15
Br AM UIT DE SLIKHOEK OP DE VLASSTUDIEDAG 1969 TE ROOSENDAAL
(Vervolg van pagina 13)
westelijke zeekleigebied de hoogste vezelop
brengst, terwijl in het regenrijke jaar 1968 Hera
en Primo naar voren komen, al weet Reina zijn
positie goed te handhaven. De rol van Tissandre
en Azur, pas m 1968 in de Rassenlijst opgenomen,
is nog niet groot. Dit in tegenstelling met 'de
Nederlandse selecties Geertsema 32-111, Cebeco
6411 en vooral de blauwbloeiende Ropta-selecties.
Met grote belangstelling zien we de resultaten
van deze selecties, waarvan Cebeco 6411 al meer
dere jaren meeloopt, tegemoet.
Over 8 jaar samengevat, gesplitst en in drie
grondsoorten van goed tot matig, blijken in stro
opbrengst Reina en Primo bovenaan te staan, waar
bij Reina, ook door z'n lintopbrengst op de matige
vlasgronden naar voren komt. Overigens nemen
Fibra en Héra, door hun hoge lintgeihalte in het
bijzonder op de goede vlasgronden een leidende
positie in. In het buitenland wordt dit door ge
nomen proeven ook bevestigd, al komt in België
het ras Fibra, door zijn resistentie tegen vlas-
brand op de eerste plaats. In Frankrijk heeft men
naast Reina belangstelling voor Hera, maar dit
staat nog niet op de Franse rassenlijst. Uit het
spintechnisch onderzoek, vooral van belang vcor
de spinner die de vlasvezel moet verspinnen, is
tot dusverre Reina naar voren gekomen. Echter is
wel gebleken, dat de spinkwaliteit (fijnheid, regel
maat en sterkte) van de vlasvezel, in de eerste
plaats bepaald wordt door de grondsoort, tweede
plaats door de weersomstandigheden (wel of niet
legering), in de derde plaats door de standdicht
heid en ten slotte door het ras.
Gezien de goede plaats, die onze rassen zowel
in ons land als in het buitenland innemen, mag
geconcludeerd worden dat teler en vlasser hun
profijt hier van getrokken hebben. Gehoopt mag
worden dat dit in de toekomst ook gewaardeerd
zal mogen worden door een redelijke prijs voor
het zaaizaad. Gaan we na hoeveel jaren nauw
gezet selectiewerk vereist is om in de rassenlijst
opgenomen te krijgen dan hebben onze vlaskwe
kers dit zeker verdient.
Factoren die de vezelopbrengst en de vezelkwa
liteit beïnvloeden werden behandeld door dr. Brou
wer (I.B.S.). Uit het verspreidingsgebied van vezel
vlas in Europa valt af te leiden dat het vlas ge
steld is op een betrekkelijk regenrijk en koel kli
maat, zoals de Atlantische en Oostzeekusten dat
hebben. Het is moeilijk uit te maken wat belang
rijker is: veel regen of betrekkelijk lage tempe
ratuur, omdat beide sterk gekoppeld zijn.
De andere voor de plant belangrijke klimaats
factor is de daglengte. Deze verschilt aanzienlijk
tussen Zuid- en Noord-Europa. Evenals de meeste
andere gewassen is ook bij het vlas een voor
iedere streek het best aangepaste ras, door de
kwekers ontwikkeld.
Hoe belangrijk is nu zo'n klimaat?
Over het algemeen kunnen rassen in een veel
groter gebied groeien en geteeld worden dan
waarin ze in feite ontwikkeld worden. Geringe
afwijkingen van het optimale klimaat maken ech
ter de teelt economisch direct veel minder aan
trekkelijk, vooral wanneer de concurrentie sterk
is. Een paar procent meer of minder opbrengst
dan de normale kunnen voor de teler financieel
veel betekenen. Ofschoon de verbouw van vlas al
zeer oud is, zijn de effecten van de meest elemen
taire cultuurmaatregelen als bemesting en water
voorziening nog steeds niet voldoende bekend.
Voor een doel is dit een gevolg van het feit dat
de vezelopbrengst minder direct is vast te stellen
dan bijv. de zaadopbrengst. Door het grote aantal
bewerkingen dat nadien moet volgen worden aan
de vezel bovendien zware eisen gesteld. Eisen die
zich kunnen wijzigen met het voortschrijden van
de ontwikkeling van de bewerkingstechnieken. In
tegenstelling tot de bodemfactoren lenen weers
omstandigheden zich niet voor ingrepen, die op
praktijkschaal kunnen worden toegepast. Onder
zoek naar de invloed van deze factoren moet dan
ook gezien worden als middel tot een beter be
grip van wat in de praktijk wordt waargenomen
en eventueel tot ter ondersteuning van verede-
lingswerk. Het feit dat we nog zo weinig inzicht
hebben in de achtergrond van de vezelwinning
en vezel kwaliteit rechtvaardigt het klimaatonder
zoek voldoende.
Het feit dat de vlasteelt relatief niet zo belang
rijk is, is er vermoedelijk de oorzaak van dat het
moeilijk is voor dit soort onderzoek, dat over 't al
gemeen duur is, de nodige geldmiddelen te krijgen.
Door middel van dia's werden de resultaten van
dit onderzoek en de grote invloed van het licht
op de groei der planten getoond.
ONKRUIDBESTRIJDING
Ir. G. Liefstingh (P.A.W.) besprak het onder
werp „Onkruidbestrijding in het vlas". Er zijn de
laatste jaren vele nieuwe chemische onkruidbe
strijdingsmiddelen bijgekomen en op de proef
velden in praktijk gebracht. Van deze nieuwe mid
delen bleek Gesudin nogal wat uitval veroorzaakt
te hebben en had ook wel legering tot gevolg.
Gevolg lage lintopbrengst. De proeven met bodem
herbiciden gaven reden tot voorzichtigheid, de
diepte van het zaad speelt ook een rol hierin. Het
gebruik van trappen tegelijk met bödemherbiciden
is op het proefveld heel goed te zien. Daaruit bleek
dat men voorzichtig moet zijn. Op het proefveld
werd alles door ir. Liefstingh besproken en toege
licht.
Op een vraag of men in vlas van 5 cm n
groenbemesting kan toepassen, werd geantwoord
dat dit nog heel goed mogelijk is. Op het proef
veld waar vele proeven met bestrijdingsmiddelen
waren genomen, bleek dat het onkruid herik een
taai onkruid is en zich nog goed kan herstellen na
bespuiting.
AFVOER VAN GROEN
EN GEROOT GEDROOGD VLAS
Door de heer N. Hoogendoorn (ILR) werd een
résumé gegeven over de genomen proeven over
de afvoer van groen en geroot droog vlas van
het land. Zowel bij het direct op het veld dauw-
roten in de zomer als bij het warm waterroten en
drogen op een droogweide, worden de bossen ge
root en gedroogd vlas uit een verspreide ligging
op wagens geladen. Zowel op landbouwbedrijven
als bijv. bij de vlasfabriek gebeurt dit werk nog
volledig met de hand. Doordat het voor beide type
bedrijven steeds meer noodzaklijk wordt over te
gaan op arbeidsbesparende werkmethoden is het
van belang dat men zoekt naar een mogelijkheid
van mechanisatie.
Op een droogweide zijn de volgende laadmetho-
den toegepast:
Methode I werd gebruikt als grondbasis 0 Alles
handwerk, langs rijdend, 2 wagens achter
tractor.
Methode II gaf 36 Voorlader handwerk,
langs rijdend 2 wagens achter de tractor.
Methode III gaf 91 Voorlader, geen handwerk,
wagens rondom hekwerk.
Methode IVa gaf 74 Met opraaplader met
roerleggers.
Methode IVb gaf 91 Met opraaplader zonder
roerleggers.
Men moet voor dit doel een speciaal ingerichte
voorlader hebben. In dit geval een Oosterhuis
9 tanden, lengte 1.60 m voorste deel van hout,
totale breedte 2.40 m, buitenste tanden door twee
systemen verbonden.
Men kreeg op deze wijze een grote besparing.
De bossen werden eerst op wiersen gelegd en daar
na geladen. De gevallen of overgebleven bij terug
rijden even bij elkaar geduwd. Op de wagens bij
methode I, II waren 1 trekkerchauffeur, 2 opste
kers en 2 laders. Bij methode III alleen 1 persoon.
Niet stapelen geeft nogal konsekwenties bij het
lossen. Er is natuurlijk verschil in- 't werk en in
kwaliteit van 't werk. Het los gestort op wagen
is minder goed voor de bossen vlas, het werk is
ruwer en grover. Men heeft moeite met 'het lossen
hiervan, het wordt in de tas niet zo mooi gelegd
door het verward zijn der vlasstengels.
Toch biedt dit onderzoek perspectieven; elke gul
den minder werk kan helpen om de teelt van vlas
te kunnen behouden.
DROGEN EN CONDITIONEREN VAN VLAS
Hierop volgde een inleiding van de heer R. P.
Wijnacker (IBVL), over het kunstmatig drogen
en conditioneren van warm water geroot vlas.
In de vroegere achter ons liggende jaren is
warm water geroot vlas steeds op natuurlijke
wijze gedroogd door het opzetten van kapellen
op de droogweide. Dit is steeds op bevredigende
wijze verlopen. Gunstige of ongunstige resultaten
waren afhankelijk van de weersomstandigheden.
Door kleine kapellen op te zetten en deze te keren
meende men de zon meer invloed te geven om
een blekende werking uit te oefenen. Deze manier
van drogen had het nadeel dat te kleine kapel
len gemakkelijk omwaaiden. Gevolg extra werk,
wat de kostprijs weer verhoogde. Men ging-later
over tot grotere kapellen die 1 of 2 x gekeerd
werden. Later is zelfs het keren van de kapellen
achterwege gebleven (te duur). Het nadeel van
natuurdrogen is dat men gebonden is aan seizoen-
tijd (half maart - half oktober) en er door slecht
weer grote verliezen kunnen ontstaan. Na de oor
log is men op sommige bedrijven overgegaan tot
het kunstmatig drogen van geroot vlas. Op deze
wijze kan dan een geheel jaar continu worden
geroot. De kosten waren echter te hoog. Toch had
men op deze wijze de mogelijkheden gevonden om
met goed resultaat geroot vlas kunstmatig te dro
gen.
Toen de lonen steeds hoger werden is gezocht
naar werkmethoden om de kostprijs te verlagen.
Een bekend bedrijf in België schakelde geheel
over op kunstmatig drogen. Een grote droger met
grote capaciteit werd aangeschaft. Een aantal pun
ten zijn voor het goed functioneren van kunst
matig drogen van bijzonder groot belang zoals:
a. het vlas mag normaal worden geroot, echter
bij voorkeur iets minder ver dan bij natuur
drogen.
b. Indien mogelijk het vlas even uit laten druipen,
alvorens het te persen (minder kans op vezel
beschadiging).
c. Zorg voor een goede pers, liefst 2 paar rollen.
Hoe meer water er uit wordt geperst, hoe gro
ter de droogcapaciteit. Echter hiet te zwaar, an
ders is er kans op vezelbeschadiging.
d. Zorg voor een gelijkmatige spreiding. Dit is
van belang voor een goede en regelmatige
droging.
e. Drogen met een dikke laag is beter dan met
een dunne laag. De lucht heeft dan meer weer
stand en zal meer vocht opnemen.
f. De temperatuur van de droogluchl mag 100
120° C feedragen zonder gevaar van kwaliteits
vermindering. Soms wordt nog met hogere ten»»
peraturen gewerkt.
Na droging wordt het vlas weer opgeslagen om
voldoende vocht aan te trekken voor de verdere
bewerking. Proeven zijn genomen om het stro op
een vochtgehalte van 15 te verkrijgen, is op
het BVL een dampdruk isotherm ontwikkeld om
te kunnen zwingelen daar dit de beste vochttem-
peratuur is.
Los vlasstro, dun uitgespreid, heeft ruim een
etmaal nodig om in evenwicht te komen en bos
sen vlasstro ruim 3 etmalen. De lucht was niet
in beweging. U kunt u wel voorstellen hoe lang
het duurt voordat een stapel van enkele tonnen
dat evenwichtsgehalte aangenomen heeft, om ver
werkt te kunnen worden.
Het conditioneren van vlas is op de Coöp. Vlas
fabriek „Dinteloord" kunstmatig beproefd om het
tempo te versnellen. Een droger, voorzien van een
geperforeerde buis, die op de stroomleiding is
aangesloten, werd opgesteld en de ruimte kunst
matig bevochtigd. Het vlas dat uit de droger kwam
werd door deze tunnel geleid en bevochtigd. Het
vochtgehalte kon zodoende verhoogd worden van
5 tot 15 Zo kan een kontinu-proces gevolgd
worden. Het is één der schakels die nodig zijn
om na het kunstmatig drogen direct te kunnen
zwingelen. Men moet echter als eis stellen dat dit
alleen mogelijk is voor bedrijven die een verwer
kingscapaciteit van minstens 500 ha vlas per jaar
hebben. Het lint is niet minder, maar fijner van
kwaliteit en de glans hoger.
NIEUWE WEGEN VOOR VLAS
Dr. H. J. Selling van het Vezelinstituut T.N.O.,
Delft, wees er in zijn inleiding op dat ihet ver
bruik van linnen in de textielwereld in de loop
der jaren relatief achteruit is gegaan in verge
lijking met dat van andere textielgrondstoffen,
zoals: katoen, rayon en synthetische vezels. On
danks de reeds bereikte stijging in de produktivi-
teit in de verschillende verwerkingsstadia van de
vezelbereiding tot en met het linnen eindprodukt,
zijn de kosten van linen weefsels hoog en wordt
dit produkt tegenwoordig haast als een luxe
artikel beschouwd. Als gevolg van het intensieve
onderzoek dat verricht wordt op het gebied van
katoen en de andere vezels, krijgt het linnen een
steeds groter wordende achterstand, zowel met
betrekking tot de produktiekosten als wat betreft
de eisen, die de moderne consument aan de di
verse textielprodukten stelt. In het algemeen is
de toepassing van linnen nog gebaseerd op de van
nature aanwezige eigenschappen. Moderne ver-
edelingsprocessen, zoals bijv. het kreukherstellend
maken, worden op linnen nog nauwelijks toege
past.
Subsidiëring van overheidswege alleen, zal er
nooit toe leiden het vlas en linnen in de toekomst
op een aanvaardbaar economisch niveau te brengen.
Hiervoor is het nodig, dat door een breed opgezet
onderzoek naar wegen gezocht wordt om:
a. de produktiekosten over de gehele linie, vanaf
de vezelbereiding tot en met het gerede linnen
weefsel, aanzienlijk te verlagen;
b. door ontwikkeling van aangepaste werkwijzen
het linnen weefsel die eigenschappen te geven,
die de moderne consument verlangt.
Dat er reële mogelijkheden voor een aanzienlijke
kostenverlaging bestaan werd reeds aangetoond
door de ontwikkeling van de Vitnovlas-werkwijze
voor de vezelbereiding en de nieuwe spinmethode,
die door het Vezelinstituut werd ontworpen. Het
onderzoek naar aangepaste veredelingswerkwijzen
is nog maar pas begonnen.
OPTIMISME
TIJDENS besprekingen in het forum, opgesteld
na de vergadering, werd de mening van enige
jongeren naar voren gebracht, die aandrongen op
meer bundeling van krachten om toch zo vlug mo
gelijk resultaten te verkrijgen tegenover de grote
concerns van wol en synthetische vezelprodukten.
De voorzitter zegde hun dit toe. Er wordt hard
samengewerkt, zo zei hij, ook met het buitenland
om te komen tot betere resultaten. Daarna werd
het proefveld bezichtigd, dat velerlei te zien gaf,
mooie maar ook minder mooie gezichten. We kon
den hier goed de invloed van de struktuur zien op
bepaalde gedeelten van het proefveld en het teveel
bereden worden door zware machines. Toch was er
veel te leren en we verlieten deze zeer zeker leer
zame bijeenkomst met meer optimisme dan wij ge
komen waren. Toch het is met de vlasteelt aan het
achteruit gaan en dat zal toch zwaar wegen om
deze in deze moderne tijd van grote concerns en
grote industrialisatie, weer een opbloei van het vlas
te zien. We hopen het wel dat er straks op de t.v.
spots komen van: Dames koopt nu linnen, haal de
zomer binnen
De experts zijn van mening dat de vlasgarens te
grof zijn. We moeten een produkt maken dat de
dames accepteren. En dat terwijl de vlasvezel 3 a 5
maal zoveel kost als de kunstvezel. Daardoor zal de
strijd toch zwaar zijn. Maar de vlassers daar in
Roosendaal met de proefnemers durven het aan!
Wij de vlastelers durven het ook aan, wanneer ons
straks een prijs van boven de 20 cent en tot 30 cent
voor een uitblinker wordt geboden. Dan zullen we
vlas blijven telen en lossen onze telersproblemen
verder wel op. Maar het is de hoogste tijd dat tech
nisch en commercieel oplossingen worden gevon
den. Het is voor de vlasteelt 5 minuten voor 12