Bestrijdings middelen goed opbergen 11 Öat de bestrijdingsmiddelenwet, die op 1 septem ber 1964 in werking is getreden, nog niet bij een ieder die met deze bestrijdingsmiddelen omgaat of er mee werkt voldoende bekend is, bleek ons uit berichten in dé dagbladpers. De kop in de P.Z.C. van vrijdag 2 mei „Landbouwers steeds nonchalan ter in omgang met vergif" naar aanleiding van een voor de economische politierechter te Middelburg dienende zaak loog er niet om. Evenmin de opmerking „Een doodskop meer of minder doel de meeste landbouwers al weinig meer". En ze beseffen nauwelijks meer wat voor gevaren scheppende en soms fatals gevolgen uit het nonchalant omgaan met bestrijdingsmiddelen kunnen voortvloeien. Vandaar ook dat, wegens hei onzorgvuldig opbergen van bestrijdingsmiddelen en het laten slingeren daarvan op een afvalhoop fikse geldboeten het gevolg waren, zij het in één geval dat een gedeelte daarvan voorwaardelijk werd opgelegd! IYAAR ons van de zijde van de politie er op ge- wezen is dat nauwkeurige controle op naleving vari de Bestrijdingsmiddelen-wet zal plaatsvinden, lijkt het ons goed in hét kort op enkele van de be langrijkste bepalingen nog eens de aandacht te ves tigen! De wet verplicht een ieder ten aanzien van res ten en lege verpakkingen van bestrijdingsmidde len „zodanige zorgvuldigheid in acht te nemen, dat geen gevaar ontstaat voor de mens, of voor dieren, en dat aan planten, delen van planten, grond of viswater, welke aan andere toebehoren. ge€üi grotere schade wordt toegebracht dan uit een juistt gebruik van het middel voortvloeit''. Ook voorziet de wet in controle op het aanwezig zijn van resten van bestrijdingsmiddelen op eet- en drinkwaren. it Volgens de wet mogen de zeer giftige middelen, gemerkt met een doodshoofd, alleen worden ver kocht aan personen, die 16 jaar of ouder zijn (ook medewerkende kinderen!) of ouder zijn en die bovendien in het bezit zijn van een legimi- tatiebewijs! Daaruit moet blijken dat de op drachtgever of zijzelf een beroep uitoefenen, dat het gebruik van deze middelen meebrengt. Ook vervoer van deze middelen door personeel dat nog geen 16 jaar is, is verboden. Middelen, gemerkt met een doodshoofd, mogen niet verkocht worden door personeel, dat nog geen 18 jaar is. Onder „personeel" verstaat het besluit óók personen, die, anders dan in dienst betrekking. onder gezag van de ondernemer werkzaam zijn (b.v. in fcet bedrijf meewerkende kinderen). I Ieder die bestrijdingsmiddelen vervoert, is ver plicht te zorgen dat tijdens dat vervoer de ver pakking onbeschadigd blijft en de middelen niet in handen van onbevoegden geraken. it Bestrijdingsmiddelen mogen niet worden omge- pakt in andere verpakkingen dan de originele, waarin ze hier te-lande in omloop zijn gebracht. Ieder, bij wie gebruik van bestrijdingsmiddelen plaats heeft, moet zorgen, dat voor hen die met de middelen werken een doelmatige wasplaats met water en zeep en een handdoek is. Deze ver plichting geldt dus b.v. voor de boer niet alleen als hij zelf of met eigen personeel de bestrijding uitvoert, maar ook als hij deze laat uitvoeren door een loonspuiter. Bij gebruik van bestrijdingsmiddelen, welke ge varen opleveren voor de gezondheid, moeten be schermingsmiddelen als maskers en handschoe nen beschikbaar zijn. Ieder die deze bestrijdings middelen hanteert, is verplicht de maskers enz. te dragen. Deze verplichting geldt ook voor de alleen-werkende zelfstandige of voor het hoofd van het bsdrijf. Hetgeen omtrent de wasplaats Middelen, gemerkt met een driehoek, waarin een doodshoofd of een gevarenkruLs, Andreaskruis, geplaatst Is, mogen niet worden gebruikt door personeel dat nog geen 18 jaar is. Voor alle ove rige middelen is deze leeftijdsgrens 16 jaar. Aan gezien hier sprake is van „personeel" gelden deze leeftijdsgrenzen niet voor het gebruiken van bestrijdingsmiddelen door leerlingen van land- en tuinbouwscholen en verband van bun opleiding. cursisten in het en de beschermingsmiddelen is voorgeschreven, geldt eveneens bij gebruik van bestrijdingsmid delen voor onderwijsdoeleinden. OPSLAG VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN Bestrijdingsmiddelen mogen alleen worden be waard in een ruimte, die speciaal voor dit doel is ingericht. Hierbij moet een ondersched worden ge maakt tussen een ruimte waar men binnen kaa tre den bijv. een oude paardestal of een ander hoek dat voor het opbergen van middelen is ingericht en een niet betreed bare bewaarplaats bijv. een kast. In beide gevallen moet de bewaarplaats voorzien zijn van een goed slot. Gedurende de periode dat er niets in of uit de bewaarplaats gaat moet de ruimte afgesloten zijn. Degene, die bestrijdingsmiddelen bewaart is ver plicht de bewaarplaats goed te onderhouden, in zin delijke toestand achter te laten en voor voldoende ventilatie te zorgen. Bij elke bewaarplaats moet op de buitenzijde een duidelijk leesbaar opschrift worden aangebracht met de woorden „Bestrijdingsmiddelen" met de af beelding van een doodshoofd. Bij de grotere bewaarruimten, waar men naar binnen kan lopen, moet op de deur tevens het op schrift „Verboden toegang voor onbevoegden" en „Open vuur en roken verboden" duidelijk en lees baar worden aangebracht. Dergelijke grotere be waarruimten moeten een ventilatie op de buiten lucht hebben. Wanneer meer dan 400 kg bestrijdingsmiddelen aanwezig zijn, moet er in de bewaarplaats een in structie hangen waarin veiligheidsmaatregelen zyn' aangegeven. Wanneer er meer dan 400 kg brandbare bestrijdingsmiddelen aanwezig zijn moet de con structie van brandwerend materiaal zijn. De wet stelt degene die bestrijdingsmiddelen in voorraa<i heeft er voor verantwoordelijk dat er in de bewaarplaats niet wordt gefokt. Ook resten van bestrijdingsmiddelen (alleen in de originele verpakking, waarin ze voor het eerst in Nederland in de handel gebracht werden) en niet schoon gemaakt leeg verpakkingsmateriaal moet achter slot en grendel worden bewaard. Leeg verpakkingsmateriaal moet zo spoedig mogelijk worden vernietigd. Weggooien op een afvalhoop, in sloten, laten slingeren, of iels dergelijks is ver boden. En ten laatste is het verboden een bestrijdings middel te gébruiken in strijd met de vastgestelde voorschriften UET lijkt allemaal nogal bezwaarlijk en ingewik- keld, maar vergeet niet dat het veelal zware vergiften betreft, waar bij gebruik de uiterste voor zichtigheid moet worden betracht! Het berichtje in een krant dat een man is over-, leden, nadat hij een slok had genomen uit een fles landbouwvergif (Fosdrin) dat tussen zijn flessen met drank op een plank stond wordt door de buitenwacht niet gauw vergeten en brengt de land en tuinbouw in discrediet! ML."

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 11