Een opvallend bedrijf in een nieuwe polder Direktie Bedrijfsontwikkeling Consulentschap Akkerbouw en Rundveehouderij Goes. A. BAKKER Axel Onlangs brachten wij een bezoek aan het gemengde bedrijf van de heer G. Cuelenaere In de Braakman polder te Biervliet. Dit bedrijf, groot 34 ha, waarvan 8,5 ha blijvend grasland is in 1960 gesticht, nadat de grond voordien 6 jaar in beheer geweest was bij de Dienst der Domeinen. De grond is zeer wisselend van zwaarte en kwaliteit, iets wat men nu eenmaal in de Braakmanpolder veel aantreft. Bij de heer Cuelenaere komt overwegend lichte grond voor, waarvan een ge deelte vrijwel alleen maar geschikt bleek te zijn voor grasland. Met deze ervaring rijker heeft de heer Cue lenaere in 1963 zijn bedrijf veranderd in de richting van intensieve melkveehouderij naast een intensieve akkerbouwproduktie. HET BEDRIJF THANS De bedrijfsopzet is nu ongeveer 8.50 ha blijvend grasland 1.50 ha kunstwe'de (wisselbouw) 0.60 ha voederbieten 10.60 ha 23.40 ha grasland en voedergewassen akkerbouw 34.00 ha totale bedrijfsgrootte Bouwplan 56 hakvruchten 17 aardappelen 24 suikerbieten 15 uien 17 wintertarwe 17 erwten 10 stambönen grashooi, droge pulp en soms kuilgras. Als voorbeeld hier een dagrantsoen voor de hoogst produktieve dieren 30 kg voederbieten 15 kg bietenkoppen en -blad 8 kg hooi 1 kg minerale basiskoek 1 kg E. brok tot max. 7 kg A. brok Dit rantsoen voldoet aan de norm voor 33 liter melk per dag. De heer Cuelenaere gaat van de stel ling uiteen koe die veel melk kan geven, die moet je het ook laten geven en dus goed voeren. Zonder goed en zo nodig veel krachtvoer kun je nooit een topproduktie halen en tegelijkertijd de koe in condi tie houden. In de wei wordt in het voorjaar droge pulp bijge voerd en bovendien krachtvoer voor de hoog produk tieve dieren. Tot 1962 werden -t 2 melkkoeien gehouden en werd het grasland voornamelijk benut voor de opfok van kalfvaarzen voor export 'en enkele stuks mestvee. Vanaf 1963 is hij overgegaan op melkvee. De prijs van de kalfvaarzen en het mestvee stelde toentertijd teleur terwijl melkvee een veel beter financieel resul taat gaf. Het is dus uit economische motieven ge weest, dat de heer Cuelemaere de veehouderij over een andere boeg gooide. Het grasland was onscheur- baar. Voor het betreffende bedrijfsgedeelte was er dus geen uitwijkmogelijkheid naar de akkerbouw. Tér illustratie hier enkele produktiecijfers van de beste dieren koe leeftijd kg melk vet aantal gem. dagen prod, p. dag Olga 1 KS Preferente 6.10 j. 8737 4.18 335 26.08 Stammoeder 7.11 j. 8217 4.49 287 28.63 Olga 2 KS (Olga x Lytse 3.2 j. 7012 3.90 290 24.18 Rudolf) 4.1 j. 8414 4.22 302 27.86 Olga 3 (S) (Olga x Jelsumer 2.3 j. 4814 4.27 293 16.43 Gerard Wouter 6) 3.2 j. 6441 4.44 319 20.19 De stierenkeuze bestaat uit goede K.I. stieren en eigen stieren uit de Olga-stam. Zo was het inseminatieprogramma 1968: 6 x Gerard Wouter 6 (Pref. B.T.R.S. G.P.) 4 x Blitzard Keimpe (Pref. Ie klasse G.P.) 2 x Lytse Rudolf (G.P.) 3 x Pieterkes Anna's Adema (Pref. B.T.R.S.) 3 x Blitsaerds Setskes Keimpe (A.W., G.P.) 2 x Eigen stier Olgaan 2 (Olga 1 x Jelsumer G. Wou»- ter 6), keuring B-K 82 punten (A.W.) Uiteraard zijn ook op dit bedrijf minder goede koeien en wil men dan ook een gemiddelde melkop- brengst halen van ruim 5000 kg, dan moeten er koeien zijn met een produktie van 7000 kg, anders is het niet haalbaar. De heer Cuelenaere zelf zegt veel ge luk te hebben gehad met de Olga-stam. In korte tijd heeft hij" veel nakomelingen van deze prima koe. In 1968 is er reeds een kleindochter van afgekalfd. De heer Cuelenaere gaat met zijn koeien ook naar de plaatselijke keuringen. Zo had hij te Biervliet 2 x de kampioen koe, te Oostburg 2 x de reserve kam pioen koe en 1 x de kampioen stier. Op de ZLM-ten- toonstelling te Wilhelminadorp behaalden zijn beide S.I.P.-koeien een la prijs. De fokstieren worden meestal naar Frankrijk verkocht, waar ze op melk veebedrijven worden ingezet. TOEKOMSTVERWACHTING In de toekomst is moeilijk te kijken. De melkprijs zou moeten stijgen. Als dat niet mogelijk is moeten wij het zoeken in produktieverhoging. Dus een doel bewuste fokkerij en stierenkeuze, daarbij geholpen door de melkcontrole ter verhoging van melkprijs en vetgehalte. Maar ik ben me er van bewust dat het gemakkelijker stijgen is van 4000 kg naar 5000 kg melk dan van 5000 kg naar 6000 kg. De melkveehouderij vindt de heer Cuelenaere geen gouden berg, maar toch winstgevend, alhoewel het grote melk- en boteroverschot in de E. E. G. de zaak wat onzeker maakt. Het bedrijf van de heer Cuelenaere in de Braakmanpolder. Eén der zelfgefokte stieren die naar Frankrijk is verkocht. Veebezetting: 23 melkkoeien, 11 kalveren, 11 jong vee (i2 jaar) en 3 fokstieren, dit is ongeveer 3,3 stuks grootvee per ha. Z.W. opbrengst grasland (1067)netto 4840 kg/ha; Stikstofbemesting grasland390 N/ha; Maaipercen- tage65 voor hooi (soms maaikneuskuil); Arbei/ds- bezetting: boer -j- 2 man; Trekkracht1 trekker 2 paarden; Werktuigenbasiswerktuigen voor grond bewerking, zaaien en verzorging gewassen, voor de hooibouw en trommelschudder. Oogstwerkzaamheden gebeuren met de loonwerker. Er is een vrij hoge jongveebezetting, omdat er geen stalling aanwezig is voor meer melkvee; anders zou den meer melkkoeien worden aangehouden. DE VEEVOEDING Rantsoenen: Het ruwvoer in de winter bestaat uit voederbieten, bietenkoppen en -blad, weidehooi en Italiaans raai- MELKOPBRENGST EN FOKKERIJ Op de vraag wat het belangrijksteis, antwoordt de heer Cuelenaere; in de éérste plaats de melkplas. Dit kan echter goed samengaan met de fokkerij en bij een goede fokkerijmoet dit wel samengaan. De fokkerij is bij hem liefhebberij, maar wordt uiteraard ook uit financiële overwegingen bedreven. Hij is direct met de fokkerij begonnen, al van thuis uit. Maar, zegt de heer Cuelenaere, ik heb ook eerst leergeld be taald. De fokkerij is sterk op de zgn. Olga stam ge richt, die hij wil doorfokken. In 1968/'69 heeft hij 2 S.I.P. koeien op zijn stal voor het Stiermoederinse- minatie-programma. Van deze koeien dus wil de K. I. vereniging Zuid-West Nederland jonge stiertjes over nemen en later proberen aJs K. I. stier, wanneer zij althans alle fasen met succes hebben doorlopen. De gemiddelde melkopbrengst was in de beginjaren 4000 kg en in 1966—1968 ruim 5000 kg/koe/jaar. Het vetgehalte is gestegen van 3,70 tot 4 vet bij een gemiddelde leeftijd van de koeien ven 4 k 5 jaar. De akkerbouw is echter ook onzeker en voor diver se gewassen een sterk schommelende en nogal eens matige prijs. De arbeidsbezett'ng wil hij nog zo lang mogelijk handhaven bij een intensief bouwplan. Het hooien en het inkuilen van bietenkoppen vraagt ook altijd veel arbeid. Opgemerkt moet nog worden dat er ook nog werk voor derden wordt verricht. Wanneer de arbeid zou moeten verminderen, valt te denken aan mechanisatie van het uitmesten. Ook een diepkoeltank, waar momenteel met de fabriek over gepraat wordt, is nog niet zeker. Het is een zware investering, waar dan ook nog een mèlkleiding bijkomt die het geheel nog duurder maakt. Bij ver mindering van de bestaande arbeid zou dit aantrek kelijker zijn en wellicht wel noodzaak worden. De kosten van het dièpkoelen worden immers niet geheel goed gemaakt door de hogere prijs van diep- koelmelk, terwijl het niet zeker is dat men steeds éérste klas kan leveren. 4

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 4