val dood
wesp^
'MAFU-STRIP
Van Big tot Fokzeug
Deze week
10
C. W. M. BAKX
E.V.V.D. GOES
:V
TER vervanging of aanvulling heeft elke var-
kensfokker van tijd tot tijd nieuw fokmate-
riaal nodig. Hierin kan op verschillende wijze wor
den voorzien, o.a. uit eigen aanfok of door aankpop.
Beschikt men over een zeugenstapel, die in alle op
zichten goed voldoet, dan vormt aankoop in het
algemeen geen punt van overweging. Voldoet de
aanwezige zeugenstapel echter niet geheel aan de
eisen van een goede gebruikswaarde, dan is het
alleszins verantwoord, om door aankoop van jonge
zeugen, afkomstig van zeugen die reeds bewezen
hebben het goed te doen, te trachten verbetering
in de zeugenstapel te brengen.
In de praktijk blijkt echter dikwijls, dat de jonge
zeugen niet aan de verwachtingen voldoen. Bij het
kiezen van uitgangsmateriaal voor de varkensfok
kerij moet men erop berekend zijn, dat er meestal
enig verval in zit. Het aanhouden van slechts een
enkel fokzeugje met direkte bestemming als fok
zeug, geeft geen mogelijkheden de varkensstapel
op een hoger peil te brengen.
Voor het verbeteren, ja zelfs voor het op peil
houden van de zeugenstapel is selektie noodzake
lijk. Voor verwezenlijking hiervan is het nodig, dat
naast elke fokzeug één opfokzeug wordt aangehou
den. Hiervan worden enkele van de beste ter ver
vanging van oudere zeugen aangehouden. De overi
ge kunnen voor verkoop dienen, hetzij op dekrijpe
leeftijd of als drachtige zeug. Uitsluitend op deze
wijze en door het gebruik maken van goede beren
is het mogelijk, een zeugenstapel op te bouwen, die
kwalitatief in alle opzichten voldoet.
EEN ANDERE BELANGRIJKE FACTOR
Een andere belangrijke factor is het opfokken van
de jonge zeugen. Hiervoor is een doelmatige, volle
dige voeding noodzakelijk, temeer omdat het var
ken een snel groeiend dier is.
Voor een juiste ontwikkeling van jonge fokzeu-
gen. zodanig dat deze uitgroeien tot volwaardige
zeugen, is het volgende nodig:
1. een voeding met een goed samengesteld meng
sel;
2. bewegingsvrijheid, ter verkrijging van een sterk
beendergestel en ontwikkelde, sterke spieren.
Hiervoor is weidegang onontbeerlijk, daar geen
enkele stalruimte hierin voldoende kan voor
zien.
3. opname van enig ruwvoer voor de ontwikke
ling van een ruim maagdarmstelsel, ter voorko
ming van vervetting.
En de wesp viel.
Dood. Oorzaak:
Mafu-strlp, de
Groene Insektendoder
in z'n
stevige piastic kool.
Mafu-strip, de
groene dood voor
al het krioelend,
gonzend, stekend
zomer-gespuis.
Vlieg, mug, mot,
èlles.
Mafu-strip. Groen.
Genadeloos.
KopenUAm
een BAYER produkt
Weidegang is dus een vereiste voor een goede en
gezonde ontwikkeling van opfokzeugen, hoewel ter-
wille van de ontwikkeling doorvoering tot het uiter
ste, n.l. de gehele dag, niet wenselijk is. -
WEIDEGANG KRACHTVOER
Jonge opfokvarkens zijn uiteraard bij uitloop in
beweging, hetgeen meer voer vraagt om ze in een
passende conditie te houden. Indien bij vee] uitloop
dit meerdere voer niet verstrekt wordt, dan is een
remmende invloed op de ontwikkeling te verwach
ten. Veelal wordt hierover niet nagedacht en wordt
uitgegaan van de veronderstelling: weidegang is
goed voor fokvarkens. Dit laatste is ook terecht,
maar dient weloverwogen en op beperkte schaal
(±1 uur per dag) te worden toegepast. Naast een
goede weide kan men, afhankelijk van de leeftijd
met lMs a2'/2 kg meel per dag volstaan.
Is het weidebestand minder goed, dan dient iets
meer krachtvoer te worden verstrekt.
Het is heel moeilijk om bepaalde rantsoenen te
vermelden voor de jonge fokzeugen. daar deze ge
heel afhankelijk zijn van de leeftijd en de conditie
der dieren, het al dan niet de beschikking hebben
over een weide en/of ruwvoer en de kwaliteit en
hoeveelheid van dit laatste. Ten alle tijde kan men
echter nadere inlichtingen vragen bij de Rijksvee-
teeltvoorlichtingsdienst, Landbouwcentrum, Goes
(tel. 01100 6440).
WAAROP TE LETTEN BIJ DE KEUZE EN OPFOK
1. Alleen de betere
Alleen de beste zeugjes uit een toom bestemmen
om zelf aan te houden Beslist niet de mindere,
wegens een lagere prijs niet verkochte biggen.
2. Erfelijke gebreken
Geen zeugen aanhouden of kopen uit tomen,
waarin erfelijke gebreken voorkomen, zoals
breuken, gesloten aarsopening, binnenberen,
tweeslachtigheid enz.
3. Mestrantsoen
De zeugjes op tijd van de koppel afzonderen,
zodat ze geen mestrantsoen gehad hebben,
4. Tijdstip van dekken
Op een leeftijd van 5 a 6 maanden zijn de zeug
jes wel geslachtsrijp, maar lichamelijk nog niet
voldoende ontwikkeld. In het algemeen mag ge
steld worden, dat ze op een leeftijd van 8
maanden voor de eerste keer gedekt kunnen
worden.
5. Voeding
Een goed uitgebalanceerd mengvoeder, in plaats
van eenzijdige voeding met eigen granen voor
komt ongewenste vetaanzet en komt de ontwik
keling en groei ten goede.
BESLUIT
De rentabiliteit van de varkenshouderij is sterk
afhankelijk van een doelmatige voeding en verzor
ging. De erfelijke aanleg voor goede gebruikseigen
schappen kan gunstig zijn. maar als de voeding en
verzorging te wensen overlaten, dan vallen de re
sultaten tegen. Bij een goede voeding en verzorging,
zoals hierboven omschreven, mag verwacht wordenj
dat opfokzeugjes zich ontwikkelen tot volwaardige,
sterke fokdieren, die in staat zijn gedurende ver
scheidene jaren flinke tomen gezonde biggen te
werpen en groot te brengen.
T/ OOR de landbouwboekhoudbureaux heeft
deze week een belangrijk feit plaats gevon
den. Zo belangrijk zelfs dat er in de pers enige aan
dacht aan besteed is. In deze week is n.l. het streven
de landbouwboekhoudingen via een computer te
laten verwerken, met succes bekroond.
Het is heel goed mogelijk dat u dit niet veel zegt.
In de eerste plaats kan een computer voor u wel
licht een geheimzinnig ding zijn, dat u alleen van
een plaatje van de televisie kent. In de tweede
plaats is u misschien allang blij als u de kas-bank-
staten weer hebt ingevuld en zal het u een zorg
zijn hoe die verder worden verwérkt. Als u maar
niet teveel belasting betaalt!
Toch wagen wij het er hier eens over te schrijven.
Wij leven in een tijd die ontzettend snel veran
dert. Op technisch gebied niet het minst. Ieder be
drijf moet daarin mee zien te komen. Alleen kan
dit meestal niet. Samenwerking is vereist. Dat heb
ben velen van u allang ingezien. Ook bij de boek-
houdbureaux is dit het geval.
ZOALS bekend is, zijn de boekhoudbureaux
van de stands organisaties al meer dan 40 jaar
verenigd in de „Vereniging van Landbouwboek-
houdbureaux"in de wandeling de V.L.B. genoemd.
De aard van de bureaux en dus ook van de V.L.B.
brengt mee dat er als regel naar buiten niet veel
van het werk blijkt. Daarvoor ligt het teveel in de
persoonlijke sfeer. Tot voor enkele jaren beperkte
het werk van de V.L.B. zich vooral tot gezamenlijk
optreden in verband met belastingkwesties die lan
delijk van betekenis waren en tot het plegen van
overleg bij de samenstelling van statistieken op
agrarisch gebied. Administratief technische vragen
werden niet behandeld. Die waren er n.l. niet. Tot
1964 kon men zeggen dat het systeem van land-
bouwboekhouden vast lag. Er waren tussen de bu
reaux onderling wat verschillen in de methode van
verwerking van de boekhoudingen van hun deel
nemersmaar die waren niet groot.
In 1962 had een onderzoek uitgewezen dat land
bouwboekhoudingen niet economisch geautomati
seerd konden worden. In 1965 werd dit punt weer
bekeken. De techniek had niet stilgestaan en wa$
in 1962 nog niet kon bleek toen wel mogelijk. In
3 jaar verandert tegenwoordig veel, meer dan
vroeger in 30.
1\ U, in 1969, is het zover dat een jaarrapport
L van een landbouwbedrijf via een computer
gemaakt wordtVier jaar van studie en experiment
zijn nodig geweest om dit resultaat te bereiken.
Ook hechte samenwerking tussen de bureaux.
Daardoor is men thans zover dat een aantal boek
houdingen door het Rekencentrum voor Admini
stratie en Techniek (R.A.E.T.) te Arnhem (een in
stelling van de Nederlandse Heide Mij) op hun com
puter kan worden verwerkt. De bureaux moeten
daarvoor een ponsbandje, dit is een strookje papier
fnet gaatjes, die cijfers voorstellen, naar dit cen
trum opsturen. In drie fasen krijgt men dan een
jaarrapport terug. Alles gaat daarbij onder num
mer, zodat geheimhouding van de gegevens van de
deelnemers volkomen is gewaarborgd. Op de bu
reaux vergt een en ander nog intern organisatori
sche wijzingen. Een paar jaar zullen nodig zijn om
helemaal op het nieuwe, minder arbeids-intensieve
systeem in te spelen.
rrENSLOTTE. Wij mogen in dit rubriekje ook
wel eens een keer persoonlijk worden. De
pogingen tot automatisering zouden niet zijn ge
slaagd als niet het Boekhoudbureau van de Gel
derse Maatschappij van Landbouw een enorme
hoeveelheid werk aan het onderzoek en de systeem
analyse had besteed. Aan ons zuster-bureau en in
het bijzonder aan de adjunkt-algemeeri direkteur
de heer R. Roodbergen, daarom bij deze gelegen
heid onze hartelijke gelukwensen en welgemeende
dank.
PAAUWE.