opge
ruimd moesten worden, is de schapenstapel prak
tisch gelijk gebleven.
Verwacht wordt dat het aanbod van deze slacht
dieren ongeveer gelijk zal blijven aan de drie
voorgaande jaren.
TEKORT AAN RUWVOER
De voorzitter van het Produktschap Mr. F. G.
van Dijg merkte op, dat er volgens een bericht in
de krant, ir* de komende winterperiode veel be
drijven zullen zijn met een tekort aan ruwvoer.
Geadviseerd wordt om de veestapel aan de be
schikbare hoeveelheid ruwvoer aan te passen en
de koeien die men teveel heeft zo vlug mogelijk
af te zetten. Spreker vroeg ziph af of dit advies
wel juist geacht moet worden.
De heer Dikkers deelde mede, dat er minder
ruwvoer is gewonnen dan in het voorgaande jaar,
de kwaliteit is echter belangrijk beter. Zijn inziens
zullen de meeste veehouders dit zelf wel kunnen
beoordelen en de veestapel dus aan gaan passen
aan de beschikbare hoeveelheid ruwvoer.
Veehouders die dit kunnen bekijken en a.s. win
ter te veel koeien op stal zetten, zullen zeer zeker
met belangrijke financiële verliezen worden ge
confronteerd.
STRU.
VOOR het houden van meststieren op akker-
bouwbedrijven bestaat een toenemende be
langstelling. Voor de hand liggend want:
0 de vleesprijzen van de laatste jaren liggen
gunstig en ook voor de naaste toekomst wordt
verwacht dat deze zich zullen handhaven;
0 het houden van meststieren op het (kleinere)
tweemans-akkerbouwbedrijf kan een bijdrage
leveren tot het beter benutten van de beschik
bare arbeid en aanleiding geven tot het be
halen van een hoger arbeidsinkomen.
IN de afgelopen jaren is in de N.O.P. een onder
zoek ingesteld naar de financiële resultaten
van het houden van meststieren en de heer Ette-
ma van de N.O.P.-landbouwvoorlichting heeft
hieraan onlangs een artikel gewijd gezien ook
in Zeeland de belangstelling voor stierenmesterij
ontlenen wij daaraan de volgende gegevens waarbij
we er de nadruk op leggen dat deze gebaseerd zijn
op de N.O.P. omstandigheden, en de toen geldende
prijzen.
UIT dit onderzoek is onder andere gebleken dat
op 2 ha grasland, mits daarnaast over 6 ha
bietekoppen kan worden beschikt, 30 stieren kun
nen worden gemest tot een leeftijd van 15 a 16
maanden. Hierbij is men er van uitgegaan dat de
kalveren op een leeftijd van één week, in januari
of februari worden aangekocht.
In het voorjaar zijn dan steeds twee koppels stie
ren aanwezig. Vooral de opfok van de jonge kalve
ren vraagt veel aandacht en tijd. Bij de huidige
prijsverhouding is het mogelijk met het mesten
van 30 meststieren een belangrijke verhoging van
de arbeidsinkomen te verkrijgen. Daarnaast wordt
de organische stofvoorziening van de grond gun
stig beïnvloed. Wanneer anders de bietekoppen
worden ondergeploegd," worden die thans aan de
stieren gevoerd. Hiervoor in de plaats komen 2 ha
grasland en een grote hoeveelheid stalmest.
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven
van de kosten en opbrengsten per stier en de in
vloed op de rendabiliteit van het bedrijf.
BEREKENING KOSTEN EN OPBRENGSTEN PER MESTSTIER
Aankoop kalf
Voerkosten:
le stalperiode
40 kg kunstmelk
100 kg kalverkorrel
100 kg hooi
W eideperiode
135 kg kalverkorrel
Graslandkosten
2e stalperiode
1125 kg bietenkoppen
45 kg hooi
3250 kg bietenkuil
1200 kg graskuil
900 kg aardappelen
560 kg krachtvoer
Overige kosten*)
Totaal
200,—
60,—
40,—
10,
310,—
Opbrengst 263 kg gesl. gew. a 480 1262,
Kosten 969,—
Arbeidsinkomen per stier 293,—
Arbeidsinkomen 30 stieren 8790,—
Opbrengstderving 2 ha graan 1850,—
54,—
11,—
375,—
11,—
5,—
98.—
36.—
36,—
213,—
399,—
195,—
969,—
De verhoging van het arbeidsinkomen van de
stierenmesterij op de onderzochte bedrijven liep
uiteen van ƒ3600,— tot f 11.800,
Hieruit blijkt dat ook bij deze produktietak het
vakmanschap een zeer belangrijke rol speelt. Ver-
Opbrengst 6 ha bietekoppen a 300 1800,—
Verhoging arbeidsinkomen ƒ8740,
De overige kosten omvatten: veeartskosten,
verzekering, berekende rente, afleverings-
kosten, huisvesting en strooisel.
Bij bovenstaande opstelling is geen rekening ge
houden met eventuele meerdere kosten voor het
bietenrooien als gevolg van het winnen van bieten
blad en het uitrijden van stalmest.
VOOR de bij het onderzoek etrokken bedrijven
werd over de jaren 1964 tot en met 1968 een
verhoging van het arbeidsinkomen berekend van
6900,bij een gemiddeld aantal stieren van 32
stuks, een opbrengstprijs per kg geslacht gewicht
van 4,40 en een aankoopprijs _per stier van 125.
De voerkosten die 68 procent van de royale kosten
uitmaken, varieerden van 353,tot 668,per
dier, terwijl de groei per dag varieerde van 790 tot
980 gram per dag.
der moet worden gesteld dat er voldoende liefheb-
berij aanwezig moet zijn en de bereidheid om met
name tijdens de opfokperiodè veel zorg en tijd aan
de dieren te besteden. Is deze interesse en bereid-
heid er niet, dan moet men er niet mee beginnen.
lö