met VELDKQNING moderniseert u uw bedrijf zonder kapitaalsinvestering! VELDKQNING Rentabiliteit stikstof bemesting en cycocel „Op de slofjes" ofzwoegen? Welkome adempauze tussen voorjaarsinzaai en verzorging van de gewassen Bietenuitzaai 1969 KORTE WENKEN De stikstofbemesting van wintertarwe heeft de laatste jaren vrij sterk in de belangstelling gestaan. Voor een belangrijk deel kan dit worden toege schreven aan de mogelijkheden die door toepassing van het halm verstevigingsmiddel cycocel (CCC) zijn ontstaan. Hierdoor zijn voor de bemesting met stikstof nieuwe mogelijkheden geopend en heeft het onderzoek zich hierop gericht. Over de techni sche aspekten van de proeven die vanaf 1964 t/m 1968 zijn genomen, is reeds een publikatie versche nen, waarin in dit blad aandacht werd besteed. Het spreekt echter vanzelf, dat er naast de technische mogelijkheden, ook gekeken moet worden naar de financiële kant der zaak. Door toepassing van cyco cel mag dan het gevaar voor legering veel kleiner zijn geworden, dit wil nog niet zeggen dat nu ook veel meer stikstof op de tarwe rendabel geworden is. In een rapport, samengesteld door J. M. van der Weele, R.L.V.D. Goes is aan de hand van een in de afgelopen vijf jaar groot aantal proeven, nader in gegaan op de rendabiliteit van stikstof en cycocel op wintertarwe. Aan de conclusies uit dit rapport ontlenen wij het volgende: De hoogste geldopbrengst, berekend met behulp van de resultaten van proeven, werd in 3 van de 5 jaar bereikt met een stikstofgift in één keer vroeg gegeven, gekombineerd met de toepassing van cycocel (CCC) in het stadium 6 a 7 van de Feekesschaal. Tweemaal in deze 5 jaar gaf een gedeelde stikstofgift zonder CCC de hoogste geldopbrengst. Om die hoogste geldopbrengst te bereiken was, bij de kombinatie alle stikstof vroeg CCC, in een tweetal jaren (1964 en 1965) een ver hoging van de stikstofgift met 30 kg boven de praktijkbemesting nodig. In 1968 was bij deze kombinatie de praktijkgift al voldoende voor dit resultaat. In de jaren 1966 en 1967 gaf deling van de stikstofgift de hoogste geldopbrengst. Daarvoor was echter de hoogste gift nodig dus een gift van 60 kg N boven de praktijkgift. Er zou gesteld kunnen worden dat de gedeelde stikstofgift minder goed voldaan heeft dan alle stikstof in een keer met CCC. Dit is echter niet vooraf te voorspellen. Wanneer en in welke mate legering zal optreden is van jaar tot jaar weer anders. Wel is gebleken dat in sommige jaren het risiko van legering bij gedeelde stikstofgiften toch groter is dan bij alles ineens CCC. Zeker is dit het geval wanneer de tweede gift wat (te) vroeg wordt gestrooid (stadium 5 a 6) met daar na een gunstig klimaat voor een grote nalevering van stikstof door de grond. Bij toepassing van cycocel (CCC)-bleek het ge vaar voor legering sterk verkleind te zijn, zodat in sommige jaren een iets hogere gift dan de praktijkbemesting rendabel te maken is. Hierbij te denken aan 30 kg N meer dan de normale praktijkgift en een hoeveelheid cycocel (CCC) van 3 liter per ha. Of toepassing van het systeem van gedeelde gif ten, de helft vroeg en de helft in stadium 7, van de Feekesschaal, gekombineerd met het gebruik van CCC nog tot een beter financiëel resultaat zal leiden, kan op grond van deze proeven nog niet gezegd worden. Nader onderzoek zal dit moeten uitwijzen. Naast de financiële aspekten verbonden aan de toepassing van een bepaalde bemestingsmetho diek, kunnen bijkomende omstandigheden de balans in een bepaalde richting laten doorslaan. Dit is niet altijd direkt in geld uit te drukken. Enkele punten die toepassing van CCC aantrek kelijk kunnen maken, zijn o.a.: a. de teelt van klaver of luzerne als onder vrucht, resp. voor groenbemesting of voor de groenvoederdrogerij b. een vlotte oogst van de tarwe met de maai dorser, zoals b.v. een staand gewas (meer uren per dag maaidorsen en een droger pro- dukt bij onstabiel weer gedurende de oogst); c. beperking van de schade, die ontstaat door vroegtijdige legering als gevolg van voet ziekte; d. bij de inzaai onder tarwe van gras voor zaad winning. UIT DE PRAKTIJK |\E voorjaarsinzaai van de meeste gewassen is' ook op WALCHEREN weer klaargekomen. Op het einde van de Paasweek waren de meeste kollega's klaar. We wachen nu weer met spanning af hoe de opkomst gaat verlopen. Van het vroegst- gezaaide kunnen we de resultaten goed zien. De grond is met het mooie weer en de hoge tempera turen tijdens de paasdagen lekker opgewarmd. Zo kon het gebeuren dat 14 dagen na het zaaien er al bietenplantjes boven stonden. Voor zover we thans kunnen beoordelen is de opkomst van de diverse gewassen bevredigend. Helaas volgden na de zomerse dagen weer dagen met lage tempera turen en hagelbuien. Door de kou hebben de bo vengekomen plantjes alle mogelijke kleuren aan genomen, behalve de normale. Hopelijk komt op korte termijn hier ook weer verandering in. Naast reeds bovenstaande bieten zagen we in de ernaast staande .stekels" een flinke behuizing vroege akkerthripsen. Ze zijn er dus ook weer, de mogelijke belagers van onze gewassen. Attent blij ven op de gewassen is nodig. Het optreden van bijv. vroege akkerthrips kan de groei van bieten weken stagneren. Een tijdige bestrijding kan dit voorkomen. Nu de inzaai achter de rug is hebben we de in druk dat het vlasareaal in ons gebied nog wel is uitgebreid ten opzichte van vorig jaar. Dit geldt ook voor erwten en uien. Ook de oppervlakte haver is wat toegenomen. Genoemde uitbreidingen zijn waarschijnlijk ten koste gegaan van de oppervlak te gerst. Overigens dachten we niet dat er zich grote verschuivingen in het bouwplan hebben vol trokken. Voor de werking van de bodemherbiciden zijn dc weersomstandigheden gunstig. Na de toepassing heeft het er al één of méér malen op geregend. Eén van de voorwaarden die we niet in de hand hebben doch een die wel urgent is om een goed resultaat te krijgen. Onze arbeidsorganisatie is er helemaal op ingesteld, terwijl met -de aankoop van de middelen toch ook een fiks bedrag gemoeid is. Een berekening leert ons dat alleen al aan bo demherbiciden dit voorjaar tot op heden, voor een bedrag van tegen de 500.000 gulden in ons gebied is verspoten. Gezien tegen de achtergrond van de huidige lonen zijn deze kosten niet hoog, maar voor de bedrijfsvoering in de komende maanden is het van enorm groot belang hoe of de werking van de bodemherbiciden uitvalt. Kortom, kunnen we het op de slofjes of wordt het zwoegen? Op veel bedrijven is de veestapel geheel of ge deeltelijk in het weiland gebracht. Dikwijls nood gedwongen omdat de voedervoorraad in de schuur uitgeput is. Er zijn de laatste weken nog veel par tijtjes voederbieten van eigenaren verwisseld. De grasgroei is nog steeds van dien aard dat het vee het bij kan houden. Voor de voederwinning is er nog niets beschikbaar. Echter nog niet getreurd, de grasmaand mei ligt nog voor ons. DE 2e helft van april is als regel niet de drukste tijd op de NOORDBEVELANDSE landbouw bedrijven. Het is een adempauze tussen voorjaars inzaai en verzorging der gewassen. De verzor- gingsdrukte begint pas volop bij hét bietendunnen, welk gewas nog steeds het leeuwenaandeel van het arbeidsaanbod in die periode voor zich opeist. Deze tijd vlak na de inzaai van de hoofdgewassen wordt o.a. benut voor beddenbewerking in de aardappelen, inzaai van groenbemesters, algemene werkzaamheden e.d. Een karweitje dat in deze tijd ook goed kan gebeuren is het doodspuiten van graskanten langs dreven en sloten (niet het talud) met een allesdoder b.v. Dalapon. Concurrentie van de kantrijen en het verder opdringen van kweek- gras in het land kunnen hiermee worden voor komen. Over de achter ons liggende voorjaarswerkzaam heden kunnen we o.i. redelijk tevreden zijn. De gewassen zijn gemiddeld goed op tijd gezaaid en gepoot. Meest onder gunstige omstandigheden. Op de zwaardere gronden waren er nog weieens moei lijkheden met het zaai- en pootklaarmaken. Maar doordat er op tijd regen is gevallen zijn onze op komstverwachtingen toch niet pessimistisch ge stemd. De regenval is o.a. ook gunstig geweest voor de werking van de op grote schaal gespoten bodemherbiciden. Ook dit gaat om dermate grote bedragen en belangen dat we er best een paar dagen regenverlet voor over kunnen hebben. Dit neemt niet weg dat we momenteel toch verlan gend uitzien naar droog en vooral warmer weer. Voor het op gang komen van de groei zijn toch hogere temperaturen nodig dan die van de laatste tijd. In het gewas aardappelen wordt chemische on- kruidbestrijding tot nu toe niet zo algemeen toe gepast als in de andere gewassen. De midderan meer mogelijkheden voor mechanische onkruid- bestrijding. Terecht is men in de praktijk alge meen teruggekomen van een groot aantal grond bewerkingen in de aardappelen. Dit geeft onnodig vochtverlies en beschadigingen aan het wortelstel sel. Het is echter ook weer niet zo dat het andere uiterste direkt de volle rug opbouwen en er dan absoluut niet meer aankomen dit in combinatie met chemische bestrijding van zaadonkruiden duidelijk als de meest gewenste methode naar voren komt. Mits op het juiste moment uitgevoerd kan een oppervlakkige grondbewwerking, zoals licht afeggen en direkt weer aanaarden, pas ge kiemd onkruid goed bestrijden zonder verder veel schade te doen. Vooral de langer werkende on kruidbestrijdingsmiddelen geven vaak ook enige groeiremming. Diegene echter die doelbewust streeft naar een minimale arbeidsbehoefte zal hierin met inschakeling van chemische middelen gemiddeld beter slagen dan alleen mechanisch. Belangrijk is dat de keuze van het middel, het tijdstip van spuiten en de uit te voeren grondbe werkingen goed op elkaar zijn afgestemd, zijn niet goedkoop en er zijn in dit gewas nog DOND Pasen 1969 is ruim de helft van de bie- ten gezaaid, t.w. in de westelijke en de ri vierkleistreken ca. 75 in de nieuwe polders on geveer 50 en op de zandgronden en in het Noorden 25 Het zaaibed was niet slecht. Afgewacht moet echter worden welke invloed de zware regenval van begin april gehad heeft op de structuur van het zaaibed. Indien de weersomstandigheden gun stig blijven, zal in de week na Pasen de rest van de bieten wel zijn gezaaid. In dat geval kan ook nog gerekend worden op een redelijk vroege ge middelde zaaidatum. Aldus het Voorlichtingsblad van de C.S.M. dat verwacht dat de uitzaai zich ongeveer op hetzelfde niveau als dat van het vori ge jaar zal bewegen, met enige teruggang in de Veenkoloniën, waar de fabrieksaardappel toch nog geprefereerd wordt, en op de zuidelijke zandgron den, waar wat meer vee wordt gehouden en dus wat meer grasland is ingezaaid. Het bietenzaad is over het algemeen op tijd afgeleverd en is van redelijke kwaliteit. Het ge netisch monogerm zaad is weer wat toegenomen, hoewel de prijs toch nog wel een belemmering is. Overigens verwacht de Firma F. O. Licht vol gens de eerste raming voor Frankrijk een verho ging van het suikerbietenareaal van 10 (1968 - 365.747 ha - 1969 - 400.000 ha) terwijl ook voor Spanje een verhoging van 169.000 ha in 1968 tot 180.000 ha in 1969 verwacht wordt. Joegoslavië zou van 72.600 ha komen op 92.000 ha en Grieken land van 16.750 ha op 23.000 ha. De areaalcijfers van de andere West-Europese landen verschillen weinig met die van het vorige jaar, terwijl het cijfer voor Europa inclusief U.S.S.R. een geringe stijging laat zien (1968 6.682.824 ha, 1969 6.747.750 ha). - HET WORDT MISSCHIEN WAT AFGEZAAGD maar aan de bestrijding van wilde haver moet u aandacht blijven besteden. Met de opkomst van de granen komt ook de wilde haver boven! Hebben de meeste wilde-haverplanten V/z-2*A blaadje, ge bruik dan het middel Carijne, verspoten in 150-200 liter water per ha en een fijne druppel. Pas het middel toe op een gezond en droog gewas. VOORDROOGKUILEN kunnen het beste in de vorm van rijkuilen worden aangelegd omdat vast- rijden van het gras onmisbaar is voor een goede slaging. Door te kuilen op de grond, de kanten wat terug te houden en het te gebruiken plastic ter dik te van 0,1 mm af te dekken met 15 cm grond, hebt u alles gedaan voor een goede kuil. Vraag inlichtingen Wj: HOOFDKANTOOR ROERMOND, POSTBUS M, TÏI. (W7W) SSVF RUAAU H£*Ci£& TMUMfttta W*

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 6