Het ene niet doen
en het andere nalaten?
In memoriam H.
C. van de Zande
Deze week
GEEN CONSUMENTENSUBSIDIE OP MELK
Unaniem is de Sociaal-Economische Raad in de
afwijzing van de suggestie van de regering het be
drag dat beschikbaar komt door de schorsing van
de investeringsaftrek te gebruiken voor een tijde
lijke invoering van een consumentensubsidie op
melk om op deze maner enige verlichting van de
kosten van levensonderhoud te forceren.
De tijdelijkheid van een dergelijke maatregel -
zo meent de Raad zou afhangen van de E.E.G.-
landbouwpolitiek welke een voortbestaan van deze
subsidie na 1 juli 1970 verbiedt.
Terecht stelde de S.E.R. zich evenwel op het
standpunt dat de duur van de te treffen maatrege
len gericht op een verlaging van de kosten van
levensonderhoud afhankelijk dient te zijn van de
economische ontwikkeling en niet van de gemeen
schappelijke landbouwpolitiek. Bovendien zou de
afschaffing van de melksubsidie t.z.t. moeten lei
den tot een herstel van het oude prijspeil van con-
sumptiemelk, met een mogelijke terugval van de
consumptie van dit produkt. Ook overwoog de
Raad, dat de door de regering beoogde maatregel
niet voor de gehele bevolking evenveel soelaas
zou bieden omdat het melkverbruik met name door
de bejaarden relatief gering is.
Veel meer zag de Raad in een besteding van
het beschikbare geld aan een verlaging van het
B.T.W.-tarief op gas, electriciteit, kolen, huisraad
olie en water, tot het z.g. O-tarief.
Het aantrekkelijke van deze oplossing ziet de
S.E.R. hierin, dat met name de lagere inkomens
groepen hiervan het meest zullen profiteren het
geen juist de bedoeling van de adviesaanvraag van
de regering is. Ook uit een pogpunt van admini
stratieve controle schept een dergelijke maatregel
geen grote problemen. Voorts besloot de Raad de
regering te adviseren de accijns op suiker te ver
lagen. Een maatregel waartoe in het streven naar
harmonisatie in Benelux-verband eerlang toch zal
moeten worden besloten.
N. A. V.
IANDBOUWWEGVERKEER EN ONTHEFFING
TIJDIG AANVRAGEN
Voor de landbouwwerktuigen die breder dan 2.60
m zijn mag slechts met een ontheffing van de weg-
beheerder over de openbare weg worden gereden.
De ontheffingen, die in het algemeen tot een
breedte van ten hoogste 3.50 m worden verleend
moeten worden aangevraagd voor:
a. Voor de RIJKSWEGEN: Rijksdienst wegverkeer,
Fruitweg 262, Den Haag.
b. Voor wegen onder beheer van de provincie, als
mede andere wegen, niet onder beheer van het
Rijk en gelegen buiten de bebouwde kommen:
H.I.D. Prov. Waterstaat, Rouaanse kaai 43, Mid
delburg.
c. Voor wegen, niet onder beheer van Rijk of Pro
vincie en gelegen binnen bebouwde kommen:
het betrokken gemeentebestuur.
De verleende ontheffing heeft een geldigheids
duur van één sezoen. Oude ontheffingen zijn dus
niet meer van kracht.
Vraag de noodzakelijke ontheffingen tijdig aan
U voorkomt vertraging bij de uitvoering van het
werk!
Zondag j.l. overleed H. C. v. d. Zande.
Voor diegenen die niet wisten, dat hij een
week voordien ernstig ziek was geworden,
moet het bericht van zijn heengaan plotse
ling zijn gekomen. Men had hem immers tot
voor kort nog meegemaakt, gezien of ge
sproken. Zo was hij nog maar enkele weken
geleden nog aanwezig bij het afscheid van
de aftredende Kring- en Hoofdbestuurs
leden. Hij was daar op zijn eig^en ZLM-ter-
rein en hij genoot zichtbaar van de hem ver
trouwde sfeer. Zij, die toen met hem spra
ken, viel het op, dat hij was zoals altijd,
namelijk „recht op de man af".
Deze markante persoonlijkheid is niet
meer. Zeeland en Schouwen-Duiveland in
het bijzonder verliezen in H. C. v. d. Zande
een bestuurder van grote kwaliteit. In vele
functies heeft hij in de 77 jaren, die hem
gegund waren, de landbouw en de gemeen
schap in zijn streek en provincie gediend.
Van 1929 tot 1952 was hij voorzitter van de
Kring Schouwen-Duiveland en Dagelijks-
en Hoofdbestuurslid der ZLM. Hij diende
de kerk in zijn woonplaats als president
kerkvoogd.
In de naoorlogse jaren tot aan de Water
schapsconcentratie vervulde H. C. v. d. Zande
de functie van dijkgraaf van de Vierbannen-
polder. In deze polder was het ook dat hij
de eerste stoot gaf aan het verkavelings-
werk. Aan dit verkavelingswerk gaf hij zich
na de ramp geheel en al. zowel in de agrari
sche commissie Schouwen-Duiveland als in
de herverkavelingscommissie Zeeland.
Te weinig is vermoedelijk bekend hoezeer
hij direct na de ramp een inspirator en pro
motor is geweest voor herstel en opbouw.
Achteraf nu Schouwen-Duiveland weer een
bloeiend gebied is, valt het temeer op welk
een visie H. C. v. d. Zande in 1953 temidden
van het leed en het puin wist op te brengen.
Ook voor deze laatste periode van grote
moeilijkheden tijdens de ramp, had H. C. v.
d. Zande zowel in de crisistijd als tijdens de
tweede wereldoorlog en bij liet landbouw-
herstel getoond iemand te zijn, die de grote
lijnen zag en die door zijn inzicht en met
sterke daad kracht wist te verenigen. Steeds
kwamen zijn kwaliteiten in het bijzonder in
deze periode naar voren. Geen wonder dat
hij iemand was met groot gezag, zowel in
zijn eigen streek als daarbuiten.
H. C. v. d. Zande droeg zijn eretitels
ere-voorzitter van de Kring en ere-lid der
ZLM met recht. Diegenen, die zijn per
soonlijkheid, zijn bekwaamheden en capaci
teiten hebben ervaren, zijn hem veel dank
verschuldigd.
Dat hij na een leven van inzet en activi
teit de eeuwige rust moge vinden.
PRINS.
(Vervolg v
trekkelijker wordt gemaakt. Nagegaan moet wor
den of dit mogelijk is, ook via een betere O.- en S.-
bedrijfsbeëindigingsregeling.
We hebben hier dan het geval op het oog dat een
ruilverkaveling in een bepaald gebied zin heeft. Als
we andere „kapers op de grondkust" even wegden
ken, zitten we dus met de stelling van ir. Herweijer
dat een dure modernisering achterwege zou moe
ten blijven, als daardoor het marktevenwicht nog
erger wordt verstoord dan het al is (melk!). Dit is
één (de voornaamste?) reden waarom in Slochte-
ren 500 ha matige bouwland niet wordt gemaakt
tot goed grasland voor een aantal te verplaatsen en
te vergroten veehouderijbedrijven.
De andere reden is de i"n de toekomst verwachte
behoefte aan grond voor rekreatie. De landbouw
organisaties zullen zich in het algemeen tegen deze
stelling met betrekking tot de betekenis van het
marktevenwicht moeten verzetten. Een overschot
situatie van bepaalde produkten is een tijdelijke
zaak en de oplossing ligt in maatregelen die op kor
tere termijn werken. Daardoor mag geen lange-
termijn-zaak als de verbetering van ontsluiting,
waterhuishouding en bedrijfsgrootte worden tegen
gehouden. Die verbeterde produktie-omstandig-
heden moeten het immers de toekomstige boeren in
dat gebied mogelijk maken hun bedrijf zo modern
mogelijk te voeren. Niet het opvoeren van de pro-
duktie staat voorop bij de ruilverkaveling, maar
wel het scheppen van een deugdelijk raam voor
rationele landbouwproduktie in de toekomst.
AANSPRAKEN VAN ANDEREN
MAAR vaak en in steeds toenemende mate
zal er sprake zijn van aanspraken van an
deren op dezelfde landbouwgrond, die met de ruil
verkaveling verbeterd zou kunnen worden. Het is
zaak dat de landbouw deze aanspraken in verband
met de eisen van werken, wonen en leven in dit
overvolle deltagebied van West-Europa met de
nodige werkelijkheidszin tegemoet treedt. Het heeft
geen zin een beroep te doen op onze goede grond
en onze goede bedrijven om de belagers te verwij
zen naar legere en slechtere streken van de E.E.G.
pagina 1)
Het uit landbouwproduktie nemen van grond mag
en kan een onderdeel worden van een ruilverkave-
lingsbeleid nieuwe stijl, waarin zo goed mogelijk
tevoren wordt nagegaan welke gebieden wel of niet
nog „aan snee" zullen kunnen komen.
Vanzelfsprekend moet dan van landbouwkant de
eis van de bevredigende schadeloosstelling worden
gesteld. Er worden in het algemeen twee moge
lijke handelwijzen genoemd ten aanzien van gebie
den, die vanwege landschappelijke of andere rede
nen van ruimtelijke ordening niet als landbouwge
bied verbeterd kunnen worden: aankoop of over
eenkomsten met de gebruikers waarbij deze een
bepaald „ouderwets" gebruik met vergoeding kun
nen voortzetten (beheersovereenkomsten). Dus
geen goedkope, maar wel rechtvaardige oplossin
gen.
TIJDIG ALTERNATIEF s.v.p.
IIET gevaar is inderdaad aanwezig dat men het
ene niet doet en het andere ook nalaat. Men
zou hier en daar niet verder gaan met de landbouw
kundige verbetering in verband met redelijke en
verantwoorde verlangens van niet-landbouw ten
aanzien van de grond en zijn gebruik. Maar men
zou tevens wel eens kunnen aarzelen met het bie
den van een alternatief voor de betrokken boeren
en tuinders. En aldus de landbouw voor een deel
laten opdraaien voor de kosten van de verwezen
lijking van niet-landbouwaanspraken. Dit laatste
is n.l. bepaald geen goedkope aangelegenheid.
Het ziet er naar uit, dat in de naaste toekomst het
grondheleid-nieuwe-stijl het centrale punt van het
nationale landbouwbeleid zal worden. Minister
Lardinois suggereert in zijn bovengenoemde ant
woord op Kamervragen, dat er eigenlijk geen nieu
we aanpak is. Misschien moet de georganiseerde
landbouw zelf dat nieuwe facet en daarbij vooral de
noodzakelijke alternatieve mogelijkheden aan de
orde stellen. Om te voorkomen dat de landbouw,
zowel de niet meer als de nog wel te moderniseren
landbouw, onredelijke lasten opgelegd krijgt. Even
afwachten welke goede wil er misschien nog blijkt
uit de komende rijksbegroting. Str.
tBELASTINGVERLAGING is een woord dat wij
allemaal graag horen. In de krant kan men
wel lezen dat sommigen ertegen zijn, maar dat geldt
altijd maar in het algemeen. Persoonlijk is ieder
een in een goede stemming als in de blauwe enve
loppe een biljet blijkt te zitten waarop staat dat de
ontvanger der belastingen een bedrag terug zal be
talen, hoe krap deze tegenwoordig ook in zijn geld
mag zitten. En dan is men nog blij dat men geld
terug krijgt dat eerst naar de ontvanger gebracht
is. Iedereen voelt dit als het ware als een verlaging
van zijn belasting. Het is het natuurlijk niet. Vooral
wat de inkomstenbelasting betreft is in wezen tel
kens sprake van verhoging in plaats van verlaging.
Dit als gevolg van de inflatie. Daaraan wil de Re
gering in de toekomst iets gaan doen.
l]ET verschijnsel is bekend. Als de gulden min-
der waard wordt en de prijzen en inkomens
stijgen wordt het percentage Inkomstenbelasting
hoger. Bij een inkomen van 12.000 is de belasting
in groep II 13 Als dit inkomen dooi' waarde
daling van het geld stijgt met 10 dus tot 13.200,
is de belasting geen 13 maar 14,2 van het in
komen. Dit omdat het belastingpercentage progres
sief is, dus sneller stijgt dan het inkomen. Er blijft
dus in feite minder over om van te leven dan vroe
ger! Dat scheelt ongeveer lVz van het inkomen.
De regering heeft dit allang ingezien en in 1960
en 1965 is op die grond een belastingverlaging tot
stand gebracht. Dit bevredigt echter niet omdat
deze verlagingen nogal ver achter de inflatie aan
lopen.
De Regering overweegt nu te komen tot een jaar
lijkse automatische bijstelling van het tarief van de
inkomstenbelasting. Normaal is dat dan een ont
werp van wet bij de Tweede Kamer Wordt inge
diend. Dit is nog niet gebeurd. Wel iets anders.
ZIP 9 mei hebben de Minister en de Staatssecre-
taris van Financiën aan de universiteiten en
Hogescholen met een juridische of economische fa
culteit aan de Verenigingen voor Belastingweten
schap en die voor de Staathuishoudkunde en de
Wetenschappelijke Bureaus van de politieke par
tijen een voorontwerp van wet tot bijstelling van
het I.B.-tarief gezonden met verzoek daarover op
merkingen te maken. Het is dus een studie-ont
werp, dat ook in de Nederlandse Staatscourant is
gepubliceerd.
Uit dit voorontwerp blijkt dat men de belasting
percentages wil corrigeren aan de hand van de stij
ging of daling van de prijzen van de uitgaven voor
de gezinsconsumptie zoals die vastgesteld worden
door het Centraal Bureau voor de statistiek. Hierbij
willen de bewindslieden de invloed van belastingen
en subsidies op die cijfers van het C.B.S. uitscha
kelen. Zodoende wil men bereiken dat een jaar
lijkse automatische correctie tot stand komt.
rpEGEN het idee als zodanig behoeven wij geen
bezwaren te hebben. Het is natuurlijk wel de
vraag in hoeverre een bepaling als deze nu voor de
agrarische wereld betekenis zal hebben. Het zijn
niet de problemen die verband houden met stijgen
de inkomens die ons nu vooral bezig houden maar
die met dalende inkomens. Wij hopen echter dat de
crisissituatie in de landbouw zich snel zal wijzigen.
Dan is tariefsbijstelling ook voor onze bedrijfstak
een noodzakelijk iets.
PA AU WE.