Waar blijven
we met
onze kippemest?
Dl
afvoer en berging van kippemest levert in
de regel weinig moeilijkheden op. Het pro
bleem waar de pluimveehouders uiteindelijk mee
zitten is vaak niet zo eenvoudig op te lossen, n.l.
waar moeten ze met de mest heen. Men zou ver
wachten dat voor deze rijke organische mest een
willige markt zou zijn. Niets is minder waar. Vele
pluimveehouders knijpen hun handen stijf toe, wan
neer zij er in slagen hun kippemest zonder al te
veel moeite en kosten kwijt te raken.
Aldus ontlenen wij aan een inleiding gehouden
door ir. L. C. N. De La Lande Cremer van het Insti
tuut voor Bodemvruchtbaarheid te Haren op de on
langs gehouden C.L.O. Studiedagen te Utrecht. Ir.
De La Lande Cremer gaf in zijn inleiding de volgen
de bijzonderheden over het ,,kippemest"-probleem.
De kip van 2 kg, die in haar laatste 17 maanden,
17 kg kakelverse eieren legde, scheepte u tevens op
met 66 kg mest. Met iedere kilo nuttig produkt
werd dus 3Va tot 4 kilo mest meegeleverd. De kip
en haar eieren zullen met wisselend succes meestal
wel kunnen verkocht worden. Met de mest blijft
U echter zitten. De afvoer van kippemest vanuit de
hokken is niet zo'n groot probleem. Ook de berging
van de mest is technisch realiseerbaar, zij het ten
koste van de nodige investeringen, waarvan de
hoogte wordt bepaald door de hoeveelheid en de
consistentie van de mest en de tijdsduur van de
mestopslag. De afzet van de mest bezorgt U echter
grijze haren.
MESTPRODUKTIE
Een volwassen hen produceert gemiddeld 180
gram mest per dag, een slachtkuiken ongeveer 50
gram. Duizend kippen kunnen dan de volgende hoe
veelheden mest produceren:
Mestproduktie van 1000 kippen
dunne mest*
met 10 droge stof: 450 kg p/dag of 150 t p/jaar
drijfmest*
met 12 droge stof: 150 kg p/dag of 50 t p/jaar
verse faeces
met 25 droge stof: 180 kg p/dag of 60 t p/jaar
kippemest
met 32 droge stof: 140 kg p/dag of 35 t p/jaar
dunne mest is met water verdunde mest, drijf
mest niet.
Bij de strooiselmest moeten in beide laatste ge
vallen nog de hoeveelheden gebruikt strooisel wor
den opgeteld.
VERSPILLING
Kippemest bevat veel voedingsstoffen, veel meer
dan stalmest. U verwacht dan ook voor deze rijke
organische mest een sterk geïnteresseerde en wil
lige markt te vinden. Er zijn zelfs lieden, die ver
kondigen, dat alle winst uit de pluimveesector wel
eens uit de verkoop van de mest zou kunnen komen.
Voor zover U dit niet zelf reeds hebt ondervonden
zal ik U moeten teleurstellen. Geld verdienen aan
mest is momenteel slechts aan enkelen voorbehou
den. De meesten onder U zullen hun handen stijf
mogen toeknijpen, wanneer zij erin slagen hun kip
pemest zonder al te veel moeite en kosten kwijt te
raken.
Samenstelling in van het materiaal
droge org.
stof stof as js7 PtiOö KoO CaO MgO Cl
Kippemest
32 23 9 1,10
1,50
0,70
2,35
0,25
0,35
Kippe-strooiselmest
60 35 25 1,60
2,00
1,05
3,40
0,40
0,30
Kippe-drijfmest*
12 6 6 0,80
1,00
0,47
1,60
0,18
0,24
Kippe-dunne mest*
10 8 2 0,50
0,34
0,16
0,54
0,06
0,08
Gedroogde kippemest
90 66 24 4,95
4,55
3,05
6,55
1,20
1,00
Stalmest
21,5 14 7,5 0,54
0,34
0,37
0,41
0,17
0,20
berekende waarden
Voor de afnemer is de rijkdom aan plantevoe-
dende stoffen een voordeel. Hij kan daardoor im
mers met geringe hoeveelheden mest gunstige
resultaten boeken bij de bemesting van zijn gewas
sen. Voor de producent is deze rijkdom aan voe
dingsstoffen daarentegen een nadeel. Hy is meer
gebaat bij een grote afname van mest en deze is
alleen mogelijk wanneer de mest niet al te rijk is.
Noch de grond, noch de gewassen kunnen onbe
grensde hoeveelheden meststoffen opnemen, zonder
schade voor plant, dier of mens. Overdaad schaadt,
ook op het gebied van de bemesting. Tachtig pro
cent van de uit het voer opgenomen stikstof, 90
procent van het fosforzuur en 95 procent van de
kali vindt U weer in de mest terug. De heren vee
voederfabrikanten zouden een wezenlijke bijdrage
tot de oplossing van het mestprobleem kunnen
leveren door iets aan deze verspilling te doen!
AKKERBOUWBEDRIJVEN
BIEDEN MOGELIJKHEDEN
Honderd jaar geleden was vogelmest nog de
duurst betaalde mest in Nederland. De kunstmest
en de moderne landbouwmethoden brachten hierin
een radicale ommekeer. Grote veehouderijen kun
nen worden geëxploiteerd zonder of met slechts
weinig land. Tegelijkertijd is de veedruk op de
overige bedrijven zodanig toegenomen, dat de op
deze bedrijven geproduceerde mest praktisch vol
doende is voor de zelfvoorziening met fosforzuur en
kali. Het bemestingspeil op deze bedrijven bereikt
en overschrijdt dan ook vaak reeds de grenzen van
het toelaatbare. Ook hier is de behoefte om mest
van elders te verwerken niet groot meer. Indien de
bemestingstoestand van de grond goed is, heeft men
voor de verwerking van de door 1000 kippen gepro
duceerde mest 2-10 ha grasland nodig, dat tenmin
ste eenmaal wordt gemaaid of een Va tot lVa ha
bouwland. Voor de kippenkapitalisten onder U dus
geen eenvoudige zaak om in de naaste omgeving
van het bedrijf voldoende landbouwgronden te vin
den om te trachten uit de mestpuree te geraken,
zeker niet, wanneer U niet als enige fokker of mes
ter in uw gebied opereert. De zuivere akkerbouw
bedrijven bieden nog de beste mogelijkheden. Fei
telijk zou men de grote kippen- of slachtkuiken-
houderijen in of aan de rand van een akkerbouw
gebied moeten vestigen, om de transportafstanden
binnen redelijke grenzen te fiouden. Niet alleen
vanwege de kosten, maar ook om oi-ganisatorische
redenen. Immers met het vervoer van dunne mest
,van 10.000 kippen zijn reeds 150 ritten met een
tankauto van 10 m3 inhoud gemoeid, of met de
faeces 30 ritten van 20 ton of met de ingedroogde
mest 20 ritten.
Een bijkomend probleem in de akkerbouw is, dat
men er slechts enkele maanden per jaar terecht kan
voor de bemesting. Dit impliceert, dat de mestpro-
ducerende bedrijven bufferkelders dienen te heb
ben om de mestproduktie in 6 tot 7 maanden te
kunnen bergen.
Poelma (Instituut voor Landbouwbedrijfsgebou
wen te Wageningen) becijfert de jaarlijkse kosten
voor mestverwerking (afvoer stal -f opslag 4- ver
spreiding op het eigen bedrijf) voor dunne mest
op 30 tot 40 ct per kip en bij drogere mest op 60 tot
80 cent. Voor de afzet naar elders moeten hierbij
nog de kosten voor extra opslagruimte en voor ver
voer worden opgeteld.
De akkerbouwer beschikt over verschillende an
dere mogelijkheden om aan de voor de humus vor
ming benodigde organische meststoffen te komen.
Men zal dan ook geen al te grote verwachtingen
mogen koesteren voor een algehele of gedeeltelijke
tegemoetkoming in de kosten van vervoer van de
mest.
VOOR KASSEN EN CHAMPIGNONTEELT
Een van mijn collega's uit de tuinbouw vertelde
mij eens, dat het hem de nodige moeite had gekost
om via de mesthandel in het Westland aan pluim
veemest te komen. In deze sector, waar jaarlijks
lVa tot 2 miljoen ton stalmest wordt gebruikt, moet
m.i. toch ook wel een markt zijn voor kippemest.
De transportkosten behoeven geen rol te spelen,
daar ook de stalmest tot helemaal uit Friesland en
Groningen wordt betrokken. De te gebruiken hoe
veelheden kippemest kunnen daarentegen de helft
minder zijn dan die van de ruige stalmest. De stik
stofwerking van de kippemest is bovendien aan
zienlijk beter. Rekening houdende met de eigen
schappen en de aard van de pluimveemest kan het
gebruik hiervan in de tuinbouw zeker wórden aan
bevolen.
De afzet van kippemest in de fruitteelt lijkt mij
niet veel zoden aan de dijk tegen de mestvloed te
kunnen zetten. In de moderne fruitteelt is de be
hoefte aan organische en anorganische meststoffen
betrekkelijk gering. Men zal hier incidenteel kleine
partyen kunnen plaatsen.
In de champignonteelt is het mogelijk gebleken
de duurdere organische toevoegmiddelen aan de
champignoncompost te vervangen door de goed
kopere kippemest. De huidige produktie aan cham
pignonmest bedraagt ongeveer 100.000 ton, waar
van 20 procent dekaarde. Het toevoegen van 50 tot
100 kg kippemest per ton champignonmest zou 4200
tot 8400 ton kippemest kunnen vergen, d.w.z. de
mestproduktie van 12.000 tot 24.000 kippen. Ook
hier dus maar beperkte afnamemogelijkheden.
Droog bodemstrooisel is vooral ook in de winter
van belang. Verder spelen isolatie en ventilatie,
alsmede een goede hokinrichting (toepassing
van draad- of lattenroosters bijvoorbeeld) een
grote rol.
ORGANISCHE MEST PROBLEMEN
De verdelingsindustrie gaat geleidelijk gro
tere vormen aannemen. Bedrijven waar jaar
lijks een duizend mestvarkens of een hon
derdduizend mestkuikens worden afgeleverd
zijn geen zeldzaamheid meer. Anderen leggen
zich toe op de kalvermesterij of biggenfokke-
rij, waarbij het om grote aantallen gaat. De
mest gaat op deze bedrijven een steeds groter
wordend probleem vormen, speciaal wanneer
de bedrijfsoppervlakte aan de krappe kant is.
Op een bedrijf dat jaarlijks duizend mest
varkens aflevert, wordt ongeveer 1500 kg
zuiver fosfaat en ongeveer 1200 kg zuivere
kali geproduceerd. Dit komt overeen met tien
ton thomasmeel en drie ton kali-40 Iedere
prakticus weet dat men niet ongestraft door
kan gaan met elk jaar deze mest op een tien
tal ha grond te brengen. De bemestingstoe
stand van de percelen zal na een aantal jaren
dermate onevenwichtig worden dat de ge
zondheid en produktie van het vee min of
meer te wensen overlaten.
VERWERKING IN VEEVOER?
Voor industriële verwerking komen slechts twee
mogelijkheden in aanmerking: verwerking tot vee
voer en verwerking tot gedroogde mest. In de vee
voedersector zijn de afzetmogelijkheden voorshands
beperkt. De Stichting CLO-controle neemt voor
lopig zelfs een afwijzend standpunt in tegen 't ge
bruik van kippemest in veevoer, omdat strooisel-
mest in voederwaarde ongeveer overeenkomt met
gemalen hooi, omdat de sterk wisselende samen
stelling van de mest de fabricage van een gelijk
matig veevoer in de weg staat, omdat men beducht
is voor onvoldoende vernietiging van salmonellae,
waardoor de kans op besmetting van de rundvee
stapel met deze organismen te groot wordt geacht
en omdat door eventueel in de mest nog aanwezige
residuen van medicijnen schadelijke nevenwerkin
gen kunnen optreden in de vorm van smaakbederf
en fabricagemoeilijkheden bij zuivelprodukten.
(Zie verder pagina 15)