A-V-R
H. ENGLEBERT N.V.
Een uitgebreid programma waaruit iedere gebruiker de juiste keuze kan maken.
14
treffende de bevindingen van de commissie. Even
als vorige jaren heeft de commissie op 12 mei j.l.
de jaarrekening nagezien en in orde bevonden. De
uitvoerig gespecificeerde jaarrekening en de ba
lans werden aan een beoordeling onderworpen. De
overgelegde stukken geven een volledig inzicht in
de financiële positie der maatschappij. Het voor
delig saldo bedraagt ƒ63.646,42. Ter financiering
van de extra kosten ingevolge de fusie van de ZLM
en de N.-Br. Mij. van Landbouw stelt de
commissie voor van dit bedrag tenminste 15.000
te reserveren.
Voorts moge de commissie uw bestuur in over
weging geven een systeem voor centrale inning
der contributies onder ogen te zien waarbij een
enquête onder de afdelingen over de wenselijkheid
over de invoering van dit systeem mogelijk valt
aan te bevelen. De commissie heeft voorts kennis
genomen van een schrijven van de Accountants
dienst der ZLM waaruit blijkt dat de boekhouding
volledig in orde is bevonden. Mede in verband hier
mee geeft de commissie het bestuur in overweging
de penningmeester voor zijn over 1968 gevoerd be
heer décharge te verlenen.
De Voorzitter dankt de heer De Feijter voor zijn
verslag en deelt mede dat de centrale contributie-
inning in het D.B. en H.B. reeds is besproken en
besloten is de suggestie van de commissie voor een
onderzoek daartoe in te stellen te volgen. Het be
stuur vroeg zich daarbij af of het niet mogelijk zou
zijn de afdelingen zelf de keuze te laten nl. of men
over wil gaan naar centrale inning van de con
tributie dan wel het oude ZLM-systeem te blijven
volgen: inning door de afdelingspenningmeesters.
De vergadering keurt, gehoord de financiële com
missie en het rapport van het Accountantsbureau
der ZLM, de financiële stukken over 1968 zonder op-
of aanmerkingen goed en verleent de penningmees
ter décharge over zijn in 1968 gevoerd beheer.
De Voorzitter stelt in verband met de fusie voor
om in de voor 1969 te benoemen leden der financiële
commissie een Brabants lid te benoemen, ter ver
vanging van het aftredend langst zitting hebbende
lid van de commissie. De vergadering stemt hiermee
in.
RONDVRAAG
Vanuit de vergadering worden geen vragen ge
steld.
Vervolgens wordt een korte pauze gehouden.
Na de pauze heropent de voorzitter de vergade
ring en stelt aan de orde:
BENOEMING LEDEN
VAN HET HOOFDBESTUUR
De heer Aarden deelt op verzoek van de voorzitter
mede, dat door 34 afdelingen in totaal 63 stemmen
zijn uitgebracht. Met algemene stemmen werden tot
leden van het hoofdbestuur benoemd de heren R.
den Engelse, Oudemolen, J. H. Stoutjesdijk, Ooster-
land, R. G Vermeulen, Helenaveen, A. H. v. d.
Zande, Kloosterzande, E. van Hootegem. Kruinin-
gen, P. Lous, Oostkapelle, J. M. C. Ooms, Óud-Vosse-
meer. Met 59 stemmen werd tot lid van het Hoofd
bestuur benoemd de heer Js. Vos, Koudekerke. De
voorzitteir dankt de heer Aarden en de andere leden
van het stembureau voor hun werkzaamheden en
wenst de nieuwe hoofdbestuursleden, voorzover
aanwezig, geluk met hun benoeming.
ONTWIKKELINGEN IN DE AFZET
Het is, aldus de Voorzitter, 'n taak van onze Maat
schappij om het beleid kritisch te volgen. Omdat wij
van overheids- en E.E.G.-maatregelen afhankelijk
zijn. Maar het is evenzeer onze taak om binnen eigen
kring te bezien al dat voor verbetering vatbaar is.
Mede omdat Qr de tendens aanwezig is om de land
en tuinbouw een grotere taak toe te denken ten aan
zien van het tot waarde brengen van de produkten
en de wegen waarlangs de produkten afgezet moe
ten worden. In dit verband achtte het bestuu®- het
van groot belang om de afzet in deze vergadering
aan de orde te stellen en wij prijzen ons bijzonder
gelukkig dat vertegenwoordigers van belangrijke
afzetsectoren hier vanmiddag dit onderwerp willen
inleiden. De voorzitter leidt de drie sprekers, de
heren A. M. Geluk, A. van Leeuwen en M. Prins
ieder met een persoonlijk woord in en stelt voor,
nadat de drie inleiders hun inleidingen hebben ge
houden, de gedachten wisseling te doen plaatsvin
den.
Inleidingen. Een samenvatting van de door de
heren A. M. Geluk, voorzitter Cebeco, A. van
Leeuwen, lid bestuur C.M.C. en M. Prins, voor
zitter Centraal Bureau van Tuinbouwveilingen,
gehouden inleidingen werden in ons vorig num
mer opgenomen.
GEDACHTENWISSELING
De heer L. J. Boone, Ritthem, vraagt nadere in
lichtingen over de contingentering in de veehoude
rijsector. Spr. zou het op prijs stellen te vernemen in
welke richting men in de toekomst wat de contin
gentering betreft, wil gaan. De hee^ Boone vraagt
hierna, of het geen aanbeveling verdient bij de
samenstelling der commissie der maatschappij toch
in elk geval uit te gaan van benoeming van leden,
die midden in de praktijk staan en geen leden meer
te benoemen, die het bedrijf hebben verlaten.
De heer C. van Gorsel, Bergen op Zoom, zegt dat
de heer Van Leeuwen gesproken heeft over de re
clame, die er voon- de zuivelprodukten wordt ge
voerd. Spr, zou gaarne vernemen wat op dit gebied
door de akkerbouw en de fruitteelt wordt gedaan
en meer in het bijzonder voor nieuwe produkten uit
deze sectoren.
De heer A. H. Timmers, Breda, inhakende op de
inleiding van de heer Geluk vraagt welk percentage
van de Amerikaanse boeren coöperatief verbonden
is en of het mogelijk is aan te geven hoeveel Ame
rikaanse boearen hun beroep als full-time job uit
oefenen en hoeveel als part-time beroep.
De Voorzitter vraagt aan de heer Van Leeuwen
of het streven naar een nationaal kaasmerk niet in
tegenstelling is tot de goede resultaten, die bijvoor
beeld met het merk Milkana kaascrème worden
behaald.
De Voorzitter zegt naar aanleiding van de vraag
van de heer Boone dat de kringen de leden der com
missies voordragen. Indien men het dus met een
bepaalde voordracht niet eens is, dient men dit in
de kringvergadering aanhangig te maken.
De heer Geluk zegt tot de heer Boone, dat hij
bewust de vleessector niet in zijn inleiding heeft
opgenomen, omdat dit de afspraak met de voorzitter
was. Het is de bedoeling op één van de volgende ver
gaderingen dit onderwerp nog eens te behandelen.
De heer Gehik zegt het geheel met dhr. Van Gorsel
eens te zijn, wanneer men voor de akkerbouwpro-
dukten meer aan reklame moet gaan doen. Een be
langrijke vraag hierbij, die ook door de heer Van
Gorsel is gesteld, is waa^- de gelden vandaan moeten
komen. Men mag dit niet uitsluitend aan de Coöpe
raties overlaten. Er wordt op reclamegebied natuur
lijk al heel wat gedaan, doch het is niet voldoende,
lie heer Geluk acht het dan ook zeer belangrijk, dat
deze zaak nauwkeurig wordt gevolgd en waar moge
lijk wordt verbeterd en uitgebreid.
Zich tot de heer Timmers richtend, zegt de heer
Geluk dat de verhoudingen van coöperatief verbon
den boeren van staat tot staat grote verschillen ver
toont. Er zijn staten, waa^ de coöperaties de helft of
meer beslaan, doch er zijn ook delen, waar men
maar 25 of 30 haalt. De Amerikaanse boer stelt
zich in principe zeer onafhankelijk op en stelt direct
de vraag wie het het beste doet. Hij is echter in vele
delen van het land bereid lid te worden van een
coöperatie en daarbij tevens financieel deel te
nemen.
Wat de laatste vraag van de heer Timmers betreft
zegt de heer Geluk, dat circa 65 van de Ameri
kaanse boeren hun beroep als volledig beroep uit
oefenen en circa 35 als part-time functie. Men
mag echter de Amerikaanse omstandigheden niet
zonder meer met de Nederlandse vergelijken, wan
neer men over dit facet gaat spreken.
De heer Van Leeuwen zegt ten aanzien van de
contingentering in de veehouderijsector dat hier
over op dit moment veel wordt gesproken, niet al
leen in eigen land; doch ook in E.E.G.-kringen te
Brussel. Wanneer men van vele kwade zijden de
minst kwade zou moeten kiezen, dan zou men de
richting van contingentering per bedrijf moeten uit
gaan. In Nederland, met zijn uitstekende vee-regis
tratie zou controle hierop goed mogelijk zijn, doch
een grote vraag is, hoe dit in Frankrijk en in Italië
zou moeten geschieden.
De hoofdafdeling veehouderij van het Landbouw
schap stelt zich op het standpunt, dat contingente
ring moet worden afgewezen.
Ten aanzien van de reclame zegt de heer Van
Leeuwen, dat bepaalde fabrieken de laatste jaren
grote bedragen aan reclame hebben besteed om hun
produkt in het buitenland bekendheid te geven.
Wanneer men nu zonder meer een nationaliteits-
merk zou gaan voeren, zou dit voor deze fabrieken
er te betreuren zijn. Men kan zonder bezwaar het
eigen merk blijven voeren, en daarbij ook vermel
den, dat het produkt uit Holland afkomstig is.
Ten aanzien van Unilever deelt de heer Van Leeu
wen mede, dat het nog niet zo lang geleden is, dat
Unilever zijn belangen in de Nederlandse zuivel
industrie heeft afgestoten.
Men moet hierbij niet uit het oog verliezen, dat
wanneer men de Nederlandse markt wil gaan be
dienen met een aantal produkten, dat dit dan uit
België en Frankrijk zal geschieden. De grondstof
melk, waarvan men de produkten gaat maken, is
daar lager in prijs dan in Nederland. Het is logisch,
dat men het produkt gaat fabriceren in die gebie
den waar de grondstof het goedkoopst is. We dienen
deze ontwikkeling nauwlettend te volgen en agres
sief in de afzet van onze produkten mee te blijven
spelen.
De heer Prins zegt ten aanzien van de vragen in
zake de reclame, dat het een moeilijke zaak is, wan
neer het om een niet-merkartikel gaat. Wanneer
men in Nederland reclame maakt voor een produkt
als appels, dan maakt men in feite ook reclame voor
de Australische en Nieuw Zeelandse appels.
Tot voor enkele jaren moest het Centraal Bureau
werken met een budget voor reclame van circa 3
miljoen gulden afkomstig uit heffingen via de vei
lingen op alle produkten. Er is toen steeds gestreefd
naar 'n zo eerlijk mogelijke verdeling over de diver
se produkten. Ook dit voldeed echter op de duur
niet, zodat 3 jaren geleden besloten is de algemene
reclame tot een beperkt budget terug te brengen
en daarnaast een reclame te voeren voor een be
paald produkt, dus bijvoorbeeld tomaten, aardbeien,
champignons enz. In dit systeem wordt dan een
bepaalde heffing aan een bepaald produkt gebon
den. Men is hierover steeds bezig, doch men moet
concluderen, dat het totale bedrag onvoldoende is
om op grote schaal een zo doeltreffend mogelijke
reclame te maken. Van 't beschikbare bedrag wordt
ongeveer 2/3 deel vobr buitenlandse reclame ge
bruikt en 1/3 deel voor het binnenland.
De heer C. J. de Jongh, Goes zegt het in hoge mate
te betreuren dat de verschillende naar voren ge
brachte voorgestelde wijzigingen in de nota afzet
hard fruit daarin niet zyn verwerkt.
De heer Prins antwoordt hierop dat in een vrij
kort tijdsbestek met een steeds evoluerende opvat
ting rekening moet worden gehouden. Er zal niet
uitgegaan worden van een verplukking maar van
medewerking op vrijwillige basis in deze zin dat al
degenen die zich daarvoor aanmelden daaraan mee
doen. Er zal geen gebruik gemaakt worden van het
besluit van onze algemene vergadering om iets ver
plicht op te leggen.
De Voorzitter wijst er op dat in deze vergadering
bepaald niet alle facetten van de afzet aan de orde
konden komen. Met behulp van de inleiders zijn wij
er in geslaagd een aantal daarvan nader te belich
ten. De voorzitter zegt dat zowel de heer Van dert
Bos als de heer Knottnerus het woord nog hadden
gevraagd. In verband met de tijd hebben zij dit op
geschort tot de volgende vergadering.
Mij rost de taak, aldus de voorzitter, om de in
leiders die hedenmiddag het woord hebben gevoerd
van harte te bedanken. Als dank voor hun bijdrage
overhandigt de voorzitter elke spreker ieder een
mand met produkten uit akkerbouw, tuinbouw en
zuivel. De heer Geluk een mand met zuivelproduk
ten, de heer Van Leeuwen een mand met fruit en
de heer Prins met produkten uit de akkerbouwsec-
tor.
De voorzitter sluit hierna de vergadering na allen
een goede thuisreis toegewenst te hebben.
Model A 18 P - éénrijige platform-zakkenrooier
A 18 K - éénrijige wagenroöier
A 18 B - éénrijige bunkerrooier
A 28 K - tweerijige wagenrooier
A 28 B - tweerijige bunkerrooier
A 18 BP éénrijige gecombineerde bunker-zakkenrooier
•mmf
Voor een
aantal districten in Nederland vragen wij actieve wederverkopers.
Inlichtingen worden gaarne verstrekt door
VOORSCHOTEN - DOBBEWEG 3 - TELEFOON 01717-2010