U en uw organisatie in 1969
Deze week.
r)E belastingkamer van het Gerechtshof te
's-Hertogenbosch gaf de inspecteur gelijk.
De kippenhouder ging in cassatie bij de Hoge Raad,
maar het baatte niet. Op 5 maart van dit jaar gaf
de II.R. een uitspraak waarbij zij het beroep ver
wierp.
3
(Vervolg van pagina 1)
Wq moeten hieraan toevoegen, dat op vele be
dreven de resultaten beter zouden kunnen zijn bij
een meer aan de huidige kosten- en prijsverhoudin
gen aangepaste bedrijfsvoering. Boeren en tuinders
individueel, maar ook gezamenlijk, dragen ook een
stuk van de verantwoordelijkheid voor de ontstane
moeilijkheden. Aan één heel belangrijke factor kan
noch onze landbouw, noch onze overheid iets doen:
de wereldmarktsituatie. Waar de boeren en tuin
ders zélf wél wat aan kunnen doen, is het verbete
ren van hun afzetpositie door meer samenwerking,
door hun commerciële organisaties tot grotere een
heid te bewegen.
DOORSTROMING
Sinds eind 1967 treedt het Landbouwschap op als
de centrale belangenbehartigende instelling voor
de hele Nederlandse land- en tuinbouw. Dit be
tekent niet, dat „de top" nu verder van u, van de
praktijk, afstaat. Uw wensen en standpunten, geuit
in uw plaatselijke en provinciale organisaties, wor
den grondig bestudeerd in uw centrale organisaties.
Deze organisaties bepalen, in samenwerking met de
werknemersbonden, het beleid van het Landbouw
schap. Sinds kort is in het bestuur van het Land
bouwschap het aantal ondernemersvertegenwoor
digers met drie uitgebreid.
Het bestuur wordt ook gevoed met de adviezen
van de hoofdafdelingen en commissies van het
Landbouwschap, die ook weer bestaan uit ver
tegenwoordigers van het bedrijfsleven. Bovendien
worden de besluiten en standpunten van het be
stuur voorbereid door het elke week vergade
rend dagelijks bestuur,-aarin de voorzitters van
de drie CLO's zitting hebben, onder voorzitterschap
van één der drie CLO-voorzitters, deze periode de
heer ir. C. S. Knottnerus. Door deze organisatie
vorm is gewaarborgd, dat de opvattingen van de
bedryfsgenoten, de praktische boeren en tuinders
doorstromen naar de top. Daarvoor is het wel nodig
dat de leden in hun plaatselijke afdelingen méé-
denken en meewerken.
Het spreekt vanzelf, dat men aan de top uw pro
blemen kent en begrijpt. De voormannen vragen
van solidariteit met uw bedrijfsgenoten in an
dere agrarische sectoren want er moet een com
promis tussen de belangen van de diverse bedrijfs-
typen worden gesloten en begrip voor de wijze
waarop de belangenbehartiging in Den Haag en in
Brussel zich voltrekt. Zij verwachten van u opbou
wende kritiek op de wijze van belangenbehartiging,
waarvoor de opbouw van het organisatiewezen alle
gelegenheid biedt.
HET GROENE FRONT
Treden uw belangenbehartigende organisaties „te
slap" op? Het is interessant om deze vraag eens
door de bril van een deskundige buitenstaander te
bezien. De directeur van de Rijksbegroting, prof. dr.
W. Drees jr., heeft al meermalen gezegd en ge
schreven dat het parlement vaak geneigd is tot ho
gere uitgaven als gevolg van de invloed van „per
manent georganiseerde pressiegroepen".
Prof. Drees noemt als voorbeeld hiervan de boe-
renorganisaties. In de Tweede en in de Eerste Ka
mer zitten meerdere landbouwspecialisten, die nau
we betrekkingen onderhouden met het „Groene
Front".
In een onlangs verschenen boek van de hand van
Drees en Gubbi wordt de indruk gewekt, dat de
landbouw zo ongeveer de sterkst georganiseerde
bedrijfstak in ons land is en via het „Groene Front"
allerlei maatregelen weet door te drukken. Wie
zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht.
In het hoofdstuk van genoemd boek dat over het
landbouwbeleid gaat (en waarin naast veel kritiek
ook veel begrip voor de positie van de landbouw
tot uiting komt) lezen we: „De landbouw is orga
nisatorisch meer een eenheid dan bijvoorbeeld de
metaalnijverheid. Bij uitgaven voor de landbouw
manifesteert zich de tegenwoordig in ons land ge
bruikelijke eenziidige wijze van behandeling in zijn
puurste vorm". Deze visie waarin de schrijvers
bepaald niet alleen staan laat zien dat de agra
rische belangenbehartiging in de ogen van niet-
agrariërs nogal geslaagd is.
BEREIKTE RESULTATEN
De verhalen over het Groene Front mogen op
ons een overtrokken indruk maken, feit is dat er in
de Iood der jaren heel wat is bereikt voor de land
en tuinbouw. Soms vinden we die bereikte resul
taten al zó gewoon en vanzelfsprekend dat we ze
nauweliiks meer zien. De bescherming van de land
bouw tegen de wereldmarktorijzen bijvoorbeeld.
De bijdragen die onze overheid al vele iaron lang
levert aan onderzoek, onderwijs en voorlichting ten
behoeve van de landbouw liggen naar verhouding
hoger dan in het buitenland. Vele honderden mil
joenen guldens zijn door het riik al gestoken in cul
tuurtechnische werken, vooral in ruilverkavelings-
verband. Er is een bescheiden begin gemaakt
met een ontwikkelings- en saneringsbeleid.
Er zijn bovendien veel „onzichtbare" resultaten
bereikt, verborgen in wetten en maatregelen op al
lerlei gebied: grondgebruik, planologie, belastin
gen, dierziektenbestriiding, verkeer en waterstaat.
Wat niet wegneemt dat er op deze en op andere
gebieden nog veel onvervulde wensen zijn. De mo
gelijkheden van het markt- en nriisbeleid ziin op
het ogenblik beperkt, gelet op de financiële lasten
die de steeds grotere overschotten voor de F..E.G.
betekenen. In de kostensector kan de overheid ech
ter veel doen om de positie van de agrarische be
drijven te verbeteren.
ONVERVULDE WENSEN
Tal van wensen van het agrarisch bedrijfsleven
kwamen naar voren bij de behandeling van de
landbouwbegroting in de Tweede Kamer, op 19
maart. De Kamerleden konden bij deze begrotings
behandeling gebruik maken van een brief, die zij
een week tevoren van het Landbouwschao hadden
ontvangen en waarin dit toporgaan ons landbouw
politieke verlanglijstje nog eens samenvatte.
Ook de CLO's hebben ieder voor zich in de afge
lopen herfst en winter op niet mis te verstane wijze
hun standpunten naar voren gebracht. Deze for
mulering wekt de indruk, dat van verschillende
standpunten sprake is, maar feitelijk liepen ze
veelal weinig uiteen, en in het CLO-overleg kon
steeds één standpunt worden bereikt. De CLO's
hebben als steeds een doelmatig en billiik nriis
beleid nagestreefd. Daarnaast is echter de laatste
jaren steeds nadrukkelijker gepleit voor een alae-
mene verbetering van de positie van de zelfstandige
ondernemer.
Reeds in 1966 werd gevraagd om betere sociale
voorzieningen voor de zelfstandigen, om harmoni
satie van de sociale voorzieninaen in E.E.G.-ver-
band, en om diverse fiscale verbeteringen zoals in
voering van vervroegde afschrijving, investerings
aftrek en een belastingvrije reserve.
Herhaaldelijk werd gepleit voor internationale
afspraken omrtent de wereldmarkt en voedselhulp,
▼oor een fiscaal beleid dat rekening houdt met de
funktie van het Inkomen van de boer en tuinder,
voor een regionaal ontwikkelingsbeleid, voor een
sociale politiek die bescherming biedt aan degenen
die in verdrukking zjjn geraakt. De CLO's namen
stelling tegen de concurrentievervalsing, die het
gevolg is van het in andere E.E.G.-landen gevoerde
subsidiebeleid.
PROGRAMMA 1969
De CLO's vinden hun gemeenschappelijk forum
in het Landbouwschap. In de nieuwjaarsrede, die
de voorzitter van het Landbouwschap op 8 januari
uitsprak, werd aangekondigd welke wensen het
Landbouwschap in 1969 bij de minister van Land
bouw op tafel wilde leggen:
een doelgericht E.E.G.-structuurbeleid, gepaard
met een redelijk prijsbeleid en het beëindigen
van schadelijke concurrentievervalsing;
het scheppen van voldoende werkgelegenheid
buiten de landbouw;
een op het moderne land- en tuinbouwbedrijf
afgestemd fiscaal beleid, waartoe nodig zijn:
1. herinvoering van de onbelaste reserve in een
verbeterde vorm;
2. mogelijkheid van afschrijving op investerin
gen ten behoeve van grondverbetering;
3. verhoging waardering van de arbeid van de
gehuwde vrouw op het land- en tuinbouwbe
drijf en dienovereenkomstige verhoging van
de aftrekpost van het zuiver inkomen.
4. uitbreiding van toepassing van verlaagd
registratierecht, welke nu geldt voor het rui
len van gronden, tot de aankoop van land
bouwgronden;
5. verhoging van het bedrag waarvoor vrijstel
ling van successie- en schenkingsrecht geldt.
sociale correcties en harmonisatie van de sociale
lasten in de E.E.G.;
goedkopere financieringsmogelijkheden voor
jonge boeren en tuinders, voor ondernemers die
hun bedrijf willen vergroten en voor pachters
die van hun voorkeursrecht gebruik moeten
maken;
een effectief nationaal ontwikkelings- en sa
neringsbeleid.
Over de fiscale punten heeft het Landbouwschap
inmiddels een gesprek gehad met de staatssecre
taris van Financiën. De commissie fiscale positie
zelfstandigen houdt zich thans met een en ander
bezig.
Wij menen hiermee te hebben duidelijk gemaakt,
dat uw organisaties en het Landbouwschap doen
wat zij kunnen. Dat is niet weinig, omdat we ge
zamenlijk een apparaat hebben opgebouwd dat
met gezag wensen naar voren kan brengen tot
op het hoogste niveau. Het Landbouwschap kan
noch de regering noch de E.E.G. voorschriften
geven. Uw belangen worden bepleit op een ef
fectieve manier, passend bij de aard en de tra
dities van de Nederlandse boerenstand. Dit zal
destemeer indruk maken naarmate een groter
deel van de boeren en tuinders er aktief achter
staat.
tS een pluimveefokbedHjf een landbouwbedrijf?
Wij kunnen ons voorstellen dat u dit toch wel
een beetje onzinnige vraag vindt. Er is ten eerste
geen zinnig mens die eraan twijfelt dat iemand die
,,in de kippen gaat doen" een landbouwer is. In de
tweede plaats zult u zich niet kunnen voorstellen
dat het antwoord op die vraag ook praktisch be
lang kan hebben. Toch is over deze vraag een ge
schil ontstaan. Natuurlijk op belastinggebied. Over
de landbouwvrijstelling. De feiten lagen als volgt:
Iemand fokte tot begin 1965 kuikens op. Hij had
ruim 9 ha grond, die gedeeltelijk bezet waren met
hokken en enkele andere opstallen. Voorzover niet
bezet door een gebouwlag die grond rond de hok
ken. De man verkocht in 1965 zijn bedrijf en maak
te op die 9 ha grond een winst van f 62.445,In
dit bedrijf werden de kippen hoofdzakelijk gevoed
met voer dat van derden was aangekocht. Dit laat
ste spreekt tegenwoordig vanzelf zult u zeggen.
Toch was dit het feit waarom het geschil ging
draaien. De Inspecteur van de belastingen ging n.l.
het bedrag van de winst op grond, dus f 62.445,
belasten. De kippenfokker maakte daartegen be
zwaar. Hij stelde dat zijn bedrijf een landbouwbe
drijf was, dat de 9 ha grond dus landbouwgrond
was en onder de landbouwvrijstelling viel. Onbe
laste winst dus, meende de pluimveehouder.
WIJ zat hier een moeilijkheid. De landbouwvrij
stelling die alleen betekent dat winst op
gronden die tot een landbouwbedrijf behoren niet
belast wordt en verlies daarop niet aftrekbaar is
voor de inkomstenbelasting, heeft een nogal bewo
gen geschiedenis.
Voor 1945 was er niet veel mee aan de hand. Ze
was in de praktijk gegroeid en pas in 1941 in de wet
vastgelegd. Toen ioas in de wet ook een omschrij
ving opgenomen van het begrip landbouwbedrijf.
In die omschrijving stond onder meer dat land
bouwbedrijf was een bedrijf waarin men zich toe
legde op het houden of fokken van dieren, mits, en
nu komt het, „daarbij hoofdzakelijk produkten van
het eigen landbouwbedrijf worden verbruikt".
In 1964 hebben wij een nieuwe wet gekregen. De
regering wilde daarin de landbouwvrijstelling niet
meer opnemen. De Tweede Kamer ging daar niet
mee akkoord, voorzover het gronden betreft.
Voor gebouwen verviel de vrijstelling, voor gron
den werd ze op voorstel van het Kamerlid Lucas
gehandhaafd. De omschrijving van wat onder land
bouwbedrijf verstaan moet worden, kwam echter
niet terug.
TN dit laatste meende de kippenfokker een kans
1 te zien om zijn gronden onder de landbouw
vrijstelling te laten vallen. Hij bei-iep er zich op dat
de eis dat men de dieren in hoofdzaak met eigen
geteeld voedsel moet voederen uit de tijd is. Ze
paste in 1925, niet meer in 1965. Bovendien was in
de Eerste Kamer (die een nieuwe wet zoals u weet
moet aannemen of verwerpen, maar niets kan ver
anderen) door de heren Polak en Thurlings erop
gewezen dat de oude definitie van landbouwbedrijf
niet meer paste in de moderne tijd van veredelings-
larvdbouw.
De Inspecteur stelde dat er niet was gebleken
dat men de oude vrijstelling had willen uitbreiden
en meende aan de eis dat de dieren voornamelijk
met eigen voedsel gevoederd moesten worden, te
moeten vasthouden.
Onverwacht is het arrest van de Hoge Raad niet.
Juridisch waren de stellingen van de kippenfokker
niet sterk. Teleurstellend is wel dat modernisering
van de landbouw (met een grote L) gepaard kan
gaan met aanslagen die gevoeld worden als fiscale
straffen. WANNEER ZAL ER EENS EEN ANDERE
WIND GAAN WAAIEN?
Tenslotte nog een opmerking. U ziet hier weer
een voorbeeld van het ingewikkelde van de belas
tingwetgeving. Wij weten uiteraard niet of de be
langhebbende hier gerekend had op de aanslag die
hij nu kreeg. Het is te hopen van wel, want stel je
voor dal de winst al besteed is. Dat kan, als men
niet eerst informeert of een bepaalde post belast is
of misschien belast zal worden. Doe du.s geen'zaken
zonder u op de hoogte te stellen van de mogelijk
heid dat het u belasting kost! Het gebeurt helaas
nog altijd!
PAAVWE.