De toekomst van de Land en Tuinbouw ZLM vraagpunt 1968/69 J. Markusse, rapporteur. BELANGSTELLING Oe belangstelling voor dit vraagstuk was bijzonder groot. Het percentage inge leverde rapporten was nog nimmer zo hoog, mede omdat de tuinbouwcommissie van de ZLM hetzelfde vraagpunt in iets gewijzigde vorm aan fruitteelt- en tuinbouwcommissies heeft voorgelegd. Daarover zal een apart rapport worden sa mengesteld. Ook lieten verschillende jongerenafdelingen van de P.J.G.Z. zich niet onbetuigd. Uit hun opmerkingen blijkt, dat zij wel degelijk een toekomst zien voor een ondernemer, die bereid en in staat is zich aan te passen aan de zich steeds wijzigende omstandigheden. Van onze afdelingen en kringen in Brabant werden zeven goedgefundeerde antwoorden ontvangen. Ontvangen rapporten: Kring Schouwen-Duiveland Tholen en St. Philipsland Oostelijk Zuid-Beveland Westelijk Zuid-Beveland Noord-Beveland Walcheren West-Zeeuws-Vlaanderen Axel Hulst Altena-Biesbosch West-Brabant Oost- en Midden-Brabant Langstraat Vraag I Is het naar Uw mening in de toekomst nog mogelijk, dat het zelfstandig landbouwbedrijf voldoende inkomens mogelijkheden oplevert om aan de stijgende inkomens behoefte te voldoen? Waarom wel? Motiveer Uw antwoord Waarom niet? Welke maatregelen dienen, indien U deze vraag gemoti veerd ontkennend beantwoordt, te worden getroffen door ons als boeren en door anderen? DE antwoorden op deze vraag waren, zoals te verwachten viel, nogal uit eenlopend, ook wat de nuancering betreft. Als we enkele hoofdzaken onder scheiden, dan komt in de eerste plaats de mening naar voren dat voor de moderne, economisch goede en financieel gezond opgezette bedrijven van vol doende omvang, er kansen liggen om voldoende inkomensmogelijkheden, te behalen. De regering en de consumenten zullen er echter nog meer dan nu van over tuigd moeten worden, dat de kosten op onze bedrijven door invloeden van buiten af zeer sterk stijgen. Deze kosten zullen opgevangen dien ente wor den door een verhoging van de prijzen. Anderzijds zal iedere onderneming tegen de laagst mogelijke kostprijs dienen te produceren en eerst zelf moeten be aantal aantal afdelingen rapporten in 13 10 77% 8 7 87% 8 3 38% 8 5 63% 5 4 80% 19 18 95% 14 6 43% 4 4 100% 1 1 100% 5 5 100% 8 5 62% 7 1 14% 3 0 0% 103 69 68% kijken hoe de kosten in de onderneming zo veel mogelijk gedrukt kunnen worden. Men is er van overtuigd, dat de landbouw hier al jaren mee bezig is en geen enkele inspanning nalaat om dit te bereiken. Toch ligt ook hier een grens van het kunnen. De bedrijfsvergroting hetzij meï grond of met niet aan de grond gebonden produkties zijn mogelijkheden dis worden gezien om het inkomen te vergroten. Dit was het oordeel van 66% van de afdelingen. Van 34% van de afdelingen kwam als antwoord, dat zij geert mogelijkheden zagen om het zelfstandig landbouwbedrijf in de toekomst nog voldoende inkomensmogelijkheden te laten opleveren. De redenen die op gegeven zijn: de kosten van het kapitaal worden te duur; de personeelskosten te hoog: te hoge en zware belastingdruk; zeer veel bedrijven van onvoldoende omvang en de verhouding prijzen-kosten is zeer ongunstig. Vele bedrijven en bedrijfjes balanceren nu al op de rand van de afgrond en hebben of zullen hun bedrijf moeten staken. Hoe bestaat het, zo vragen zij zich af, dat in een tijd van kostenstijging op kostenstijging men durft te praten over prijsbevriezing of prijsdaling. Geen en kele onderneming, geen enkele loon- of salaristrekkende kan bij stijgende kosten en gelijkblijvende prijzen, lopen of salarissen, het hoofd boven water houden. Wanneer de landbouw dit v/el zou kunnen, dan waren het supermensen! Hoe bestaat het, zo vragen de afdelingen zich af, dat in een tijd van kosten stijging op kostenstijging in de land- en tuinbouw men durft te praten over prijzenbevriezing of prijsdaling. Geen enkele onderneming kan bij stijgende kosten en gelijkblijvende prijzen het noofd boven water houden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 3