REACTIES
Deze week
K.N.L.C. conferentie
„Plan-Mansholt"
HE
Aan de hand van een aantal vraagpunten, voor
gelegd aan de Provinciale Landbouw Maatschap
pijen heeft het K.N.L.C. j.L maandag gesproken
over bepaalde onderdelen van het „Plan Mans-
holt". Een gesprek bedoeld ter nadere bepaling
van een gezamenlijk te formuleren standpunt ten
aanzien van deze plannen. Er lagen ter conferen
tie een tiental provinciale standpunten ter tafel
die door een woordvoerder van elk der organi
saties nader werd toegelicht dan wiel aangevuld.
In grote lijn waren de verschillen die uit de be
antwoording der vragen naar voren kwam be
trekkelijk gering. Zoals voorzitter Knottnerus aan
het slot der conferentie opmerkte, kon het Hoofd
bestuur zonder veel hoofdbrekens daarmee wel uit
de voeten om op basis daarvan tot gezamenlijk
aanvaardbare standpunten te komen!
Vele zaken kwamen deze dag aan de orde, zoals
het niet in voldoende mate aanwezig zijn van niet-
agrarische werkgelegenheid voor „afvloeiers" uit
de land- en tuinbouw, het vraagstuk over het nut
van het uit produktie nemen van agrarische gron
den en op welke wijze een aanzienlijke vergroting
van de bedrijfsomvang het beste bereikt kan wor
den, n.l. door samenvoeging of samenwerking. Ook
werden de vragen onder ogen gezien of voor „part
time" farming in het E.E.G. landbouwbeleid nog
plaats zou zijn, op welke wijze het aanbod naar
kwaliteit en hoeveelheid aan de vraag het beste
aangepast zou kunnen worden en in nauw ver
band hiermee staande de vraag of er bewust meer
gedaan zou moeten worden aan de beheersing
van de E.E.G. landbouwproduktie.
Wij hopen op e.e.a. nog nader terug te komen
mede in verband met het verslag dat de struk-
tuurcommissie van de ZLM t.a.v. het plan-Mans-
holt heeft opgesteld en dat in de D.B.-vergadering
de volgende week aan de orde komt.
Wij willen deze week volstaan met de samen
vatting die de voorzitter van het K.N.L.C., ir
C. S. Knottnerus, aan het einde van de middag
van de conferentie gaf en waarin hij mede aan-
sloot op een aantal opmerkingen die tijdens de
gedachtenwisseling in de middagbijeenkomst
waren gemaakt.
Ir. Knottnerus stond eerst stil bij de vraag hoe
het zgn. plan-Mansholt en zijn verwezenlijking
moeten worden gezien. Het is geen plan in de
zin van precies omschreven maatregelen en kos
ten, maar eerder een diskussiéstuk met vele sug
gesties. Uitvoering van een echt plan van deze
omvang zou je reinste plan-economie betekenen.
Stuk voor stuk zullen wel bepaalde voorstellen
voor maatregelen uit het memorandum-Mansholt
op ons af komen. Dank zij een conferentie als
deze zullen we dan tot een goede beoordeling
kunnen komen, aldus de heer Knottnerus.
VRAAG EX AANBOD
De noodzaak om als landbouw zelf alles te doen
aan de verbetering van afzetmethoden en afzet
mogelijkheden was door verschillende sprekers
onderstreept. De heer Knottnerus konstateerde
weinig animo voor de zgn. producentengroeperin
gen (boeren, die zich aan allerlei produktievoor-
schriften binden en samen hun produkt afzetten
op de markt, meest op kontrakt). Er werd veel
gewezen op de noodzaak om de bestaande coöpe
ratieve organisaties uit te bouwen. Maar, zei de
K.N.L.C.-voorzitter, die coöperaties zullen dan wel
een moderne en efficiënte werkwijze moeten heb
ben. Ook werd erop aangedrongen om meer aan
produktontwikkeling te doen.
Over het overschottenvraagstuk op zichzelf werd
door één van de sprekers gezegd, dat deze kost
baar lijkende zaak in het juiste licht moest wor
den gezien. Wat betekenen ze in een grote econo
mische (en hopelijk ook eens politieke) eenheid
als de zes (of tien?)? Contingentering van pro
duktie of garantie per land wilde eigenlijk nie
mand.
BEDKIJFS VERGROTING
EN FINANCIERING
Een veelbesproken onderwerp ter conferentie,
met steevast de vraag: hoe is dat te financieren? De
Grondbank-gedachte leefde bij verschillende spre
kers. Er werd nogal eens een vraagteken gezet bij
allerlei subsidies a la Mansholt. Maar we moeten, zei
de heer Knottnerus, ook niet de aandrang tot het
bij kopen van grond te groot maken. De kardinale
vraag is, hoe we meer grond aangeboden krijgen.
Door te proberen om allerlei halve boeren uit te
sluiten is helaas de huidige bedrijfsbeëindigings
regeling van het O- en S.-fonds te zuinig uitgeval
len. Als we de grotere omzet per bedrijf niet te sterk
willen laten zoeken in kippen en varkens en nieuwe
overschotten, moeten we voor des te meer grond
zorgen, zodat de bedrijfsoppervlakte behoorlijk ver
groot kan worden. Betrek ook de fruitteelt in de
bedrijfsstruktuurverbetering, zeiden velen.
De bedrijfsgrootten waar dr Mansholt aan denkt,
hebben ook redelijke prijzen nodig en aan bevrie
zing of verlaging valt niet te denken, aldus meerdere
sprekers. Ook zulke grote bedrijven zullen onmo
gelijk hun aanbod aan de vraag kunnen aanpassen.
OPLEIDING EN VOORLICHTING
Zorg voor goed onderwijs, omscholing en voor
lichting, wat allerlei beroepen betreft, aldus een
veelgehoord advies. De heer Knottnerus zei erbij,
dat hij evenals sommige sprekers veel waarde
hechtte aan eerst algemeen voortgezet onderwijs na
de lagere school. Op voorlichtingsterrein ligt er na
tuurlijk ook een grote taak voor de landbouworga
nisaties. De heer Knottnerus dacht daarbij dan ook
aan een soort arbeidsbemiddeling. Hij en anderen
vonden dat betrekkingen in de z.g. dienstensektor
(handel, vervoer) de ex-boer, vaak wars van de
lopende band, het beste zouden liggen.
Het was vooral op dit onderdeel, dat ook de dames
en de jongeren zich weerden in de diskussie. Af-
vloiing is een zaak van het hele gezin. Maar ook
het blijven in de landbouw met het gevaar van een
zich vergrotende „welzijnsafstand" tot niet-land-
bouw.
NATIONALE MOGELIJKHEDEN
Wat kunnen wij in Nederland nu zelf doen, daar
bij dan wel rekening houdende met het E.E.G.-
beleid? We kunnen en moeten ons dan in het bij
zonder richten op de modernisering van onze be
drijven, aldus ir. Knottnerus, inhakende op de ge
opperde gedachte van een nationaal struktuurplan.
Op eigen gelegenheid in Nederland grond uit
produktie halen, heeft weinig zin. We moeten wel
inspelen op behoeften aan terreinen voor rekrea-
tie en natuurbescherming. Mits er sprake is van
een goed aankoopbeleid of van redelijke beheers
overeenkomsten.
LIKSTEEN-CAMPAGNE 1969
I\E N.V. Koninklijke Nederlandsche Zoutindus-
trie start dit voorjaar met een campagne voor
de liksteen. De actie is rechtstreeks op de veehou
der gericht. Bij aankoop van vijf likstenen kan de
veehouder aan deze actie deelnemen.
De actieperiode in totaal 9 weken start
maandag 5 mei en loopt tot zaterdag 5 juli 1969.
Gedurende deze tijd levert de handel een liksteen
af, waarin zich een folder bevindt.
Op deze folder, waaraan een antwoordkaart, is
één coupon afgedrukt. Vijf coupons, dus bij aan
koop van 5 likstenen, geplakt op een antwoord
kaart geven recht op een fraaie stal-thermometer.
Deze worden vanuit Hengelo rechtstreeks naar de
inzender verzonden.
Bovendien heeft de deelnemer kans, als hij de
puzzel op de folder goed oplost, één van de vier
hoofdprijzen te winnen: vier drachtige stamboek
vaarzen! Men leze ook de advertenties in dit blad.
(Vervolg van pagina l)
levert. Maar toch geloven wij dat een dergelijke ge-
dachtebuitwisseling zijn effect kan hebben. Boven
dien enkele hoofdpunten in de meningen zijn er
toch wel aan te stippen.
IET was zeker geen opvallend iets dat kritiek op
dit plan ook hier niet uitbleef. Maar het was
geen onwelwillende kritiek. Er werd namelijk nog
eens duidelijk onderstreept, dat we in onze Neder
landse landbouw de periode van structuurvergro
ting allang zijn binnengetreden.
De vraag, de bezorgdheid en de kritiek betroffen
dan ook de mate waarin deze ontwikkelingen moe
ten worden gestimuleerd en langs welke wegen dit
zou moeten gebeuren.
Het goed begeleiden van de afvloeiing uit land
en tuinbouw kreeg vanuit ieder gewest een hoge
prioriteit. Hier spitste zich ook de bezorgdheid toe,
met name ten aanzien van vervangende werkge
legenheid en ten aanzien van de materiële voorzie
ningen bij eventuele beëindiging van het bedrijf.
Nauw samenhangend met deze afvloeiing kwam
voor de aan de bodem gebonden produktietakken
de noodzaak van verruiming van het grondaanbod
aan de orde. De financiering hiervan kwam ook
daarbij als een zorg naar voren.
Terecht werd ons inziens de aandacht nog eens
gelegd op het belang dat de moderne land- en tuin
bouw heeft bij een goede verkaveling.
Met instemming hebben wij ook kennisgenomen
van de opmerkingen, die er over de starre Mans
holt normen met betrekking tot de bedrijfsgrootte
werden gemaakt. De praktijk toont meer en andere
mogelijkheden dan het Plan Mansholt aangeeft.
"TOT sic': enkele Centrale punten uit de reacties
op het plan Mansholt, die wij graag onder
schrijven. De problematiek voor de ondernemer bij
een voorbijgaande structuurverandering wordt ver
zwaard door een slechter wordende kosten-prijzen-
verhouding. Dit nijpende probleem werd nog ge
accentueerd door de vragen over het gebrek aan
besluitvaardigheid in de E.E.G., die aantoonden dat
ook de verwachting ten aanzien van voor ons land
passende en goede besluiten op het gebied van het
structuurbeleid niet hoog gespannen waren.
Het komt ons voor dat er nationaal op het terrein
van het structuurbeleid een lijst te maken is van
maatregelen, die zonder bezwaar voor de E.E.G.
meer inhoud kunnen krijgen. Laten we hopen dat
deze bijeenkomst daartoe in ieder geval kan bijdra
gen!
Pr.
*EDER vraagt zich in deze tijd af wat de oor-
I zaken zijn van de prijsstijgingen die als één
of misschien vele lawines over ons komen. De
B. T. W. wordt dan als de schuldige aangewezen.
Nu is het niet te ontkennen dat deze nieuwe be
lastingen leiden tot hogere prijzen. Het ligt ook in
de aard van de B. T. W. als zijnde een umzetbe-
lasting, die uiteindelijk betaald moet worden door
de consument; althans dat is de bedoeling. Of die
altijd werkelijkheid wordt Is de vraag. Onze in
druk is dat het voor de landbouw in vele geval
len zo is dat de boer de B. T. W. uit eigen zak be
taalt.
Er zijn andere belastingen en heffingen zoals
de premies voor de A. O. WAlg. Weduwen Wet
en de sociale verzekeringswetten, die naar de be
doeling van de wetgever gedragen moeten worden
door de premie-schuldigen en niet dienen te leiden
tot prijsverhogingen maar is dit in werkelijkheid
ook het gevalWorden A.O.W. en andere premies
doorberekend en leiden die dus ook tot hogere prij
zen?
J het Financieel Dagblad van 25 april j.l.
i staat een uitvoerig artikel van de hand van
drs. A. H. Geertman over deze kwestie. Drs. Geert-
man stelt daarin dat de prijsstijgingen vooral ver
oorzaakt worden door de hoge heffingen voor de
z.g. volksverzekeringen en de andere sociale las
ten (arbeidsverzekeringen)Dat deze heffingen niet
of slechts voor een klein deel doorberekend wor
den, acht hij een standpunt dat al lang verouderd
is.
Hoe hoog de druk van de heffingen is, wordt in
het genoemde artikel geïllustreerd met enkele ta
bellen. In een daarvan wordt een vergelijking ge
maakt tussen de arbeidskosten in 1964 en 1969 in
het geval dat een bedrijf een arbeider heeft wiens
netto-loon gestegen is met 25 Dit percentage
is hetzelfde als dat van de kosten van levensonder-
houd^Uit deze tabel nemen wij één en ander over.
1964 1967 Verschil
f417,40 f 521^4 104,54
Netto loon
bij: A.O.W./
A.W.W. premie
bij: Soc. lasten
v. werknemer
Loonbelasting
Bruto loon
Sociale lasten
voor rekening
werkgever
Loonkosten
Loonkosten in
procenten van
netto-loon
39/20 64,10 24,90
20/50 40,96 20,46
22,90 18,— 4,90
f 500,f645,— f145,—
i
67,50 „132,55 65,05
f567,50 f777,55 f210,05
136 149 201
i lEZE tabel geeft wel een duidelijk overzicht
U van de invloed van de gestegen lasten. De
belastingvermindering van f 4,90 valt volkomen
in het niet tegenover de gestegen heffingen. Het
blijkt ook dat het verschil tussen de totale loon
kosten en het netto-loon steeds groter is gewor
den.
Men weet dat altijd gesteld wordt dat loonsver
hogingen bestreden moeten worden uit de stijging
van de arbeidsproduktiviteit. Het is duidelijk dal
dit voor veel bedrijven een te zware opgave is.
Daardoor moeten de prijzen omhoog of de bedrij
ven de grond in. Dit laatste zien wij helaas tegen
woordig niet zo zelden gebeuren.
Het vraagstuk van de heffingen is niet eenvoudig.
Er moet veel opgebracht worden.
Er zullen echter icel wegen gezocht rnoeten wor
den om te voorkomen dat de prijsstijgingen door
gaan in het tempo 1969. Hierbij zal aan de invloed
van de heffingen op het prijsniveau meer aandacht
gegeven moeten worden aan nu gebeurt.
PA AU WE.