Rundvleesproduktie
in de
belangstelling
Diploma-uitreiking L.L.T.S. Goes
11
II
MOGELIJKHEDEN TOT UITBREIDING
Ir. W. L. HARMSEN
R.V.V.D. - Goes
VOOR uitbreiding van de vleesproduktie waar
voor de perspektieven in de toekomst gunstig
lijken, verdient het mesten van stieren de meeste
aandacht. De voederomzetting is bij stieren in door
snee 15 a 20 gunstiger dan bij ossen en vrouwe
lijk mestvee. Afhankelijk van de gebruikte voeder
middelen (diverse ruwvoeders t.o.v. krachtvoer)
de waarde die gehecht wordt aan ruwvoeders van
eigen bedrijf en de lengte van de mestperiode, zul
len de voerkosten per kg groei uiteen kunnen lo
pen van 1,40 tot 2,
Wanneer de stieren op 14 a 15 maanden worden
afgemest kunnen deze een levend eindgewicht van
ca. 450 kg bereiken. Dit zal overeen komen met
ea. 270 kg geslacht gewicht. In de volgende tabel
wordt een globaal inzicht gegeven in de kosten-
f'aktoren per dier en per kg levend gewicht. De ar
beidskosten zijn hier buiten gehouden.
per dier
huisvestingskosten (stalperiode) 50,
rente levende inventaris 35,
gezondheidszorg en sterfterisico 50,
af leveringskosten 30,
afrastering, gereedschap, div. 35,
per kg
levend
gewicht
ƒ0,11
ƒ0,08
ƒ0,11
ƒ0,07
0,08
totaal
voederkosten
kosten kalf
200,—
ƒ0,45
725,—
ƒ1,60
925,—
ƒ2,05
250,—
ƒ0,55
1175,—- -ƒ2,60
DIJ de nu geldende oriëntatieprijs ligt de op-
brengst van stieren van deze kwaliteit tus
sen 2,60—2,85 per kg l.g. Wanneer 2,85 wordt
gehaald blijft op basis van bovenstaand kosten-
schema voor arbeid een beloning over van 450 x
0,25 112,50 per stier.
Het mesten van stieren wordt aantrekkelijk naar
mate het uitgangsmateriaal goedkoper is en de
voederkosten kunnen worden verlaagd. In het ge
geven overzicht zijn laatstgenoemde kosten gesteld
op ƒ1,75 per kg groei (ƒ1,60 per kg levend ge
wicht).
Voor de Zeeuwse akkerbouwbedrijven welke op
groter schaal stieren gaan mesten verdient het uit
een oogpunt van rendement aanbeveling als uit
gangsmateriaal jonge stierkalveren (1 a 2 weken
oud), welke de eerste biest hebben gehad, te kie
zen. De beste periode van opzet is dan januari tot
maart. Bij aankoop op oudere leeftijd moet een
deel van de winst worden afgestaan aan de eige-
naar-opfokker, d.w.z. deze dieren zijn relatief duur
der terwijl de kosten van aan- en verkoop over
een kortere groeiperiode zwaarder drukken.
De groei van jonge dieren is, gelet op het voeder-
omzettmgsvermogen, goedkoper dan van oudere
dieren. Zo kan er van worden uitgegaan dat kal
veren tot ongeveer een half jaar ca. 2 kg ZW no
dig hebben voor 1 kg groei, voor jongvee van 12
jaar komen we al op 4 kg ZW en voor mestdieren
boven 2 jaar op 5 tot 7 kg ZW per kg groei.
VOOR opfok in eigen hand moet echter veel
aandacht worden besteed aan de voedertech
niek en de verzorging van de jonge kalveren. Dit
is nodig om darminfekties door colibacteriën
tijdens de kunstmelkperiode (het gevaarlijkste tus
sen 2 en 5 weken) te voorkomen.
Gaan de kalveren de eerste zomer de wei in dan
kunnen maag-darmwormen veel schade aanrich
ten. Weiden op gemaaid land wordt hiertegen met
succes toegepast.
De voederkosten vormen een zeer groot bestand
deel van de produktiekosten 70 Daarom
moet de voeding zowel technisch als economisch
goed verantwoord zijn. De jeugdmesterij vergt
wat intensievere d.w.z. ook duurdere voeding dan
van volwassen dieren (schotten, koeien, ossen)
welke minder eiwit in verhouding tot zetmeel-
waarde vragen.
I7EEL mestproeven op praktijkschaal hebben in
de afgelopen jaren aangetoond dat het mes
ten op ruwvoederbasis met beperkte hoeveelheden
krachtvoer, mits aan de vereiste voederwaarde in
het totale rantsoen wordt voldaan, het meest ren
dabel is. Hoge krachtvoergiften geven gemiddeld
wel een iets hogere groeisnelheid, maar het finan
cieel resultaat is minder gunstig.
De tekenen wijzen er op dat het prijsverschil
tussen vlees van betere en mindere kwaliteit in
ons land groter zal worden en zich meer aanpast
bij de verhoudingen in België en Frankrijk. Om
dat vet vlees slecht of in het geheel niet verkoop
baar is hebben de mesters zich meer gericht op de
produktie van „jong" rundvlees en tot minder
rijp afmesten.
EEN en ander betekent dat de producent meer
dan voorheen aan de vraag zal moeten vol
doen door mesterij van meer en zwaardere dieren
met hoge vleeskwaliteiten. Om dit te bereiken zijn
er verschillende mogelijkheden.
1. Het laten afkalven van meer vaarzen waarvan
voor de melkproduktie minder verwacht mag
worden en deze te mesten. De extra kalveren
dragen dan eveneens bij tot uitbreiding van de
vleesproduktie.
2. Toepassing van gebruikskruisingen met stieren
van vleesrassen, zoals de Franse Charolais,
waarvoor de minder produktieve melkvaarzen
van de Nederlandse veestapel kunnen worden
bestemd. De kruisingsprodukten dienen dan ala
beter uitgangsmateriaal voor de mesterij tol
zwaarder gewicht met behoud van een goed#
vleesvet-verhouding en slachtkwaliteit.
In dit verband wijzen we op de mogelijkheid
dat door de K.I.-vereniging „Zuid West Neder*
land" met Overheidssubsidie tabletsperma van
Charolaisstieren tegen een tarief van 5,—,
zowel voor leden als niet-leden, beschikbaar
wordt gesteld (niet voor pinken). Hiervoor be
staat reeds een flinke deelname, ook in Zee
land.
3. Exploitatie van zuivere vleesrassen in grotere
eenheden. Gezien de dure importen biedt deze
mogelijkheid vooralsnog minder gunstige eco
nomische perspektieven dan genoemde ge
bruikskruisingen
4. Kalvermesterij tot zwaarder gewicht dan thans
in Nederland gebruikelijk is, waarbij wellicht
een deel van de kunstmelk door krachtvoer
kan worden vervangen. De economie zal echter
afhangen van de prijs van dit vlees waarvoor
thans nog geen speciale markt naast het „nor
male" kalfsvlees is.
5. Maatregelen ter vermindering van de kalver-
sterfte (in ons land 1012
TENSLOTTE willen we er op wijzen dat meer
onderzoek en proeven in bedrijfsverband
nodig zijn om richting te geven aan de ontwikke
ling van de rundvleesproduktie. Zowel op het ge
bied van de selectie (groei en vleeskwaliteit bjj
nakomelingengroepen van stieren), voeding (op
fok, spenen, zoogmethode bij kalveren, voederni
veaus en voedersystemen, beweiding, huisvesting,
rationele arbeidsmethoden, optimale bedrijfsgroot-
te en gespecialiseerde bedrijven.
Vrijdag 9 mei was het weer zo ver. De leerlingen
van de L. L.- en T.School te Goes waren met hun
ouders naar de school gekomen om de diploma
uitreiking bij te wonen.
Verder waren hierbij aanwezig de commissie van
toezicht onder voorzitterschap van de heer De
Groene; ir. Bouten, inspecteur van het landbouw
onderwijs te Breda en de heren Anderson, namens
de onderwijscommissie van de ZLM, Markusse, dir.
van de Middelbare Land- en Tuinbouwschool en de
leerkrachten.
De voorzitter sprak een kort welkomstwoord en
gaf daarna het woord aan de heer Grooters, direk-
teur der school, voor het uitreiken van de rappor
ten. Deze wees er daarbij op dat tijdens het examen
de zenuwen bij sommige leerlingen toch wel een
rol hadden gespeeld. Dit was aan de punten soms
wel te merken. Hij wees er verder op dat deze dag
voor de leerlingen wel de laatste dag van deze
school was, maar in geen geval het eind mocht zijn
van verdere studie. Dat de leerlingen dit ook^ al
wel hadden begrepen bleek hieruit dat allen op één
na aan verder onderwijs gaan deelnemen. Ongeveer
de helft gaat naar de Middelbare School en de rest
naar het leerlingstelsel. Eén leerling zal waarschijn
lijk al dadelijk aan het werk gaan bij een bekende
zaadhandel.
Hierna reikte ir. Bouten met een toepasselijk
woord de diploma's uit. Uit zijn woorden, zowel als
uit die van de andere sprekers, de heren De Groene,
Markusse en De Nooyer, kon men steeds dezelfde
tendens beluisteren.
De veranderingen in het maatschappelijk leven
komen in een razend tempo op ons allen af. De in
dustrie ijlt voort. De land- en tuinbouw blijven niet
achter. Het plan-Mansholt is hiervoor wel het spre
kende bewijs.
Daarom, wanneer de leerlingen die nu geslaagd
zy'n, in staat willen blijven om dit steeds versnel
lende tempo bij te houden, dan zal het hard nodig
zijn, dat ze hun ontwikkeling niet stop zetten. Nee^'
ze zullen deze steeds verder uit moeten breiden^
om aan deze enorme tijdsversnelling voldoende het
hoofd te kunnen bieden.
J\E namen van de geslaagden volgen hieronder
waarbij de cijfers de volgende betekenis heb
ben: 1 Landbouwdiploma, 2 Tuinbouw, 3
Handmelken, 4 Landbouwpraktijkschool te
Schoondijke. Het diploma machinaal melken kart!
nog niet worden uitgereikt, daar deze examens nog
gehouden moeten worden.
M. Uitterhoeve, 's-Heer Abtskerke (2); A. SchriH
ver, 's-Heer Arendskerke (1-2-3-4); C. Goense,-
's-Heerenhoek (1-4); J. Sandee, Wolf aartsdijk
(1-4); C. Rijk, Heinkenszand (1-2-4); A. Boonman,'
Borssele (1-2-4); C. Boonman, Ovezande (1-3); N«s
Otte, Hoedekenskerke (1-2-3-4); M. de Nooyer,
Wissenkerke (2); Jac. Rijk, Heinkenszand (1-3-4);
A. Rijk, Ovezande (1-2-4).
Een leerling is voorlopig niet geslaagd, maar ka*'
na voldoende herexamen, alsnog het diploma be
halen.