12
Wanneer 2 plantjes tussen dezelfde spijkers staan, worden deze als 1 plant-
plaats geteld. Deze telwijze voldoet, mits voldoende keren herhaald, goed.
Het aantal plaatsen per ha, waar geteld moet worden, is afhankelijk van
grondsoort, grootte van perceel, regelmaat van het gewas, grondbewerking,
hoogten en laagten in het perceel, enz., maar moet gesteld worden op minimaal
4. Op deze plaatsen moeten dan naast elkaar een aantal rijen gelijk aan die van
de zaaimachine worden gesteld. Blijkt dan het gemiddelde percentage bieten
bevattende duimen bbd) b.v. 16 is en het uiteindelijk streven is 11 bbd
88.000 plantplaatsen per ha), dan is gemakkelijk te berekenen dat 30
van de bieten moet worden weggeslagen.
Bij gebruik van een blinde dunner is dit gegeven voldoende om de machine
te kunnen instellen. Vanwege het toevalsprincipe waarop deze machines zijn
gebaseerd, mag n.l. 30 bieten uit de rij slaan zonder bezwaar worden ver
taald in 30 van ee grond in de ry bewerken.
Bij gebruik van een tastdunner is naast het gegeven: standdichtheid, ook de
regelmaat van de opkomst van belang.
Als veel gaten voorkomen zal de bloklengte die wordt verwijderd, moeten
zijn 2 mogelijke standen weergegeven. Beiden hebben een standdichtheid van
worden beperkt. Een theoretisch voorbeeld mag dit verduidelijken. In figuur 1
it) bbd. Opname 1 is zéér onregelmatig. Er komen veel kleine gaten voor.
Wordt in dit geval het mes van de tastdimner en de afstand tussen taster en mes
zo gekozen dat de plantjes met 8 cm onderlinge tussenruimte blijven staan,
dan resulteert dit in een te dichte eindstand van 13 bbd. Als bij de afstelling
een groter mes wordt gekozen en de afstand tussen de taster dezelfde blijft,
zullen alle planten die 8 cm van hun voorganger staan, worden weggeslagen,
waardoor een te dunne stand van 9 bbd ontstaat.
Opname II is veel regelmatiger. De afstand snijbreedte van het mes ver
meerderd met de afstand tussen de taster en het mes, mag hier zonder bezwaar
13 cm zijn. De uiteindelijke stand wordt dan 11 bbd met weinig onderling te
kleine afstanden. In een dergelijk gewas is dit een pluspunt ten opzichte van
de blinde dunner. Welke konsekwenties dit ten aanzien van de afstelling met
zich meebrengt, zal in een later stadium nog worden behandeld.
DE DUNMACHINES
De dunmachines zijn onder te brengen in diverse groepen. Het volgende
schema is geschikt om elke machine in een groep onder te brengen.
dunmachines
blinde dunnerg
tastdunners
slingerdunners
doorslagdunners
elektromechanische dunners
- elektrochemische dunners
DE SLINGERDUNNER
Deze werktuigen slaan volgens een bepaald patroon door de rijen. De in
stelling van de dunintensiteit kan gebeuren door het monteren van de messen
van de gewenste breedte. Bij de nieuwere in Nederland de meest verkochte
slingerdunners (Vicon) is dit d enige mogelijkheid om de dunintensiteit te
wijzigen, daar deze machines door landwielen worden aangedreven en een
vaste slag hebben. Deze slaglengte bedraagt 32 cm. Tijdens het afleggen van
deze afstand slaat het mes 2 x door de rij. Dit impliceert dus, dat bij het ge
kozenvoorbeeld: beginstani 16 bbd, gewenste eindstand 11 bbd, een mes
met een effektieve snijbneedte van 5 cm moet worden gemonteerd.
Is de stand veel dichter, bijvoorbeeld 22 bbd en ook hier is een eindstand
van 11 bbd gewenst, dan zal een mes van 8 cm moeten worden gemonteerd.
Plantjes die minder dan 8 cm van elkaar staan, lopen het risiko allebei te wor
den weggeslagen. De kans hierop is echter even groot als de kans dat alleen
de voorste, of alleen de achterste wordt weggeslagen of dat ze allebei blijven
staan. Uit deze kansberekening volgt dus dat er bij het bepalen van de dun
intensiteit geen rekening behoeft te worden gehouden met onregelmatigheid.
Naast de door een landwiel aangedreven slingerdunners bestaan er ook
machines die door de aftakas worden aangedreven. Deze methode leek aan
trekkelijk vanwege zijn vele variatiemogelijkheden. In de praktijk is ook met
deze machine goed dunwerk geleverd De gekozen slaglengten bleken vaak
zeer dicht bij elkaar te liggen. Omwille van de eenvoud is men daarom over
gestapt naar de door landwielen aangedreven machines.
DE DOORSLAGDUNNER
Het dunprincipe berust ook bij deze machines op het wegslaan van stukken
uit de rij. Dit principe wordt verkregen door aan d€ omtrek van een schijf
inkepingen te maken. Door deze schijf te draaien om zijn as, zal daar waar een
inkeping is aangebracht, aan de rij niets worden gedaan, de rest van de rij
wordt weggeslagen. Meestal bestaat een dunelement niet uit één maar uit twee
schijven die t.o.v. elkaar kunnen worden verdraaid (fig. 2). Hierdoor kunnen
vesschillende dunintensiteiten worden ingesteld. De slaglengte van deze
machines kan een vast gegeven zijn (door landurelen aangedreven), maar
er zijn ook machines die door de aftakas worden aangedreven. Door keuze van
de versnelling van de trekker wordt dan een grotere of kleinere slag ver
kregen. Dat deze keuze-mogelijkheid niet voldoende is, blijkt wel uit het feit
"dat op praktisch alle werktuigen nog een korrektiemogelijkheid is aangebracht,
hetzij in de vorm van een traploze toerenvariator, hetzij in de vorm van een
versnellingsbak.
De grootte van de inkepingen in de dunschijven is een belangrijk gegeven
voor de mogelijkheden van de machine. Een juiste maat is hiervoor nauwelijks
aan te geven. Indien de lengte van de inkepingen, gemeten langs de omtrek
van de schijven van de totale omtrek van de schijf is en twee van deze
schiiven verdraaibaar tegen elkaar geplaatst worden, is de dunintensiteit te
variëren van 25 tot 50 Dit betekent dus dat de opkomst minimaal 14,5
bbd moet zijn en maximaal 22 bbd, om in 1 keer terug te dunnen tot 11
bbd. Een type machine dat ook in deze groep thuis hoort is de zondunner.
Het dunprincipe is gelijk aan hetgeen hier vooraf is vermeld. Het dunelement
bestaat uit een soort spakenwiel zonder velg, waar op elke spaak een mesje
is gemonteerd. De dunintensiteit is te regelen door de mesjes te verwisselen
of het toerental te wijzigen. Een derde mogelijkheid is het wegnemen van mes
jes uit de zon.
DE TASTDUNNER
HE tastdunner werkt volgens een geheel ander principe dan de blinde dun-
ners. Deze werktuigen zijn uitgerust met een taster, een metalen staafje
die bij aanraken een elektrisch circuit sluit. De stroomstoot die daardoor ont
staat, het signaal, is het kommando voor het aandrijfmechanisme van het dun
element. Als zo'n kommando wordt gegeven, zal bij de elektromechanische
dunners een mes een deel van de rij wegslaan en bij de elektrochemische dun
ners een stukje van de rij worden bespoten met een chemisch middel. Opge
merkt moet worden dat de ene elektromchanische tastdunner (Monomat S)
een enkele slag door de rij geeft per kommando en de andere (Unaselektor)
een heen en weer gaande slag per kommando.
De 6-rijige tastdunner van Schmotzer, de Unaselektor. Onder de klokvormlge beschermkappen bevindt zich de taster.
Daarvoor bevindt zich het mes, dat hydraulisch heen en weer wordt bewogen.
Een doorslagmachine. De dunintensiteit kj
worden geregeld door plaatsing van andere messen.
voorop de trekker semont