met 86 gemet en 85 roeden hof, boomgaard, zaai- en
weilanden, gelegen in diverse hoeken. Daarnaast nog los
land in hoek achter Zweedijk 3.200 gem., in Klein Moerken
4.054 gem., tussen Oostweg en Zuidweg 1.230 gem., en
tussen Oostweg en Rietspeerwegeling 10.013 gemet.
De Steehof was verpacht aan Jakob Pieterse Glerum voor
31 schellingen per gemet per jaar.
Een inventaris.
EEN boedelbeschrijving uit 1783 van de nalatenschap
der echtelieden Nederveen geeft ons. allereerst een
Indruk van de indeling van het huis waarin zij woonden.
Daarin wordt gesproken vande kamer, het achterhuis,
de voorkeuken en de achterkeuken, de gang, het komptoir;
verder worden genoemd de tinspinde, de kelder en de
zolder alsmede de schuur en het schuurkot.
Van de inboedel geven we een gedeeltelijke opsomming,
fingen, zilveren scHbengespen, een snuifdoos en broek
gespen (eveneens van zilver). Tenslotte vermelden we
nog een kabinet en diverse andere kasten; in het komp
toir: pachtboeken der landen, koperen ketels, een blaker
en een pistool. Ook kleding, beddegoed e.d. was in de
inventaris opgenomen, benevens nog een aantal gebruiks
voorwerpen, w.o. tal van porceleinen borden, kommen,
vazen en schalen.
Latere eigenaars.
reeds genoemde pachter van de hofstede, Jakob
Pieterse Glerum, kwam na het overlijden van Joh. Neder
veen in het bezit daarvan. Hij bleef eigenaar tot zijn dood,
omstreeks 1820. Zijn weduwe zette het bedrijf nog enige
tijd voort. Reeds onder Nederveen was de hofstede
sterk in omvang toegenomen en ook in de periode dat
Glerum eigenaar was, nam het grondbezit verder toe.
In 1814 besloegen de landerijen ruim 95 gemet ,in 1821
bleef dat tot omstreeks 1883. Sedert 1877 was hij wet
houder en in 1881 waarnemend burgemeester.
Maria Paulus bleef in het bezit van de hoeve tot 1882
of 1883. Toen ging de eigendom over op Geeraard Schip
per die evenals andere vooraanstaande landbouwers, ge
meenteraadslid was in de jaren 1877 tot omstreeks 1883*.
Na hem kwam de hofstede aan zijn zoon Jan Geeraardsz.
Schipper en omstreeks 1903 staat het bedrijf op naam
van Jannetje Schipper echtgenote van David Spruit. Deze
laatste was van 1881 tot 1890 secretaris der gemeente
Yerseke, trad daarna in dienst bij een oestercu!t"'irr-,aat-
schappij. In 1894 werd hij verkozen tot lid van de raad.
Na 1901 bekleedde hij tot 1923 de functie van gemeente
secretaris te Kapelle.
In 1937 kwam de hofstede aan Jan Gerard Christiaan
Spruit, zoon van bovengenoemde. Ook deze was ge
meentesecretaris en woonde o.a. in Brummen, Zutphen
en Uithoorn.
Inmiddels was ook de pachtsituatie veranderd. Na de
pachter Joz. de Koeijer, kwam zoals hiervoren vermeld
A Voorm^U^e burcht
die duidelijk laat zien, dat het hier om welgestelde erf
laters ging. Zo treffen we daarin aan
12 blauwe porceleinen borden, 2 dito theepotten, een
aantal tinnen borden, 2e Engelse sauskommen, een thee
pot met zilveren ketting, ook koperen ketels en koffie
kannen, tinnen kandelaars en dito mosterdpotten, een
koperen mortier (vijzel) en een kaarssnuiter.
Dan nog een aantal bierkannen en lepels, roemers en
ander glaswerk, een barometer, een doofpot, een zilveren
schaal, een bijbel met zilverenknip, 2 zilveren zoutvaten,
een gouden ring, een zilveren theepot, 1 dito theebus en
suikerpotje.
Verdre waren aanwezig nog 6 zilveren lepels en 6 dito
vorken, 1 snoer granaten koralen met gouden slot en
3 idem met gouden haakje en oogje, 1 paar gouden oor-
was dat 140 gemet en 86% roe. Op 30 juni 1824 ging
de Steehof over in handen van Frangois Jakobse, een
landbouwer, die vanaf 1818 tot 1833 lid van de gemeente
raad te Yerseke was.
Hij had de hofstede nog in eigendom In 1835, doch in
1842 staat deze op naam van Joh. Paulus, die er zelf
voorzover bekend niet woonde. Nog in 1856 wordt hij als
eigenaar genoemd. Waarschijnlijk woonde hij in Den Haag
waar ook de latere eigenares Maria Paulus, (vermoedelijk
zijn dochter), die gehuwd was met A.I. van der Loeff,
domicilie had.
Op 22 maart 1845 wordt de Steehof verpacht aan Jozias
de Koeijer, geb. 13 mei 1818 te Axel, gehuwd met Wille-
mina de Bruyne, geb. 8 maart 1817, eveens te Axel. Hij
werd in 1856 lid van de gemeenteraad te Yerseke en
Geeraard Schipper als eigenaar op de hoeve, gevolgd
door zijn zoon Jan, hetgeen wijziging onderging toen op
6 augustus 1908 Willem Bakker, geb. 9 jan 1865
te Terneuzen en gehuwd met Janna Scheele, geb. 13 juH
1863 aldaar, als pachter op de Steehof kwam. Zijn zooi»
Adriaan nam na verloop van tijd het bedrijf als pachter
over en werd in 1949 eigenaar. Hij woont als rustend
landbouwer nog op de hoeve terwijl zijn zoon Willem
Bakker er de leiding heeft overgenomen.
We kunnen besluiten met te memoreren, dat de Steew
hof gebleven is wat ze door de eeuwen heen is geweest*
nl. een bedrijf waar zowel landbouw als veeteelt eet!
onderdeel vormt. Men is er met de tijd meegegaan, er
zijn dus moderniseringen ingevoerd, maar men houdt er
een span paarden nog steeds in ere en aan het werk.
Het inrijhek tussen huis en schuur.
Steehol vanuit de lucht