I
Ontwikkelingen
in de afzet
Akkerbouw
5
A. M. OKLIIK
Voorzitter „Cebeeo"
„Twee Amerikanen ontmoeten elkaar in New
„York. „Zeg", 20 merkt de ene op, „we moeten nog
„even praten over dat contract voor de eierlevering
„voor 1969/1970 aan de stad New York. Ik kan
„spreken en aankopen namens de groep grootwin
kelbedrijven etc. die 70 van de totale eierver-
„koop in deze stad in handen heeft."
„Zo", zegt de ander, „ik kan namens de produ
centen 70 van de totale behoefte aan eieren
„voor oen heel jaar in New York aanbieden."
„In een bar tekenen ze het contract, gebruiken
„samen nog even de lunch ergens op de 42e ver
dieping van een bekend restaurant, gaan met de
„snellift weer naar beneden, nemen ieder een taxi,
„en gaan vervolgens aan de slag om met de uit
werking van het contract te beginnen.
Dit voorbeeld is tekenend voor de ontwikkeling
van de afzet in deze tijd. Het geeft een beeld van
s, de schaalvergroting die zich alom voordoet. Daar
naast is er een andere ontwikkeling aan de gang.
Het produkt moet bij de consument gebracht wor
den, maar ook omgekeerd, de consument bij het
produkt. Bovendien moet het produkt aangepast
worden aan de wensert van de consument.
Aldus de Voorzitter van de Nationale Coöpe
ratieve Aan- en Verkoopvereniging voor Land
en Tuinbouw G.A. „Cebeco", de heer A. M. Geluk,
in het begin van zijn inleiding over „Ontwikke
lingen in de afzet", op de Algemene Vergadering
van de ZLM te Bergen op Zoom, die in zijn in
leiding enige indrukken van een onlangs aan
Amerika gebracht bezoek verwerkt had.
Doel van dit bezoek, aldus de heer Geluk, was
om meer inzicht te krijgen omtrent de struk-
tuur van de grote landbouwcoöperaties aldaar en
hoe door deze coöperaties samengewerkt wordt bij
de produktie van kunstmest,- de distributie en de
afzet daarvan. Tevens om na te gaan hoe deze
coöperaties zich begeven in de afzet, en de con
sument benaderen.
WERELDBEVOLKING EN
VOEDSELSITUATIE
De heer Geluk ging nader in op de groei van
de wereldbevolking, waarvan verwacht wordt dat
deze in het jaar 2000 zal stijgen tot 6 a 7 miljard
en in de periode van de jaren 19602000 waar
schijnlijk ongeveer zal verdubbelen.
Als boeren weten we hoe afhankelijk we zijn
van onder andere het klimaat bij onze oogsten.
Het is altijd weer anders. „Geen jaar is normaal",
omdat het altijd afwijkt van het gemiddelde.
Vooral in gebieden als Azië, Afrika, Amerika is
die afhankelijkheid veel en veel groter dan in
Europa, dan in Zuid-West Nederland. Faktoren
als droogte, overstromingen en politieke onrust
spelen hierbij een rol. Oogsten worden dus sterk
beïnvloed, waardoor op korte termijn grote tekor
ten dan wel overschotten kunnen ontstaan. Dat
blijkt bijvoorbeeld uit de ontwikkeling van de
wereldtarwesituatie. In 1960 was_ de voorraad
tarwe groot. Nadien werd hij matig, nu groeit hij
weer. Met betrekking tot de wereldsuikersituatie
merkte de heer Geluk op, dat de voorraad af
neemt, terwijl ook de wereldvoorraden van wol
en vlees sterk schommelen.
MEMEN we de totale voedselsituatie op de
wereld in ogenschouw, dan zijn er een aan
tal punten waarmee we rekening moeten houden:
a. de ongelijke verdeling van de hoeveelheid
voedsel;
b. een grote exportbehoefte hiér, een grote im
portbehoefte daar;
c. de noodzakelijkheid om voorraden aan te leg
gen (appeltje voor de dorst; politiek etc.);
d. mogelijkheden van opbrengststijging door o.m.
betere rassen;
e. een groter wordende consumptiebehoefte, zowel
in ontwikkelde als in ontwikkelingslanden.
De problematiek, hieraan verbonden, kan niet
regionaal of nationaal en ook niet in E.E.G.-ver-
band opgelost worden. Dit kan alleen via wereld-
handelsovereenkomsten, waarbij we moeten be
seffen dat het sluiten van deze overeenkomsten
aanvankelijk enkel nog maar wat „bijspijkeren"
betekent.
De ontwikkeling, de sanering van de wereld-
landbouw is een bijzonder lastig project van lange
adem, waarmee mijns inziens noch deze, noch de
volgende generatie volledig klaar zal kunnen
komen.
KOOPKRACHT EN WERELDHANDEL
f\E koopkracht van de ca. 130 landen op de
wereld is zeer verschillend. De heer Geluk on
derscheidde een viertal „lagen" waarvan de eerste
gevormd wordt door de Verenigde Staten met een
koopkracht van 3000 en die van Europa, met
West-Duitsland en Skandinavië als hoogste daar
van, een koopkracht van 10002000 per hoofd
van de bevolking. De tweede laag, met een koop
kracht van 350 tot 600, wordt gerekend aan
wezig te zijn in landen als Spanje, Portugal en
gedeelten van Zuid-Amerika. De derde laag yan
200 a 300 in Afrika en Brazilië. De vierde laag
van slechts 100 a 200 in India en Pakistan,
waar landbouw en grondbezit nog overheersen,
hetgeen doorslaggevend is voor de sociale positie
in deze gebieden.
De groei van de koopkracht in de landen van
de eerste laag is groter dan van die in de derde
of vierde laag. Door koopkracht ontstaat handel
en wereldhandel, waarvan de uitbreiding in 1968
11 bedroeg. In 1968 namen de Verenigde Staten
en "West-Duitsland samen al 45 van deze Uit
breiding van de wereldhandel voor hun rekening.
Voor 1969 wordt de toename van de wereldhandel
geschat op ca. 7
Wanneer we Verenigde Staten en West-Duitsland
hieruit zien springen, begrijpen we dat dit laatste
land voor onze export van grote betekenis is. Van
de totale Nederlandse goederenuitvoer gaat 4/r>
deel naar landen in West-Europa (West-Duitsland
is de grootste afnemer). Ook is voor ons van be
lang de groeiende markt in het nabije/midden
Oosten, waarvan de stijging van de export daar
naar toe in 1968 30 was.
EXPORT EN NIEUWE PRODUKTEN
UOOK onze welvaart, aldus de heer Geluk, is
een toenemende export nodig. Met de groei
daarvan staan we echter in 1969 aan de verliezen
de kant. Bedroeg deze in 1968 nog 14 in 1969
is deze gedaald naar 9
Daarom moeten we: bestaande markten intensief
bewerken; afzet op nieuwe markten creëren en
met nieuwe produkten komen (consument).
Het een en ander vereist echter marktonderzoek,
researchwerk (dus studie), beheersing van de
verkooptechniek en het kunnen aanbieden van
produkten van goede kwaliteit tegen lage prijs.
We weten allemaal dat het bestedingspatroon van
die consument zieh snel wijzigt. De presentatie
van het produkt wordt belangrijker, mede in ver
band met de ontwikkelingen die zich voordoen-
Momenteel waarneembaar is de ontwikkeling naar:
1. van kant en klaar gerechten;
2. en in de Verenigde Staten van z.g. „stopcon
tactgerechten";
3. de produkten worden als maar meer verpakt
aangeboden in blik, glas, kunststof, karton, alu
minium of diepgevroren;
4. de kwaliteit, vooral de smaak, wordt belang
rijker;
5. de verpakkingseenheden moeten niet te groot
zijn;
6. er is een markt voor „nieuwe" produkten.
ACHTERSTAND IN TRAINING
WAT doen we om deze ontwikkelingen bij te
"houden? Ik dacht eigenlijk veel te weinig,
Pas is nog (studiedag in Vlissingen) gezegd dat
de verhouding tussen de inspanning voor speur
en ontwikkelingswerk in de Verenigde Staten en
Europa staan als van 2 1 (in het voordeel van de
Verenigde Staten).
Europa heeft een tekort aan academici. In de
gemeenschappelijke markt/E.E.G.-landen komen
per jaar 100.000 academici vrij, in Amerika 450.000.
Er ontstaat in Europa een achterstand in de trai
ning van mensen en in het z.g. „management"; wij
hebben een tekort aan leiders. De groep die een
inspirerende en vernieuwende kracht vormt in de
maatschappij is te klein.
PRODUKTIE VERHOGING EN AFZETKANT
7EKER in de landbouw is dit (ook in ons land)
het geval. Gezamenlijk zullen we daar aan
dacht aan moeten besteden en het geld er voor op
tafel moeten brengen. Bovendien is het gewenst
de kennis die er is, beter te coördineren. Altijd
weer blijkt dat niet de organisatievorm, maar de
aanwezigheid van goede bekwame mensen, van
goed management, bepalend is voor succes. Dit
komt in Amerika steeds weer naar voren!
Als landbouwers, ook als akkerbouwers hebben
we ons jarenlang ingespannen om de produktie te
verhogen. We streefden er naar zoveel mogelijk
te produceren. Denkt u maar aan de veredeling
van de gewassen; aan de optimale bemesting; aan
de cultuurtechnische werken en aan de deskun
dige voorlichting, die echter toch vooral gericht
is op produktieverhoging.
Maar keken wij, aldus vroeg de heer Geluk
zich af, met veelal onze gegarandeerde prijzen
voldoende naar de afzetkant?
Er zit tofir eigenlijk geen verhouding in de zorg,
de moeite en het geld besteed aan de verhoging
van de produktie en de zorg, de moeite en het
geld besteed om de afzet te verhogen, te verbete
ren of te verzekeren!
We hebben wel eens gehoord, dat de „Wage-
ningse school" alsmaar de produktieverhoging be
vorderde en de economische zijde, de afzet, was
vergeten. Het stemt tot voldoening, dat dezer dagen
prof. dr. ir. M. T. G. Meulenberg „Marktkunde en
marktonderzoek" gaat doceren. Ik dacht dat 'men
daar wel laat mee is begonnen!
ONZE PRODUKTENSITUATIE
I ATEN we nu eens nagaan hoe de situatie is
bij een aantal van onze produkten.