4 RE maatregelen, die we als boeren zelf kunnen treffen om onze zelfstandig- heid te bewaren, werden als volgt geformuleerd. a. Wij zullen bereid moeten blijven ons geheel aan te passen aan de omstan digheden, die zich zullen blijven wijzigen. b. Om de investeringen zo rendabel mogelijk te maken en de kosten zo laag mogelijk te houden, zal nog meer samengewerkt moeten worden, dan nu al wordt gedaan. c. Alle krachten zullen in de naaste toekomst ingespannen moeten worden om de afzet van onze produkten te bundelen. d. Het leveren en het voortbrengen van kwaliteitsprodukten is een gebiedende eis. e. Iedere investering die men doet zal weloverowgen en doordacht dienen te zijn. Een zo goed mogelijk financieringsbeleid zal gevoerd dienen te worden. Omtrent dit financieringsaspect zal men voorlichting dienen te vragen aan deskundige personen. f. We zullen moeten voorkomen, dat grote percelen onnodig versnipperd worden. g. Aan de struktuur van de grond zal zeer veel aandacht besteed dienen te worden. h. Wij zullen nog meer open moeten staan voor de economie van onze eigen onderneming en deze zo goed mogelijk moeten leren kennen. i. Als boeren zullen we met kracht onze organisatie dienen te blijven steunen om onze stem eensgezind te laten horen. De maatregelen, die anderen kunnen treffen om een gezonde landbouw te be houden, waren volgens praktisch alle afdelingen de volgende: a. De prijspolitiek zal evenveel aandacht dienen te krijgen als de loonpolitiek en in even gunstige zin. b. De concurrentievervalsende maatregelen in de verschillende E.E.G.-landen dienen zeer snel te worden afgeschaft. c. Een gelijk belastingstelsel in de E.E.G.-landen dient niet alleen nagestreefd te worden, maar ook toegepast. De successiebelastingen dienen te worden verlaagd. d. Er dient een verruiming van de investeringsaftrek te komen. e. Voor alle zelfstandigen dienen betere sociale voorzieningen te komen. f. Een volledige afschaffing van het registratierecht bij koop van gronden en ruiling van gronden (dit laatste zal meehelpen aan de structuurverbetering). g. Het ontwikkelingsfonds dient meer inhoud te krijgen. Vooral de afzetkant dient via dit fonds nader onder de loupe te worden genomen. h. De regering dient met kracht de ruilverkavelingen te blijven steunen. i. Er dient een aanmerkelijk gunstiger afvloeiingsregeling te komen voor on dernemers, die om wat voor reden dan ook, hun bedrijf staken. Dit op korte termijn! j. In een gezamenlijke inspanning van overheid, bedrijfsleven ~en het hele Neder landse volk, trachten de overschotten van land- en tjjinbouwprodukten af te zetten naar de hongerende wereld. Vraag II Welke eisen dienen naar Uw mening in de toekomst te worden gesteld: a. aan het bedrijf b. aan de ondernemer c. aan de financiële omstandigheden (financiering, inves tering eigen vermogen, rendement) d. aan de afzet van onze produkten e. aan de landbouwpolitiek A. De mening van de afdelingen aan welke eisen het bedrijf in de toekomst zal moeten voldoen was als volgt: 1. Een zoveel mogelijk aaneengesloten bedrijf met een goede af- en ontwatering en een goede ontsluiting, zag men als een absolute noodzaak. 2. De bedrijven zullen moeten voldoen aan een optimale omvang, zodat de ondernemer daarin een volledige daktaak kan vinden, of met vader en zoon of met één of meer vaste vreemde arbeidskrachten. Hij zal daarbij gebruik moeten kunne maken van de meest moderne produktiemethoden. 3. De bedrijfsgebouwen dienen flexibel te zijn, zodat men ze gemakkelijk en met weinig kosten aan kan passen, indien de omstandigheden zich wijzigen. 4. De verschillende bedrijfstypen zullen zich dienen te specialiseren. Aan de ondernemer m de land- en tuinbouw worden hoge eisen gesteld. O.m. moet hij steeds openstaan voor nieuwe mogelijkheden en kansen. B. De eisen die men aan de ondernemer gesteld wilde zien waren als volgt: 1. Hij zal over een goede mentale instelling dienen te beschikken. 2. Hij zal over een groot aanpassingsvermogen moeten beschikken. 3. Naast een gedegen algemene scholing is een goede vakopleiding noodzake lijk, zowel technisch als economisch. 4. Een goede gezondheid en een grote werklust zijn noodzakelijk voor dit beroep. 5. Hij dient te kunnen organiseren, alleen, doch vooral samen met anderen. 6. Steeds openstaan voor nieuwe mogelijkheden en kansen. 7. Een praktische opleiding om de nodige vakkennis op te doen op het bedrijf van vader, doch het liefst op dat van anderen. 8. Slechts 4 afdelingen vonden,,dat hij bovenal mens moest zijn. De afdeling Oudelande stelde dat de toekomstige ondernemer zo snel als een spoetnik en zo hard als een aluinsteen diende te zijn! C. De eisen, die men stelde aan de financiële omstandigheden, waren de vol gende: 1. Alle afdelingen waren het er over eens, dat nu en zeker in de toekomst men over een behoorlijk percentage eigen vermogen zal dienen te beschik ken om een gezond bedrijf op te zetten. Als minimum-eigen vermogen werd genoemd 25%, tot 50%. Zonder eigen vermogen beginnen was volgens alle afdelingen een on mogelijke zaak. 2. De jongeren in Walcheren vroegen zich af, öf er voor de beginnende jonge boer de eerste 5 jaar geen vrijstelling van belasting kon worden gerealiseerd. Zij baseerden hun mening hierop: ,,De studenten kosten het Rijk jaarlijks miljoenen guldens, waarvan velen in de toekomst profijt hebben." Ook wij zijn bezig om die toekomst op te bouwen. De hulp hierbij zou op dezelfde wijze gerealiseerd kunnen worden, door de eerste 5 jaar geen be lasting te hoeven betalen. 3. Er zal een goed financieringsplan opgesteld dienen te worden en iedere ka pitaalsinvestering zal getoetst moeten worden op economisch verantwoorde wijze. 4. Het geld is duur zo zeggen velen laten we dan ook gebruik maken van het goedkoopste geld dat er is, en dat is in de meeste gevallen niet dat van financieringsmaatschappijen. 5. Van drie afdelingen kwam over het rendement als oordeel, dat het rendement van het eigen vermogen minimaal 7% zou dienen te zijn. 6. De standsorganisaties en de banken zullen nog meer aan financieringsvoor lichting dienen te doen, dan nu het geval is. 7. Rentesubsidies, borgstellingsfond en grondbank zag men als oplossingen om de financieringsproblemen te verlichten. D. Aan de afzet zullen we nu en in de toekomst de volgende eisen moeten stellen. Alle afdelingen, zonder uitzondering, zijn er van overtuigd, dat een volledige bundeling van de afzet zonder meer noodzakelijk is; nu en in de toekomst Een bundeling van krachten op dit terrein is niet alleen meer een gebiedende eis, maar een levensnoodzaak geworden. Jammer zegt de afdeling Biggekerke, dat dit te weinig wordt begrepen. Men gaat wel over tot bundeling, maar het duurt te lang. Daardoor is men vaak een slag achter! Verder wenst men via deze bundeling een meer regelmatige en gespreide afzet door poolvorming. Meer samenwerking tussen coöperatie en bonafide handel vindt men noodzakelijk. Alleen de kwaliteitsprodukten zullen afgezet kunnen worden; „de rommel" zoals men het noemt zal uit de markt moeten worden genomen. De afstand tussen de producent en consument moet verkort worden. Men zal zich bij de afzet zonder meer aan moeten passen aan de vraag van de consument. Dit o.a. wat de verpakking betreft. Er zal een doelgerichte en verantwoorde reclame gevoerd moeten worden ter voorlichting van de consument over vele van onze produkten. Er zal veel meer dan nu het geval is, gedaan dienen te worden aan markt onderzoek, tevens zullen nieuwe afzetgebieden gevonden moeten worden. En tenslotte zullen we wellicht zeer spoedig genoodzaakt worden om de pro- duktie af te stemmen op de consumptie. E. De eisen, die men gesteld wil zien aan de landbouwpolitiek, kunnen als volgt worden geformuleerd: 1. Men mag als eis stellen, dat de Overheid de „landbouw" in staat stelt op goed geleide bedrijven een evenredig aandeel in de welvaart te verkrijgen en te behouden. 2. De landbouwpolitiek dient niet alleen gericht te zijn op de consumenten en industriële belangen. Er zijn ook landbouwproducentenbelangen. De kamer leden dienen hiervoor meer oog te hebben. We zullen nog meer dan nu ge beurt, deze belangen onder hun aandacht dienen te brengen. 3. De onderhandelingen over de landbouwpolitiek dienen gevoerd te worden door keiharde en zeer deskundige mensen. 4. De standsorganisaties moeten veel meer als eenheid optreden, ongeacht po litieke of confessionele overtuiging van de leden. Een samengaan der organi saties is nu meer dan ooit geboden. Laten we gauw tot dit besef komen, anders zal de prijs voor de verdeeldheid te groot worden, merken 24 af delingen op! 5. De invloed van Nederland in de E.E.G. is veel te gering, zo meent men. Hoewel men van regeringszijde zeer goed weet, dat de concurrentieverval sende maatregelen in andere landen er zijn, is er niemand In de regering of In het kabinet, die zich daar op afdoende wijze tegen verzet.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 4