Samenwerking gemengde bedrijven 19 €)p de gemengde bedrijven is, evenals op de akkerbouwbedrijven een snelle ontwikkeling gaande. Naast de ekonomische noodzaak is het vooral de sterke gebondenheid op de gemengde bedrijven met melkvee die dringt Bn de richting van samenwerking. Steeds meer gezinnen willen van tijd tot lijd over een vrije zaterdag en zondag kunnen beschikken. De noodzaak van samenwerking voor gemengde bedrijven wordt vooral door de volgende faktoren bepaald: in de eerste plaats door de machines met een grotere kapaciteit en moder ne apparatuur bij het melken (melkleiding, koeltank, etc.). Dit vraagt een hoge investering die alleen rendabel is bij een voldoende grote opper vlakte of veestapel, t— In de tweede plaats door de mogelijkheid om de arbeid rationeler aan te wenden, terwijl sommige werkzaamheden rondgezet moeten worden met meer mensen dan één bedrijf leveren kan. In de derde plaats doordat steeds meer bedrijven éénmansbedrijven wor den waar de boer het werk 365 dagen per jaar zelf rond moet zetten be houdens eventuele bedrijfshulp bij ziekte en ongeval. De twee eerstgenoemde faktoren bepalen voor een aanzienlijk deel de kosten. De ontwikkeling van onze landbouw, zowel technisch-ekonomisch ais maatschappelijk, eist een slagvaardige instelling om op de toekomst ge richte beslissingen te nemen. „Hoe kan een zodanige bedrijfsopzet worden verkregen dat er een goed arbeidsinkomen voor de ondernemer resulteert met een verantwoorde inves tering en een arbeidsaanwending, aangepast aan het arbeidsklimaat in andere sektoren". Biedt daarbij melkveehouderij in grotere eenheden gunstige eko nomische en sociale perspektieven? In een in september 1968 verschenen rapport van het Rijkslandbouwconsulent- schap voor de Zeeuwse Eilanden, nog verzorgd door de bedrijfsdeskundige voor de gemengde bedrijven de heer F. de Ronde (toen nog aan het Consulentschap verbonden), is getracht hierop een antwoord te geven. Uitgaande van een destijds Opgesteld rapport „Bedrijfseconomisch onderzoek in de ruilverkaveling „Poel- Heinkenszand" voor een 25 ha groot gemengd bedrijf zijn de mogelijkheden onder zocht van de volgende organisatievormen. Bedrijf A: 1 man basisinventaris 4- loonwerk Bedrijf B: samenwerking van 2 éénmansbedrijven 4- loonwerk Bedrijf C: samenwerking van 3 éénmansbedrijven loonwerk Bedrijf D: samenwerking van 4 éénmansbedrijven 4- loonwerk Bedrijf A t/m D: samenwerking werktuigen en arbeid. Bedrijf E: 2 man basisinventaris -f- loonwerker 4- gemeenschappelijke stal Bedrijf F: 3 man basisinventaris 4- loonwerker 4- gemeenschappelijke stal Bedrijf G: 4 man basisinventaris 4- loonwerker 4- gemeenschappelijke stal Bedrijf H: 3 man eigen machines -I- gemeenschappelijke stal Bedrijf I: 4 man eigen machines 4- gemeenschappelijke stal Bedrijven E t/m I: veel verdergaande samenwerking voor gezamenlijke rekening. UITGANGSPUNTEN BOUWPLAN-GEWASSENBEPERKING Gewas Wintertarwe Zomertarwe Zomergerst Erwten Vlas Graszaad Konsumptie-aard Suikerbieten Grasland Max. toelaatbaar percentage v. d. opp. bouwland 4- wisselbouw 33% 33% 33% 15 15 15 15 25 minimaal 40 Het produktieproces in de landbouw verandert zeer snel. Aanpassing zal noodzakelijk zijn om het inkomen op peil te houden met een sociaal verantwoorde arbeidstijd; Vooral op de gemengde éénmansbedrijven levert dit moeilijkheden op in verband met de aanpassing van de gebouwen, moderne apparatuur, aantal dieren en de ge bondenheid aan het bedrijf; Berekeningen tonen aan dat bij het samengaan van 4 bedrijven het arbeidsinkomen per ondernemer belang rijk stijgt en dat het sociale aspekt eveneens behoorlijk verbetert; De financiering van de samenwerkende bedrijven bij de opzet en voor toekomstige modernisering, is belangrijk gemakkelijker te realiseren; Bij het stichten van een gezamenlijke stal met 100 koeien of meer zal men sneller nieuwe ontwikkelingen toe kun nen passen, waardoor de produktiekosten vlugger aan gepast kunnen worden en de werktijd in vergelijking met andere bedrijfssektoren redelijk is; Alleen moderne ondernemers met een goede mentale instelling zullen een gezamenlijke bedrijfsopzet tot een goed einde brengen. OPBRENGST PER HA Hoofdprodukt Kg-opbrengst Prijs/100 of Geld- Geldopbrengst 1000 kg opbrengst 4- bij prod ukt Wintertarwe 5000 36 1800 2050 Zomertarwe 4800 36 1728 1978 Zomergerst 4600 32 1472 1672 Erwten 3600 45 1620 1740 Vlas 8800 20 1760 1760 Graszaad 1400 150 2100 2400 Kons. aardappelen 31000 10 3100 3100 Suikerbieten 47000 65 3055 3205 Grasland 8800 36 4068 4068 Per melkkoe: 4400 kg melk 4- 450, omzet en aanwas. Opmerkingen max. 50 graan inzaai beperking alleen na vlas of erwten max. 100 Bij de oppervlakte bouwland wordt tevens de wisselbouwkunstweide gerekend die 'J/s grasland toegepast kan worden. Voorbeeld: op het bedrijf van 50 ha komt 30 ha grasland, waarvan 10 ha als wisselbouwkunstweide. Voor de vrucht- Wisselingseisen wordt dan met 30 ha bouwland gerekend, waarbij o.a. 10 ha win tertarwe en 7.50 ha suikerbieten mogelijk zijn Per ha grasland worden 2 melk koeien met bijbehorend jongvee gehouden; totaal 2J g.v.e. per ha. Bij sterke uitbreiding van de melkveestapel zal in de aanloopjaren de melkpro- duktie misschien niet worden gehaald. KOSTEN Arbeidskosten: Per arbeidskracht 11.000,— per jaar, inclusief sociale lasten. Werktuigkosten: a. 15 van de totale vervangingswaarde van de werktuigen en klein gereedschap; b. voor de stropers en maaikneuzer is 20 en voor de bietenrooier is 30 van de vervangingswaarde als kosten opgenomen. Trekkerkosten: Voor de trekker is 30 van de vervangingswaarde als kosten gerekend. Pacht (exclusief gebouwen): 250,per ha. De gebouwenkosten worden afzon derlijk berekend. Groen- en kalkbemesting: 20,per ha x de totale oppervlakte van het bedrijf. Algemene kosten: Auto, lidmaatschapsorganisatie, abonnementen, telefoon, enz. 110,— tot 140,—/ha. VOEDERWINNING De opbrengst van het grasland is gesteld op 4400 kg ZW per ha bij een N gift van 300 kg. Bij de voederwinning zal gestreefd moeten worden naar een voldoen de hoeveelheid hooi van goede kwaliteit. Er is van uitgegaan dat 50 van de oppervlakte grasland wordt gehooid als ventilatiehooi. Het kuilgras zal bestaan uit maaikneuskuil en voordroogkuil naargelang de werkzaamheden in de akker- bouwsektor het beschikbaar zijn van de benodigde arbeid voor het maken van voordroogkuil mogelijk maken. In de plannen is gerekend met het kuilen op een betonplaat met plastic en zand als afdekmateriaal. Door de nog steeds sterk in ontwikkeling zijnde voederwin- nings-, voederbewarings- en voedersystemen, is het doen van hoge investeringen voor kuilvoerverwerking en -bewaring weinig aantrekkelijk. V (Zie verder volgende pagbua)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 19