Meer grond voor de blijvers VRIJDAG 23 MEI 1969 57e Jaargang No. 2982 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw eo Veeteelt in Zeeland v: DEZE WEEK in dit nummer o.m.: KorS verslag H.B.- vergadering maan dag j.l. Pag. 3 Uit de praktijk Pag. 5 Op welke diepte be vindt zich de stikstof en Het „veredelde" lucernebrokje Pag. 7 Het planter van spruitkool Pag. 9 Het O. en S.-fonds gaat grondontsmet- ting subsidiëren. Hoe Jig-: deze zaak be drijfseconomisch voor 't Zuidwesten? Pag. 10-11 Vlas is niet vervang baar Pag. 13 Een bedrijfsreportage over „zelfstandige ondernemers die zich aanpassen" Pag. 14-15 Nog enkele weken en dan zullen, als alles góed gaat, de bielenakkers weer dit beeld te zien geven. Nu, met al de nattig heid van de laatste tijd, lijkt het er nog niet op! Een groot deel van het opéénzetten moet nog gebeuren. De hoop is gevestigd op heter en vooral droger weer voor de komende weken. Ir. C. S. KNOTTNERUS AANSLUITEND op de K.N.L.C.-conferentie over het memorandum van de Europese Commissie (plan-Mansholt) zou ik graag nog een bijdrage willen leveren tot een standpuntbepaling van het K.N.L.C. en van de georganiseerde land bouw in het algemeen. Ik heb tijdens die* confe rentie al betoogd dat het er op aankomt voor de blijvers voldoende grond beschikbaar te krijgen. Vooral voor de akkerbouw en de tuinbouw is dit hét grote knelpunt, voor de rundveehouderij ook, maar daar komen er dan nog enkele bij, zoals de huisvesting van de vergrote veestapel. De nodige grond kan alleen komen van boeren en tuinders die de landbouw gaan verlaten. HOE MINDER BEDRIJVEN MU hoort men wel eens dat de leeftijdsopbouw zodanig is dat dit ook zonder maatregelen binnen 10 jaar wel tot halvering van het aantal bedrijven zal leiden. Wanneer men de cijfers be studeert dan blijkt dat door overlijden, invaliditeit en overdracht in de loop van de volgende 10 jaar 45 van de bedrijfshoofden zouden verdwij nen. Die grote vermindering van het aantal bedrij ven gebeurt alleen als de vrijkomende bedrijven worden toegevoegd aan bestaande bedrijven, als er dus geen enkel nieuw bedrijfshoofd bijkomfes Ge beurt het laatste wel dan vermindert het aantal bedrijven met niet meer dan ongeveer 15%. Het komt voor dat agrarische bedrijfshoofden van be roep veranderen. Wanneer wij aannemen dat dit in hetzelfde tempo doorgaat als de laatste paar jaren, dan zou de vermindering ongeveer 25% kunnen zijn. Wanneer wij bovendien nog in aanmerking ne men dat de hoeveelheid landbouwgrond in Neder land gestadig afneemt, waarschijnlijk zelfs in ver sneld tempo, dan zal de gemiddelde bedrijfsgroot- te nog niet behoorlijk stijgen. Toch is dat uiteinde lijk de bedoeling. EN GROTERE BEDRIJVEN? A LS op een niet al te intensief akkerbouwbe- drijf één man 25 ha kan behandelen dan moet de minimumbedrijfsgrootte van zo'n bedrijf ook niet ver van de 25 ha afliggen en daar zijn wij nog lang niet. Wanneer er dus niets gebeurt en wij geen extra maatregelen nemen dan zal het ge volg zijn dat een groot gedeelte van de bedrijven te hoge kosten zal hebben en dus moeilijk zal kun nen konkurreren. Het wil mij voorkomen dat de overheid en het ge organiseerde bedrijfsleven alles in het werk moe ten stellen om deze situatie te voorkomen. Of er vanuit Brussel richtlijnen voorschriften of subsidies kornen of niet kan naar mijn mening weinig invloed op deze stelling hebben. Immers ook de Brusselse gelden zullen door iemand betaald moeten worden en waarschijnlijk zal Nederland in Brussel meer moeten betalen dan het er weer uit krijgt, althans voor de struktuurverbetering. Zoals ik al opmerkte geloof ik dat wij ons voor al zullen moeten koncentreren op het beschikbaar komen van grond voor bedrijfsvergroting. Het aan tal toekomstige bedrijfshoofden is afhankelijk van drie faktoren n.l. het afvloeien van oudere bedrijfs hoofden, het van beroep veranderen van jongere kollega's en het toevloeien van nieuwe bedrijfs hoofden n.l. boerenzoons en eventueel zelfs per sonen van buiten de landbouw. (De kategorie die van land- of tuinarbeider nog zelfstandige onder nemer wordt is al bijzonder klein geworden). BEZINT EER GE BEGINT ("AM met de jeugd te beginnen, geloof ik dat het de taak van de landbouworganisaties is de leden er op te wijzen dat een bedrijf dat gene raties lang een redelijk inkomen heeft geboden aan het bedrijfshoofd dit nu bij de huidige stand van de mechanisatie niet meer kan garanderen. Het „bezint eer ge begint" is hier zeker van toepas sing. Het betekent dat de jeugd moet worden voor gehouden dat het bedrijf niet op dezelfde voet kan worden voortgezet. Men zal zich een voorstel ling moeten maken hoe het wel zou kunnen, wat dit voor kosten meebrengt en of de middelen be schikbaar zijn. ££ie verder pagina 8)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 1