Keuring van veiligheidsframes en cabines van landbouwtrekkers Spruiten „oogstwagen" 8 Het Instituut voor Landbouwtechniek en Ratio nalisatie te Wageningen beschikt sinds kort over een installatie ooy veiligheidscabines en -frames op landbouwtrekkers te testen. De installatie die betaald is door de ministeries voor Sociale Zaken en Volksgezondheid en voor Landbouw en Visserij, staat ter beschikking van de fabrikanten van frames en cabines tegen een be drag van 500,per goedgekeurde combinatie. Daarnaast wordt ondersteuning geboden bij d$ ontwikkeling van de prototypen. Overzicht van de nieuwe beproevingsinstallatie voor landbouwtrekkers bij het I.L.R. te Wageningen. KANTELEN VAN TREKKERS LEVENSGEVAARLIJK Dat ook „Sociale Zaken en Volksgezondheid" bij deze zaak betrokken is, valt te begrijpen. Reeds ge ruime tijd wordt van de zijde van de Arbeidsin- spektie aandacht geschonken aan de problematiek, die in het leven is geroepen door de veelal ernstige ongevallen, welke zich van tijd tot tijd met land bouwtrekkers voordoen. Het grootste gevaar, dat bij het gebruik van een landbouwtrekker dreigt, is de mogelijkheid van kantelen van het werktuig. Dit kantelen, dat met name het gevolg kan zijn van de aanwezigheid van bermen, greppels, sloten en dergelijke in het te be rijden terrein, kan in zijwaartse richting, doch ook achterover plaatsvinden. In beide gevallen zal de bestuurder de macht over de trekker verliezen. Bij een zijv/aarts kantelen zal hij het vege lijf wellicht nog kunnen redden door behendig weg te springen. Indien echter een trekker achterover kantelt, ont staat er voor de bestuurder, die in de onvoorziene situatie doorgaans niet meer bij machte is om.de motor tijdig te ontkoppelen, een levensgevaarlijke toestand, doordat hij niet meer aan de vallende massa kan ontkomen. Het aantal dodelijke ongevallen door het kan telen van trekkers bedroeg in de jaren 1967 en 1968 in totaal 30 (15 in 1967 en 15 in 1968). Onder de getroffenen bevonden zich 4 personen beneden de leeftijd van 16 jaar, waaronder 2 meisjes, te weten één van 14 en één van 15 jaar. Hierbij kan nog worden opgemerkt, dat men ingevolge de arbeids- en wegenverkeerswetgeving tenminste 16 jaar oud moet zijn om een landbouwtrekker te mogen be sturen. In 17 van de 30 gevallen was er een wagen of een werktuig achter de trekker gekoppeld. In drie ge vallen was het achterover kantelen de oorzaak, in de overige gevallen betrof het zijwaarts kantelen. STERKE CONSTRUCTIE VERKLEINT GEVAAR Tegen de hierboven geschetste achtergrond is, evenals dat in een aantal ons omringende landen het geval is, het streven er op gericht om te be vorderen, dat landbouwtrekkers worden voorzien van cabines of van frames van een zodanige sterke constructie, dat zij de bestuurder in geval van kan telen van de trekker bescherming bieden. Deze be scherming is gebaseerd op de gedachte, dat de be stuurder tijdens het kantelen zich op zijn zitplaats zo goed mogelijk aan het stuur van de trekker vast klampt, zodat hij binnen de cabine of het frame kan blijven, waarna hij uit het eenmaal gekantelde voertuig kan ontsnappen. Met deze gedachte als uitgangspunt is in Bene- lux-verband een ontwerpreglement in voorberei ding. In dit ontwerp wordt aan cabines of frames een aantal vervaardigings- en constructie-eisen ge steld. Hiervan zijn met name te noemen de moge lijkheid, dat aan beide zijden en aan de achterzijde van een trekker snel en veilig kan worden in- en uitgestapt; voorts dat er vanuit éen cabine of een frame een goed uitzicht naar alle zijden mogelijk is en dat de ruiten van veiligheidsglas vervaardigd moeten zijn. Eeh cabine of een frame moet voor zien zijn van een stevig dak, waarvan de onder zijde met stoot werend materiaal bekleed moet zijn. De vraag, of een cabine c.q. een frame voldoet aan de hier bedoelde eisen, zal beantwoording vin den bij de keuring, die in het onderhavige ontwerp voorzien is. Van deze keuring wordt de grootste plaats ingenomen door de beproeving, waaraan een cabine of een frame zal worden onderworpen. Deze beproeving omvat een aantal slag- en samendruk- kingsproeven, uit te voeren volgens regelen van de Organisation for Economie Cooperation and Devel opment (O.E.C.D.). Voor wat het toepassingsgebied van de in voor bereiding zijnde regeling betreft, kan nog worden gewezen op het volgende. Door deze regeling zal in Nederland de vervaardiging van de veiligheids cabines en -frames voor land- en bosbouwtrekkers alsmede de invoer daarvan uit het buitenland alge meen aan voorschriften worden gehouden. Er zijn echter enkele bedrijfstakken, te weten de fruitteelt en de glastuinbouw, waarin het gebruiken van ca bines en frames in verband met de hoogte van de combinatie van de trekker met dit soort beveili gingsmiddelen minder goed uitvoerbaar is. Het is uiteraard aan te bevelen, dat ook deze trekkers be veiligd zijn, doch de daarvoor bestemde cabines of frames zullen volgens het ontwerp niet aan keuring onderhevig zijn. OVERGANGSMAATREGEL De vraag rijst nu of, indien in Nederland een maal het bedoelde besluit zal zijn tot stand ge komen, dit feit betekent, dat iedere landbouwtrek ker van een veiligheidscabine of -frame voorzien moet zijn. Het antwoord hierop moet voorshands ontkennend zijn. De onderhavige regeling moet worden gezien als een overgangsmaatregel naar een situatie, waarin de beveiliging van landbouw trekkers algemeen verplicht zal zijn- Het mag wel een verheugende omstandigheid worden genoemd, dat hoewel in Nederland nog een wettelijke regeling op het onderwerpelijke punt ontbreekt, toch reeds in Wageningen de mogelijk heid geopend is om cabines en frames voor trekker» althans op basis van vrijwilligheid de O.E.C.D.- beproeving te laten ondergaan. Tenslotte nog als algemene opmerking, dat de trekkerbestuurder zelf een belangrijke bijdrage kan leveren aan zijn eigen veiligheid, door zich be wust te zijn wat hij doet. De aandacht van het werk is uiteraard no. 1, maar wanneer bij een sloot, of voor een eg dan wel op de weg zich plotseling de nood voor mocht doen, dan dient deze werker zich te realiseren, dat een sterke bescherming hem vol doende tijd zal geven, na het voorval uit de benarde positie te kruipen. In dat geval is voor hem de eer ste klap in Wageningen wellicht zijn leven waard geweest. Slag met een massa-gewicht van 2000 kg op de achterzijde van een frame. Dat de techniek nie* stilstaat blijkt uit de spruiten- „cömbine" die ontwikkeld is en waar de heer B. van Soest in de „Mededelingen" van R.T.C. Hoorn on langs de aandacht vestigde. Een groot winstpunt bij deze machine is dat men op het land kan plukken, zodat men niet al de stron ken en blad naar de schuur behoeft te halen. Ook een voordeel is, dat de geplukte spruiten door een eenvoudig mechanisme gescheiden worden van los blad, stukjes bladsteel, enz. De capaciteit is voldoen de groot, per uur kunnen 8001000 stronken geplukt worden met 2% man. Te weten: 1 man die de stron ken afhakt en op de aanvoerband legt, 1 man die de stronken afhakt en op de aanvoerband legt, 1 man die de stronken door de machine drukt en een jon gen die voor de afvoer van de spruiten zorgt. Met geroutineerde mensen kan de plukprestatie eventueel nog opgevoerjj worden. Dit houdt in dat men met de ze mensen 1 ha spruiten (33.000 planten per ha) In vier en een halve dag tot een week kan plukken. Voor de grote spruitentelers en voor mensen die spruiten telen op contract kan deze machine een dui delijk winstpunt betekenen. Voor kleine telers zou het mogelyk zijn om deze machine in combinatie aan te schaffen, aldus de heer Van Soest.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 9