Ontstemming over beleid Europese Commissie
In dit nummer o.m.:
Het jaarverslag van
de Onderlinge Ver
zekering Mij. der
ZLM en de uitnodi
ging voor de alge
mene ledenvergade
ring op vrijdag 30
mei a.s. te Willem
stad
Pagina 11 t/m 14
Tuinbouwklanken;
Dingen van de week
Pagina 4
Moeilijkheden in de
fruitteelt; Het ge
bruik van groeiregu-
latoren in de Bel
gische fruitteelt; De
vee- en vleesmarkt
Pagina 5
Rundvleesproduktie
in de belangstelling;
De Arabische vol-
bloedhengst Gold-
bey in Zeeland
Pagina 6
Organisatievraag
stukken in de vee
houderij Pagina 8
Het platteland blijkt volgens de staktistieken een uiterst kwetsbare sector te zijn voor brand. Maar het blijkt uit de
beschikbare gegevens ook dat met wat goede wil en een zekere mate van „brandbewustheid" het jaarlijkse brand
schade cijfer tot de helft terug te brengen zou zijn. Het gaat hier om een bedrag van ongeveer 14 miljoen gulden
dat bespaard zou kunnen worden. Meer hierover op pagina 7.
LIET blijft dit jaar een droeve geschiedenis met
de afzet van de granen. Van de totale tarwe
oogst, voorzover niet bestemd voor gebruik op het
eigen bedrijf, was op 23 april j.l. reeds 110.000 ton
voor interventie bij het V.I.B. aangeboden en was
ruim 170.000 ton gedenatureerd voor veevoeder.
Volgens schatting heeft nu ongeveer 87 van de
tarweoogst een bestemming gevonden, tegen prij
zen die aanmerkelijk lager zijn dan vorig jaar. In
maart lag de telersprijs zelfs f 0,25 beneden de in
terventieprijs.
De hoofdoorzaak voor dit lage prijsniveau is be
kend. Door de zwakke positie van de Franse franc
en de credietfaciliteiten die in Frankrijk worden ge
geven bij export, kan de Franse tarwe in ons land
worden aangeboden tegen prijzen die lager liggen
dan onze interventieprijzen. De voorzitter van het
Produktschap voor Granen, Zaden en Peulvruchten
heeft in een brief aan onze Minister van Landbouw
deze hele zaak nog eens uitvoerig uit de doeken ge
daan en er daarbij op gewezen dat deze Franse con
currentie niet alleen van invloed is op de afzet van
de oogst 1968 maar ook nog voor de volgende oogst
doorwerkt. Weliswaar is inmiddels de c red iettermijn
van 6 maanden teruggebracht tot 2 maanden, maar
voor contracten die vóór 21 april zijn afgesloten
kan nog een beroep worden gedaan op de oude
regeling. Bovendien is door deze wijziging in de
credietregeling nog niets gedaan aan de zwakte
van de Franse franc, wat eigenlijk de grootste boos
doener is. In de vergadering van het Produktschap
werd erop gewezen dat de positie van de franc de
laatste tijd zelfs nog onzekerder is geworden. De
voorzitter heeft er dan ook op gewezen in zijn brief
aan de Minister dat er nu reeds aankopen zijn ge
daan van Franse tarwe uit de nieuwe oogst tegen
prijzen die 0,75 a 1,lager liggen dan onze in
terventieprijs in augustus. Deze hele gang van za
ken toont weer eens duidelijk aan dat wij er in de
E.E.G. niet mee klaar zijn voor diverse produkten
marktregelingen te treffen. Binnen de landbouw
wordt vaak gesproken over de noodzaak van har
monisatie van de fiscale en sociale politiek in de
zes landen, maar de monetaire politiek hoort even
zeer bij deze opsomming. Het zal echter nog heel
wat voeten in de aarde hebben voordat men binnen
de E.E.G. tot een gemeenschappelijke monetaire
politiek komt.
NIET ALLEEN DE DUPE
QVERIGENS mogen wij niet denken dat wij aJ-
leen de dupe zijn van de Franse concurren
tie. Duitsland ondervindt daar zeker in even
sterke mate hinder van. Voor Duitsland is dit aan
leiding geweest een beroep te doen op de zgn. vrij
waringsclausule. Tevens heeft dit land aan de Euro
pese Commissie toestemming gevraagd alleen
Duitse tarwe te mogen interveniëren en ook alleen
de vergoeding voor de prijsval over Duitse tarwe
te geven. Deze vergoeding wordt aan het einde van
het oogstjaar betaald aan de houders van voor
raden in verband met het wegvallen van de bewaar-
vergoeding. Op zich lijken dit effectieve middelen
om de stroom Franse tarwe in te dammen. Afgezien
van de vraag of het technisch mogelijk is onder
scheid te maken tussen Franse en Duitse tarwe,
een dergelijke maatregel zou wel volkomen ingaan
tegen de gedachte van een gemeenschappelijke
markt.
Nu kan men stellen dat de Fransen nu al weinig
blijk geven van gemeenschapszin, een andere kwes
tie is of het voor Nederland verstandig is mee te
werken aan maatregelen die nieuw voedsel geven
aan de toch reeds bestaande nationaal-denkende
tendensen in verschillende landen.
(Zie verder pagina 3)