Openings rede Ir. J. Prins iets gehoord of gelezen? En in diverse landbouw bladen verscheen onlangs een uitgebreid artikel over de concurrentievervalsing, die de varkenssec tor ondervindt. Over de concurrentievervalsing in andere en betere sector gesproken. Of is het mogelijk, dat de Minister de feiten niet gelooft Het is toch moeilijk aan te nemen dat men zowel in Den Haag als bij de twee Nederlandse landbouwattachés in België de werking van bijvoorbeeld 't landbouw investeringsfonds in dat land niét zou kennen, of dat men het Belgische Fruitteeltblad niet zou lezen. In het nummer van maart 1969 van dit blad staat vermeld wat dit fonds onlangs als mogelijk heden voor de fruitteelt heeft geopend, met onder andere inplantsubsidies. Het gaat dan ook niet aan om een dergelijk be langrijk aspect op een wijze af te doen alsof er niets aan de hand is. Het lijkt mij moeilijk voor het gezamenlijk bedrijfsleven om de accenten, die In het beleid in onze partnerlanden naar voren komen, niet duidelijker te integreren in de opstel ling die van de eigen overheid wordt gevraagd. PEN aanwijzing voor deze richting is het stand- punt wat nu door het Landbouwschap is in genomen, ten aanzien van de invoerkalender voor fruit. Het is ongetwijfeld met principiële moeite, dat de gezamenlijke Nederlandse land- en tuin bouw, die zoveel prijs stelt op een open markt, tot een dergelijke stellingname komt. Men wordt evenwel gedwongen! Het is ook wel vaststaand, dat een dergelijk standpunt van het Landbouw-' schap de Minister niet gelegen komt. Het past namelijk niet in de belerende filisifie van de Euro pese reincultuur, die Nederland kennelijk tot het uiterste moet volhouden. Laat ons nogmaals proberen duidelijk te zijn. Het gaat ons niet om alle maatregelen die anderen allemaal treffen. Ook daarbij is in die landen heus niet het ideale bereikt. Het gaat ons wel om een serieuze poging de fruittelers de helpende hand toe te steken op die terreinen, waar de interna tionale verschillen zich nu wreken IN de afgelopen tijd is diverse malen in dit ver- band de groepsregeling zelfstandigen ge noemd, als een mogelijkheid om een aantal pro blemen te overbruggen. In pripcipe zou hierin in derdaad één der mogelijkheden kunnen liggen. Maar zonder die gemeenten te kort te doen, die de geest van de regeling verstaan, moeten wij sig naleren, dat wij de afgelopen periode steeds weer van gevallen horen waar de letter van de wet zegeviert. Hetgeen dan inhoudt dat hulp uitblijft De knelpunten zitter voorzover ons bekend voor al in de vraag of er levensvatbaarheid bestaat en in de aanwezigheid van eigen vermogen. Op welke goudschaaljes van vernuftig overleg dit alles moet worden gewogen bewijst een geval, waarin in januari een lening wordt aangevraagd en in juni bericht komt dat de aanvraag is afgewezen. Het dan nog verwijzen naar de beroepsmogelijkheid is gespeend van het laatste greintje psychologie! De man is murw, soms ook in de meest letterlijke zin van het woord. Het zal geen toelichting behoeven, dat wij voor stander zijn van een andere duidelijk aangepaste regeling en een andere behandeling Met waardering willen we nog eens de rooi- premie vermelden. Waardering is er voorts in zijn algemeenheid voor het Brusselse discussiestuk ten aanzien van groenten en fruit. Hoewel er direct aan toe moet worden gevoegd, dat bijvoorbeeld een her- inplant ver bod voor 5 jaar een niet te accepteren gedachte is. Voor de goede bedrijven zouden er nog meer problemen komen. Maar vooral toch moeten wij aandringen op snelheid van handelen. Indien het voorstel inderdaad op korte termijn tot maatrege len zou leiden, zou Brussel in verheugende mate zichzelf overtreffen. IVE bedrijfsgroottestructuur is en daarmede keren we weer terug naar het structuur- memorandum van de heer Mansholt niet alleen in de fruitteelt maar ook in de akkerbouw en trou wens voor alle aan de grond gebonden bedrijven waar de mogelijkheden van intensivering niet onuitputtelijk zijn een probleem. Het structuurmemorandum, het is in de afge lopen periode van diverse zijden gesteld, is ten aanzien van de tekening van de vermoedelijke ontwikkeling een helder en niet ter zijde te stellen nota. De techniek immers maakt het mogelijk met steeds minder mensen meer te doen op gro tere oppervlakten. De praktijk tracht al langere tijd de ontwikke ling op te vangen door bed rij fs vergroting, door samenwerking en door intensivering. Het zal voor Nederland waar de gemiddelde structuur zeker niet ongunstiger is dan in de ove rige E.E.G.-landen een streven moeten zijn om mee te kunnen met de landbouwtop in Europa. De top zowel ten aanzien van ondernemerschap en vakbekwaamheid, als wat de structuur betreft. UTAAR dan evenwel, vergadering, zoals de heer Knottnerus heeft gedaan, gesproken moet worden over meer grond voor de blijvers be tekent dit dat anderen die grond verlaten. Hoe dit moet gebeuren en of dit op een sociaal verant woorde wijze plaats zal kunnen vinden is ons inziens voor een E.E.G. een grote vraag. Vooral wanneer we zien welke vragen het hier al oproept met bijvoorbeeld een Saneringsfonds en in aan merking nemende de in ons land verhoudingsge wijs niet ongunstige plaatsingsmogelijkheden in andere sectoren. TEN aanzien van het Saneringsfonds zullen wij kort zijn. Gegeven het feit, dat onze volks vertegenwoordiging in het standpunt van de Minis ter geen wijzigingen heeft gebracht, dient een der incidentele aanpassingen van de regeling, waar toe de Minister zich wel bereid heeft verklaard, gericht te zijn op de sociale problematiek onder de fruittelers. De werkzaamheden van onze voorlichters tonen voorts aan, dat meerdere ondernemers door hun bedrijfssituatie, door hun leeftijd of door nog an dere vaak ook bijkomende oorzaken voor de beslissende vraag zitten of buiten de landbouw voor hen passende arbeid is te vinden. Meer aandacht zal moeten worden geschonken aan de advisering met betrekking tot de beroeps overgang van zelfstandigen. Wij hebben als Maatschappij al in diverse ge vallen, ménsen die voor dergelijke diep ingrijpen de beslissingen stonden, van advies kunnen dienen. Het zou veel beter en gerichter kunnen in samenwerking met andere daartoe geëigende or ganen. Het komt mij voor, dat het belangrijk is ook aan deze advisering in onze landbouwbladen aandacht te besteden. yERGADERING, over de andere kant van de medaille, de problemen en uitdagingen voor de blijvers, hebben wij reeds het nodige gezegd. In dit verband kan evenwel de vermelding van de Grondbankgedachte niet achterwege blijven. Wij hopen, dat het overleg wat gaande is mag leiden tot een nieuwe financieringsvorm voor grond naast de reeds bestaande. Wij achten dat van groot belang voor de verdere structurele ver beteringen. Tenslotte vergadering, nog een enkel woord over een aantal gewestelijke ontwikkelingen. Vermel ding verdienen de ruilverkaveling in de Biesbosch met de daarmee samenhangende afsluitingswerk zaamheden. Hierdoor zijn reeds een aantal regel matig terugkerende grote en kleine waterbeheer- singsproblemen tot het verleden gaan behoren. Het wachten is nu nog op het definitieve einde van de gevaren en bezwaren voor dit gebied door de afsluiting van het Haringvliet. De gelukkige voortgang van de Deltawerken met de afsluiting van het Volkerak, heeft evenwel door de verhoging van de waterstanden langs Zeeuwse en Brabantse dijken ongerustheid teweeg gebracht. Wij mogen aannemen, dat de maatrege len die getroffen worden en zullen worden, wel overwogen zijn, zodat de tijdelijke risico's tot het minimum zijn beperkt. De zeer hoge prioriteit van het afsluiten van de Oosterschelde zal hierbij geen verdere verklaring nodig hebben. Een vast onderwerp in dit overzicht is het ruil verkavelingsgebied ZAK Beneden Donge. De aard van de aandacht is tot nu toe van min der positief karakter geweest, omdat zo lang zamerhand van schuiven op de lange baan moest worden gesproken. Nu lijkt dan toch inderdaad het einde in zicht, orridat de financiële regelin gen ten aanzien van de watervrijmaking tot een einde zijn gebracht. Met nadruk willen wij graag wijzen op een snelle ruilverkavelingsaanpak van de Westhoek. Het begin door middel van de ruilverkaveling Zonzeel vraagt een snel vervolg van dit gehele gebied. Omtrent het probleem van de concentratie dei- waterschappen in de Westhoek heeft het bestuur der Maatschappij reeds duidelijk zijn standpunt doen blijken. Wij willen hier slechts aan toevoe gen te hopen, dat het gebied zelf en de eerst be trokkenen bij deze kwestie zullen worden gehoord, en dat er een eensgezind constructief standpunt zal worden ingenomen. IN Zeeland kwam er een verheugende duide- lijkheid over de vraag waar de vaste oever verbinding met Zeeuws-Vlaanderea geprojecteerd moet worden. Voor de landbouw levert dit tracee geen bezwaren, terwijl het ons inziens ten aan zien van de verdere industrialisatie duidelijke perspectieven opent voor de linker Scheldeoever. De noodzaak van de aanpak van een nieuw ge bied voor industrialisatie wordt urgenter, nu Moer dijk toch al buiten de oorspronkelijke opzet ver groot is door de komst van Shell en in het Sloe met de vestiging van diverse bedrijven steeds min der overblijft. Onze voorkeur is bekend, maar in ieder geval zal voorkomen moeten worden dat de Zak van Zuid-Beveland een onzeker gebied wordt, doordat men in andere gebieden, die de landbouw minder pijn doen, nog niet klaar is. Overigens brengt de recente industrialisatie, vooral in Zeeland, nog al klemmende vragen met zich, zodat wij haast geneigd zijn gezien de realiteit om de wens van de landbouw voor een kritisch en selectief beleid maar in te slikken. Dr. ten Houten, directeur van het I.P.O., heeft tijdens een onlangs gehouden vergadering te Utrecht gewezen op de resultaten van waarnemin gen rond een aluminiumfabriek in Tsjecho-Slo- wakije. Dat relaas is een verontrustend perspec tief voor onze sector. Wij moeten aannemen, dat de konsekwenties van een dergelijke vestiging in het Sloe voldoende doordacht zijn en dat indien van agrarische zijde maatregelen voorgesteld worden deze dan ook gehonoreerd zullen worden. Het is wel gebleken, dat een overleg- en advies orgaan, als de Raad voor de Luchtverontreiniging in Zeeland, een goede en juiste opstelling is v~n de bij deze problematiek betrokkenen. Het komt ons voor mede gezien de Shell-vestiging in Moerdijk dat een dergelijke Raad voor Noord- Brabant een niet alleen onzerzijds gewenste, maar ook objectie| gezien noodzakelijke instelling zou zijn. Overigens moet ten aanzien van het Sloe nog worden bezien of niet ook nog andere maatrege len, in verband mst de vestiging van Pechiné, wenselijk zijn dan metingen en goede regeling der schadevergoedingen. IN het overleg van de georganiseerde landbouw met het Provinciaal Bestuur van Zeeland ver dienen een tweetal andere zaken eveneens be langrijke prioriteit. In de eerste plaats willen wij wijzen op de stimulering van de glastuinbouw in het ruilverkavelingsgebied Kapelle-Biezelinge, een project dat in Brabant op vrijwel identieke wijze in het gebied Sprang-Capelle de aandacht behoort te verkrijgen. En voorts komt steeds meer naar voren dat de electriciteitsvoorziening van de agrarische bedrij ven niet meer voldoet aan de eisen, die vanuit een moderne agrarische bedrijfsvoering hieraan ge steld moeten worden. Het lijkt mij niet onwaar schijnlijk dat waar nu in een gebied als Wal cheren naar een ad hoe regeling moet worden gegrepen binnenkort gesproken moet worden over een 100 plan voor de opvoering van het vermogen der leidingen. Gezien de grote beteke nis die aan blijvende aanpassingsmogelijkheden voor het agrarisch bedrijf moeten worden toege kend en gelet op het feit, dat ten aanzien van dit deel der agrarische infrastructuur de provincie een zeer daadwerkelijke bijdrage in goede omstan digheden kan leveren, verwachten wij, dat meer uitgewerkte gedachten ten aanzien hiervan tot vruchtbaar overleg zullen leiden. HERGADERING, na een nat en koud begin, waarbij de voor j aars werkzaamheden wat later waren dan normaal, heeft de natuur daarna en vooral ook de laatste weken een ander beeld gegeven. Er is op grote schaal het eerste hooi bin nengehaald en de akkerbouwgewassen ontwikke len zich gemiddeld gunstig. Ook in de fruitteelt zijn de produktievooruit- zichten niet ongunstig. Voor boer en tuinder breekt weldra de meèst bevredigende periode het binnenhalen van de oogst weer aan. Deze eerste Algemene Vergadering der Maat schappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in Zeeland en Noord-Brabant is zo mag ik het toch wel stellen een bevredigende oogst van een toch altijd weer wat langdurende groeiperiode. In het afgelopen halfjaar is een begin gemaakt met het als één Maatschappij func tioneren. ZLM-nleuwe stijl heeft voor het gezamen lijke bestuur, voor het secretariaat en ook voor de instellingen al vorm en inhoud gekregen. Ik twijfel er niet aan of ook voor de leden zal de overgang na korte tijd een historisch gebeuren zijn. Er zijn uiteraard nog een aantal zaken, die om een regeling vragen. Hierover hoopt het bestuur zo snel mogelijk tot resultaten te komen. Zo zal het bestuur binnen niet al te lange tijd be slissen, wanneer met de uitgave van één officieel orgaan voor de nieuwe maatschappij kan worden begonnen, zodat de informatie van de leden niet meer via twee kanalen hoeft te lopen. Bij het begin van deze nieuwe periode wil ik graag de wens uitspreken, dat wij als Zeeuwen en Brabanders elkaar zullen leren kennen en waar deren. Dat wij als nieuwe Maatschappij, in deze sterk veranderende tijd, de gezamenlijke taak zullen ver vullen in eensgezindheid, nuchter en vasthoudend.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 4