wel niet zullen hebben ontbroken. De grote landbouwschuur met rieten leap en twee verhoogde mendeuren in de lange gevel, doet met de lage eindgevels eerdter Zeeuws-Vlaams dan Zuid-Bevelands aan (zie R. C. Hekker, De Zeeuw- os hofstede, afb. 4 blz. 14). Het bedrijf was in latere tijd duidelijk op akker bouw ingesteld. Waar eens de mestput lag vindt men nu een bessenaanplant. Aan die zijde is de houten schuurwand vervangen door een stenen muur. Inwendig vertoont de grote schuur het karakte ristieke beeld van zware stijlen en gebintbalken in een enorme ruimte, die nog vergroot is als ge volg van het verwijderen van schotten, welke vroe ger de delen begrensden. Ook de zolders voor oogst-, stro- en hooiberging zijn wegens hun over bodigheid niet meer geheel intact gelaten. Wil men deze oude typische landbouwschuur voor de toe komst behouden, dan zal een groot deel van de rie ten kap een uitgebreide reparatie of vernieuwing moeten ondergaan. Vooral de westzijde van de kap vertoont ernstige slijtage. Het eiland Noord-Beveland is echter niet rijk meer aan dergelijke historische eeuwen-oude boe renschuren en de hier besprokene zou zeker de moeite waard zijn om in stand gehouden te wor den. EIGENAARS EN PACHTERS Wat de eerste betreft was het niet mogelijk een afgerond beeld van de bezitters in drie eeuwen te geven. De polderarchieven bleken verre van com pleet te zijn en vooral van de overlopers (veld- boeken), die in dit verband zo waardevol zyn, is weinig bewaard gebleven. Toen in 1652 de Wissenkerkepolder werd bedijkt behoorden tot de belangrijkste eigenaars der schor ren o.a. het Oranjehuis, de families Campe, Van Tuy-1 van Serooskerke, Reigersberg, Van de Perre en Van Vrijberghe. Eén van deze zal zeker de hofstede aan de Zuid- dijk hebben gesticht, doch gezien het ontbreken althans niet vinden van nadere gegevens, is onbekend wie dat is geweest. Eerst over het jaar 1760 treffen we gegeven aan over eigenaars en pachters in de polder. Van de eigenaars noemen we: De Prins van Oranje (Wil lem V), de families Van den Brande, Van Gelre, Marinusse, P. van As, Sevenbergen, Vincent Bolle, Willem de Looff, Corn. Geelhoed, Corn. Teerlings Erven, Hendrik Taselaar, Marinus Heijmans en Iman Cau. Dit waren de voornaamste met een grondbezit van meer dan 60 tot 130 gemeten. In de meeste gevallen was deze eigendom nog ongewijzigd in 1773. Sommige pachters in 1760 wa ren in 1773 eigenaars van de eerder gepachte per celen geworden en andere hadden in die jaren naast eigen bezit ook gronden in pacht. Belangrijke pachters waren in die periode Pie- ter Geelhoed, Jacobus de Looff, Hendrik Taselaar, Hendr. Cramer, Jan Kloosterman, Jan Verhulst, Adr. Maas, Willem de Looff, die resp. ca. 72, 115, 66, 111, 97, 90, 132 en 1794 gemet in de polder in pacht hadden. Daarnaast waren er toen slechts nus Heijmans eigenaar van „Landlust" was. De hof stede lag in hoek 6 t.w. de hoek tussen Langeweg, 't Scheijd van Cortgene, Zuid Kruisdijk en Zuid- weg. Reeds in 1760 bezat Heijmans deze boerderij; eigenaars voor hem konden we niet opsporen. Marinus Heijmans bleef in het bezit van de hof stede en na hem nog enige tijd zijn weduwe tot deze op 13 juli 1785 (zie Lasonder nr. 3682) het bedrijf verkocht aan de weduwe mr. Johan Willem Parker en haar zoon Wilhelm Parker te Middelburg. De hofstede had als begrenzing „ten oosten het land van den heer Grave van Nassau Odijk, Heer van Cortgene, ten westen de weg (Zuid-Kruisweg), ten zuiden de watergank onder den dijk, ten noor den het land van Hendrik Taselaar". De gebouwen en landerijen (totaal ruim 62 ge- met) werden toen verkocht voor 2047 ponden. De fomilie Parker behield deze boerderij in bezit tot omstreeks 1838. In 1836 staat ze op naam van Jo han Willem Parker, doch in 1839 is de hoeve reeds eigendom van Willem Lodewijk Vader te Wissen- kerke. Voor het eerst in 1819 treedt als eigenaar van gronden in de Wissenkerkepolder een lid der fami lie Vader op. Dit geslacht speelt reeds gedurende de Franse overheersing en nog meer daarna een belangrijke rol in de ambachtsheerlijkheden Kort- gene en Wissenkerke, zodat we er wat uitvoeriger aandacht aan zullen schenken. In 1819 dan verkrijgt Willem Lodewijk Vader de eigendom van een hofstede groot 110 gemeten 18 roeden (45.89.95 ha). Hij is dan burgemeester en ambachtsheer van Wissenkerke en de hier genoem de hofstede was voordien in handen van Aart Maas en eerder (ca. 17621782) eigendom van Iman Cau. Een ander lid van de familie was Abraham Va der (broer van Willem Lodewijk), geb. te Kortgene op 23 febr. 1770. Hij werd later aldaar burgemees ter (vanaf omstréeks 1807 tót 1854) en was te vens dijkgraaf. Ook hij begon in landbouwgronden te investe ren en kocht in 1822 een bedrijf van 75 gemeten 115 roedels, dat enkele eeuwen lang in het bezit van het Oranjehuis was geweest (in 1782 op naam van Prins Willem V pachter Pieter Geelhoed). In 1820 was deze hofstede nog Nationaal Domein, in 1822 eigendom van Hendrik de Vos. Willem Lodewijk Vader vergrootte in 1838 zijn grondbezit in de Wissenkerkepolder van ruim 45 ha met ca. 27 ha en ditmaal betrof het de aankoop van ,jLandlust" in hoek 6 van de polder. In dat zelfde jaar breidde ook Abraham Vader zijn bezit in de polder verder uit met ruim 45 ha, zodat zij samen in die polder nu ongeveer 150 ha land in eigendom hadden. De hoeve bleef sedert 1839 in het bezit der fa milie Vader. In de Wissenkerkepolder werd hun eigendom sedertdien niet meer vergroot, doch in andere polders, o.a. in Geersdijk-, Heer Jans-, So phia-, Toren-, Maria-, Jacoba-, Camperland-, Soele- kerke- en Onrustpolder werden nieuwe bezittingen verworven, zodat omstreeks 1843 een totaal grond bezit op Noord-Beveland van ca. 620 ha was ver kregen. Willem Lodewijk Vader had daarvan het De reeds genoemde Abraham VadeK gebortn Kortgene als zoon van Pieter Vader, (geb. te Schoorl op 25 juli 1734, baljuw, rentmeester van Cortgene, ontvanger der Gemeene Middelen in Nd. Beveland), trouwde met Catharina Margaretha Saaymans in aug. 1794. Hun kinderen waren: Leijn- tje Johanna, geb. 6 juni 1795, iPeter Hendrik Saay mans Vader, geb. 17 juli 1799 en Johan Willem, geb. 27 nov. 1806. Abraham Vader overleed op 21 november 1854. Zijn zoon Johan Willem werd notaris en hield zich ook met landbouw en o.a. paardenfokkerij bezig. Hij bezat in 1848 een goedgekeurde Prov. Gelderse „stamhengst". Mogelijk stond deze op „Landlust", zeker is dit niet. Johan Willem was gehuwd met Jacoba Margare tha van den Bosch in 1835. Zij was een dochter van de toenmalige directeur van de Wilhelmina- polder. De ook reeds vermelde Willem Lodewijk Vader te Wissenkerke was geboren te Kortgene op 15 dec. 1775. Hij trouwde op 10 nov. 1799 met Jo hanna Elizabeth van Voorst, geb. te Middelburg op 26 okt. 1781. Te Wissenkerke speelde hij een be langrijke rol als schout, secretaris, ontvanger der directe belastingen en dijkgraaf. Hij overleed al daar op 5 jan. 1849 en zijn vrouw op 15 dec. 1852. Zyn zoon Jacob Hendrik Lodewijk Vader, £eb. - 27 jan. 1810, was Heer van 's-Gravenpolder en eveneens burgemeester van Wissenkerke, tevens dijkgraaf. De nakomelingen der op Noord-Beveland zo in vloedrijke gebroeders Willem Lodewijk en Abra ham Vader verwierven na het overlijden van deze in 1849 en 1854 de uitgestrekte bezittingen. We noemden van hen reeds Jacobus Hendrik Lodewijk en Johan Willem. Voorzover het de bezittingen in de Wissenkerkepolder betreft wordt in 1856 ge noemd Abraham Vader's Ei-ven met 74.74.27 ha, L. J. P. Vader (gehuwd met J. P. Kakefceeke) 45.89.93 ha, Henriëtte J. E. Vader (gehuwd met A. S. van der Loeff25.53.60 ha (dit is de hoeve „Landlust"). In 1860 is de situatie vrijwel ongewijzigd. In 1874 zijn eigenaars: L. J. P. Vader met 45.91.90 ha, J, W. Vader met 42.48.40 ha, J. H. L. Vader van 's-Gravenpolder met 31.58.10 ha en Gosewina P. Vader, die 29.39.50 ha bezit. In 1894 worden genoemd: Mr. D. H. A. van Voorst Vader, J. H. Vader van 's-Gravenpolder en W. J. Vader van 's-Gravenpolder. Als laatste lid dezer familie, die „Landlust" in eigendom had, is te noemen J. W. Avan Voorts Vader te Hilversum, die de hofstede kort geleden verkocht aan de Stichting tot Beheer van Landbouwgronden. Daarna zijn de gebouwen en een deel der gronden in eigendom overgegaan op de heer Van der Maasdie zich op de fruitteelt toelegt. Omtrent de pachters van „Landlust" zijn weinig gegevens te vinden. Van 18791900 waren dat A C. Verhulst en M. Verhulst, die er in totaal 21 jaren 't landbouwbedrijf uitoefenden. G. C. Maris woonde en werkte er van 1900 tot 1929. Zijn op volger was A. C. Hanse (gehuwd met een dochter weinig kleine grondeigenaars en -pachters. Met al deze gegevens in de hand bleek het toch nog een moeilijk en tijdrovend werk om de eige naars der hoeve van 1760 tot 1782 te vinden. Dit gelukte slechts aan de hand van de aanwezige ko hieren der polderlasten van 1813 en volgende ja ren. Met behulp van de daarin genoemde eigena ren met de grootte van hun bezit kon terugge werkt worden en zo vonden we dat in 1782 Mari- meeste op zijn naam. Hij was in 1848 de hoogst aangeslagene in de Rijks Directe Belastingen in de provincie Zeeland met een bedrag van 4.478,34. Het is verleidelijk hier een uitvoerig genealo gisch overzicht van het geslacht Vader te geven, voorzover de leden daarvan met het boerderijbe- zit op Noord-Beveland te maken hadden. Dit zou echter teveel plaats innemen en we beperken ons dus tot enkele namen en feiten. van Maris). Hij was er pachter van 3 mei 1929 tot 23 oktober 1956. Zijn zoon A. C. Hanse Jr. was pachter tot 21 april 1969 en vertrok toen naar ee» bedrijf in de Flevopolder. Voor hun medewerking zeggen we gaarne dank aan de heer De Looff, ontvanger-griffier v. h. Wa terschap Noord-Beveland, de heer A. C. Hans# Sr., voorlaatste pachter van de hofstede en dl iKei C. P. Zuijdweg te Kats.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 9