Welke toekomst voor het vlas? INGEZONDEN VLAS IS NIET VERVANGBAAR Om dit te voorkomen zou men moeten beschik ken over zeer lichte opraap, keer- en bindmachi* nes die ook onder omstandigheden als het land nat is daar over kunnen rijden. Zet men dat nat gebonden vlas in de stuik dan heeft men een groot deel van het risico overwonnen. Bij het op slaan van vlas zou men dan verder kunnen dro gen met er koude lucht door te blazen. In zo'n geval zal deze* methode goedkoper zijn dan het continu-verwerkingssysteem van de heer- Van nestc en is veel minder arbeidsintensief. Ver betering van deze methode moet mogelijk zijn ook in Nederland. 3. Het groenonthoutingssysteem waaraan in de proeffabriek te Rijsoord gewerkt wordt. Het zal volgens de heer Vanneste nog jaren duren voor dat de industriële aansluiting een feit zal zijn. Daarom is de coöperatie Dinteloord overgegaan op het continu-verwerkingssysteem. ✓"""\NDER deze titel verscheen in het Zeeuws Land- en Tuinbouwblad een reportage van de heer Blanksma, waarin deze een gesprek weer gaf met de heer Vanneste, direkteur van de Coöp. Vlasfabriek „Dinteloord" te Steenbergen. De heer Vanneste begint met daarin aan te geven dat vlas voor onze zeekleigebieden een zeer gewild gewas is, niet alleen uit het oogpunt van vruchtwisseling ïn het toch zo begrensde bouwplan, maar ook als dekvrucht. Voor de vlasbewerkers ligt dit anders. Voor deze is het probleem de vlasvezel zo goedkoop produ ceren dat de afzet hiervan verzekerd is, en een zodanige prijs aan de teler voor zijn vlas te kun nen betalen dat deze vlas kan blijven telen. Dit zijn momenteel in de kringen van de vlas bewerking zeer nijpende vragen, want de vlasbe werking is ondanks de reeds ingevoerde mechani satie nog altijd een zeer arbeidsintensieve tak van nijverheid. Als middelen om te komen tot een goedkopere bewerking geeft de heer Vanneste de volgende punten: 1. Het belangrijk drukken van de loon- en energie kosten door toepassing van het kontinu-verwer- kingssysteem waardoor veel transport dat tra ditioneel is in een vlasverwerkingsbedrijf wordt uitgeschakeld. 7. Het dauwroten zoals dat in Frankrijk wordt toe gepast. De heer Vanneste acht echter de kli matologische omstandigheden hiervoor in Ne derland ongunstiger en dus ook het risico hier voor te groot. 3. Het T.N.O. groen onthoutings-systeem waaraan in de proeffabriek te Rijsoord gewerkt wordt en dat zich gunstig laat aanzien. Het zal echter de verschillende bewerkingen van het vlas in één ruimte worden ondergebracht en aaneengekop- peld. Maar ik meen hierbij wel de twijfel te moe ten uitspreken of hij in deze opzet zal slagen. Immers de hele bewerking, repelen met afvoer van zaad en kaf en afvoer van het gerepelde vlas naar de containers, het vullen van de containers, het roten, het persen en drogen met conditione ring en daarna het zwingelen van het vlas vor men zoveel schakels in deze ketting dat bij het niet functioneren van één der schakels een zeer belangrijke stagnatie kan ontstaan, die bijzonder kostenverhogend zou kunnen werken. Bovendien is het direct zwingelen van kunst matig gedroogd vlas steeds ontraden. Steeds is aangeraden kunstmatig gedroogd vlas voor min stens 2 weken op te slaan. Het is dan ook niet uitgesloten dat direct zwingelen van invloed kan zijn op de kwaliteit van de vezel en dus een lagere prijs! Ook de aanvoer van het strovlas die het gehele jaar door moet plaats hebben zal met stoornissen gepaard kunnen gaan. Het aanleggen van een buffervoorraad zal daarom noodzakelijk zijn. 'n Scherp controleren van de functie der verschil lende schakels in het continu-verwerkingssys teem zal tevens noodzakelijk zijn. Niettegen staande er voor mij nog vele vragen zijn be treffende het slagen van dit systeem bewonder ik toch de moed en de ondernemersdurf van het bestuur van de Coöp. Vlasfabriek om opnieuw het nodige kapitaal in dit systeem te steken om van de vlasbewerking te redden wat er nog te redden valt. 2. Het dauwroten zoals dat in Frankrijk wordt toe gepast. De heer Vanneste acht het risico te groot en de klimatologische omstandigheden in Neder land hiervoor niet zo goed als in Frankrijk. Op dit punt ben ik het niet met de heer Vanneste eens. A LS ik nu nogmaals mijn aandacht vestig op de kop van het artikel van de heer Blanksma dan vraag ik mij af hoe het nu met het vlas op korte termijn moet. De heer Vanneste twijfelt niet aan de toekomst mogelijkheden van de vlasvezel. Het is een onver vangbaar natuurprodukt en toch maakt het vlas een nog nooit gekende crisis door. In de Kortrijkse streek waar de grote uittocht reeds meer dan een jaar aan d,e gang is, spreekt men van een katastrofe en men stelt zich de vraag wat er van over zal blijven. De vlaisvezel mag dan onvervangbaar zijn, hij is alleen tegen afbraakprijzen verkoopbaar. Het vlas heeft de afzet op veel terrein verloren. Het gebruik van vlas in autobanden, brandslangen en vele andere produkten behoort tot het verleden. Hiervoor moeten nieuwe markten gevonden en veroverd worden dat vraagt tijd. Maar het vlas moet niet meer verwerkt worden tot zuiver linnen weefsel. Het kan gemengd worden met kunst- en andere natuurweefsels en niet alleen op vlasspindels, maar ook op wolspindels versponnen worden. Maar hoe zal de toekomst zich ontwikkelen, dat is de bange vraag waarop niemand een positief antwoord weet. EEN ding is zeker: er moet in de E.E.G. zo spoedig mogelijk tussen de 3 voornaamste vlasprodu- cerende landen n.l. België, Frankrijk en Nederland een gelijkschakeling in produktie komen. Dit kan alleen door het vlas op te nemen bij de landbouw- regelingen in E.E.G.-verband. Dan kan aan de buitengrenzen van de E.E.G. de hand gehouden worden aan het accoord van Napels dat door de vergrote invoer van vlasvezels uit de Oostlanden die onder veel goedkopere omstandig heden geproduceerd worden op losse schroeven Is komen te staan. De toestand in het vlas is van dien aard dat op korte termijn iets zal gedaan moeten worden om de kern van de ondergang te redden. Pas dan kan bekeken worden wat er verder moet gebeuren. De heer Vanneste ziet het in grotere eenheden. Ik zie het anders. Het vlas is een natuurprodukt en bij zijn nog wel enige jaren duren voordat de indus triële aansluiting van dti projekt volmaakt zal zijn. IK wil thans de drie door de heer Vanneste,aange- voerde methodes onder de loupe nemen. 1. Het eontinu-verwerkingssysteem waarvoor de heer Vanneste met zijn bestuur gekozen heeft en dat volgens berekening van hem de verwerkings kosten terugbrengen van 24 cent tot 17 cent. Ik bewonder de opzet van het continu-verwerkings systeem waarbij de organisatie van aanvoer en De dauwrootmethode schakelt zeer veel werk zaamheden uit, het stuiken en schelven van het vlas na het plukken. Alle kosten bij het repelen en roten van het vlas dat door de natuur gratis geschiedt. Men kan zeggen dat bij deze methode het vlas. als het gedauwroot is, niet meer kost dan het vlas dat normaal geoogst bij de boer in schelf op het land staat. Het vlas kan direct naar de zwingelturbine afgevoerd worden. Men plaatst de repel voor de turbine en het vlas wordt ineens bewerkt. Inderdaad, de methode kost zaadverlies bij keren, oprapen en binden en men is zeer afhankelijk van het weer bij oprapen en binden. Als het weer slecht is en men dan moet oprapen en binden kan belangrijk zaad en lint- verlies optreden. verwerking in vele gevallen afhankelijk van de natuur. Daarom geef ik de kleine zelfstandige onder nemers een goede kans! Maar de afzet van het pro- dukt zal meer centraal moeten geschieden, zoal® dat ook bij vele van onze land- en tuinbouwproduk- ten geschiedt. In België is reeds een begin hierin ge maakt. Wil men het vlas behouden dan zal van de zijde van de overheid meer moeten worden gedaan om een gezonde kern van vlasbewerking te kunnen behouden. Ook voor Nederland is dit van belang. Landbouw zal meer moeten doen dan nu, ander® is het steunen van onderzoekingen, die misschien pas over jaren resultaat geven, nutteloos! R. VAN ACKER. IS

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 13