Het planten
van spruitkool op
landbouwbedrijven
I
9
EIND MEI BEGIN JUNI
W. JANSE
R. L.V.D. - Goes
Gezond plantmaterlaal en intensieve ziektebestrijding zijn nodig om een goede kwaliteit spruiten to
kunnen oogsten.
Verschillende landbouwers hebben belangstel
ling voor de teelt van spruiten. Bij het plukken
kunnen onrendabele uren in de winter produktief
worden gemaakt. Dit zal een gunstige invloed heb
ben op het arbeidsinkomen. De meest geschikte
tijd van planten is aangebroken. Over het planten
en alles wat er mee samen hangt het volgende.
GRONDSOORT EN -BEWERKING
De meest geschikte gronden zijn de zavel- en
lichte kleigronden. Een goede ontwatering is een
eërste vereiste. Een normale grondbewerking be
staat uit één of twee maal bewerken met een eg
om voldoende losse grond te krijgen. Er moet op
zodanige diepte worden bewerkt dat geen .onbe
kwame" grond wordt bovengehaald. Vooral op iets
minder goed doorlatende grond verdient het aan
beveling om op ruggen te planten. Zo mogelijk de
ruggen enkele weken voor het uitplanten trekken,
zodat we een mooie bezakte rug krijgen. Na het
planten kunnen de ruggen door enkele keren aan
aarden onkruidvrij worden gehouden. Winterbloem
koolland zal eerst moeten worden gefreesd.
BEMESTING
Spruitkool vraagt een flinke stikstofbemesting.
De stikstofhoeveelheid is afhankelijk van grond
soort en bodemvruchtbaarheid. Als norm kan die
nen 100 kg N per ha op de goede zavelgronden
tot 150 kg N per ha op de zware kleigronden.
Als het gewas te geil groeit krijgt men een min
der goede kwaliteit, o.a. te losse spruiten. Om te
voorkomen dat de planten te snel groeien wordt bij
voorkeur de stikstof in gedeelten gegeven, b.v.
1/3 twee weken voor het planten, 1/3 eind juli en
1/3 begin oktober. Dit kan van perceel tot per
ceel uiteenlopen. Iedere teler zal met de verschil
lende omstandigheden, o.a. ook het weer, reke
ning dienen te houden. Spruiten moeten blijven
groeien, er mag geen stilstand zijn.
De fosfaat- en kalibemesting. Afhankelijk van de
toestand van de grond is een gift van 140180 kg
P2O5 per ha noodzakelijk. Kali 200240 kg K2O
per ha (chloorarm). Kali werkt bij spuiten opbrengst-
verhogend en gunstig op de kwaliteit.
RASSENKEUZE
Daar het meestal de bedoeling is in de winter
beschikbare uren te benutten, moet uitgegaan wor
den van een laat ras. (Dit houdt niet in dat er
laat geplant moet worden). Voor hoofdpluk na 1
januari zijn de volgende rassen het meest geschikt:
Stabilo, de Roodnerf 1917 en de Selektie Groenen
boom. Wanneer nog planten moeten worden aan
gekocht verdient het aanbeveling deze rassen uit
te planten
PLANTEN
De beste tijd om te planten is eind meibegin
juni. Vroeg geplante spruiten geven de meeste
kilo's en de beste kwaliteit. Het plantmateriaal dient
gezond te zijn. Enkele dagen voor het uitplanten
spuiten we het plantenbed met een langwerkend,
systemisch luisbestrijdingsmiddel endosulfan of
een langwerkend, systemisch luisbestrijdingsmid
del -f Dipterex om luis, koolmot en koolrupsen
te bestrijden.
Om een vitale plant rr.et veel fijne worteltjes te
kunnen uitplanten maken we één dag voor het uit
planten het plantenbed flink nat. De plantafstand
is meest 65 x 65 cm of 70 x 6Q cm. Dit komt neer
op 230—240 planten per are. Wanneer éénmalige
pluk de opzet is, moet veel nauwer worden geplant,
b.v. 65 x 35 cm.
Het planten gebeurt meestal met één of meer-
rijige plantmachinës. Bij meerijige machines moet
bij de teelt op ruggc speciaal gelet worden op
precies op afstand getrokken ruggen.
VERZORGING
Het gaat hierbij om de onkruid- en ziektebestrij
ding. De onkruid! trijding kan mechanisch en che
misch worden uitgevoerd. Een bespuiting met Se-
meron, 11/2 kg per ha kiemende onkruiden, houdt
de grond lange tijd voldoende onkruidvrij.
Wanneer op het plantenbed tegen de koolvlieg
is ontsmet, valt de aantasting op het veld meestal
wel mee. De planten groeien in de zomer snel en
gaan van enkele koolvliegmaden niet direkt kapot.
De eiafzetting moet echter wel in de gaten wor
den gehouden. Vinden we bij verschillende plan
ten de witte eitjes aan de voet van de planten,
dan is het raadzaam een bestrijding uit te voeren.
Dit kan met een organische fosforverbinding zoals
Birlane. Hiervan zijn zowel granulaten als strooi-
poeders in de handel.
Verder vraagt de bestrijding van de melige kool-
luis en verschillende soorten rupsen, vooral de
kleine rupsjes van het koolmotje en de koolvlieg,
voortdurend de aandacht.
Tegen deze drie soorten belagers kan een ge-
kombineerde bespuiting worden uitgevoerd met de
volgende middelen; voor melige koolluis met een
systemisch luisdodend middel, en voor rupsen en
koolvliegmade die de spruitjes beschadigen bro-
mofas of diazinon.
Spuiten met veel water en hoge druk recht in
het hart van de planten bij voorkeur met een grote
sproeimachine. Een bespuiting in de avonduren zal
het meeste effekt geven.
KWALITEIT
Bovengenoemde maatregelen zijn nodig om in de
plukperiode een goede kwaliteit spruiten te kunnen
oogsten. Dit is een eerste vereiste om aan een
goede prijs en een financieel aantrekkelijke teelt
te komen.
Dit kan worden bereikt door:
a. gezond plantmateriaal
b. het gewas tot medio september gezond te hou
den door een intensieve ziektebestrijdng.