Een nieuwe
lente nodig
K. N. L. C.
De grondbank
Deze week.
3
VLASTOESLAG 1909 OP f 320 PER HA
VASTGESTELD
De Minister van Landbouw en Visserij heeft de
vlastoeslag voor de oogst 1969 vastgesteld op
f320 per ha in Nederland verwerkt vlas. Voor de
oogst 1968 bedroeg deze toeslag eveneens f 320
per ha. Op deze toeslag werd in 1968 evenwel ten
behoeve van het vlasonderzoek een korting toe
gepast van f 50 per ha, zodat de netto toeslag
270 per ha bedroeg.
Over de financiering van het vlasonderzoek in
1969 zijn nog besprekingen gaande. De korting voor
1969 is derhalve nog niet bepaald; wel staat vast,
dat deze korting voor de oogst 1969 belangrijk zal
worden verlaagd, zodat de netto uit te keren toe
slag niet onbelangrijk hoger zal zijn dan die voor
de oogst 1968.
(Vervolg van
laat gaan. Het uit de produktie nemen van enige
miljoenen hectaren is nauwelijks genoeg om de
jaarlijkse, door verbetering van de techniek en we
tenschap voorkomende, produktiestijging voor
hooguit 2 jaren te compenseren. Daarbij zullen de
grotere bedrijven, waarnaar men streeft, door een
hogere arbeidsproduktiviteit, steeds meer gaan
produceren.
Dat men de produktie van de grotere bedrijven
beter in de hand kan houden, is eveneens een ver
onderstelling, die nog nergens ter wereld bewezen
is. Ook minister Lardinois bevestigde nog eens in
een toespraak, die hij vorige week voor het Cen
traal Orgaan voor de Buitenlandse Economische
betrekkingen hield, dat het vinden van een ge
zond marktevenwicht het grote vraagstuk is, waar
voor ook een grootscheepse aanpak van de struc
tuur niet de oplossing is. Het is hoe langer hoe
meer duidelijk, dat een aanpak en een oplossing
voor de problemen, die de Europese Commissie
op verdienstelijke wijze in een uitvoerige studie
in de vorm van een memorandum heeft samenge-
pagina 1.)
vat, tal van nadere studies maar pok vele maat
regelen zal vereisen. Daar deze voor de zes landen
van de E. E. G. zullen móeten gelden, is een van
de eerste vragen die beantwoord zal moeten wor
den of de zes regeringen de politieke bereidheid
hebben deze maatregelen te treffen, waarbij een
aantal geheel nieuwe terreinen zal moeten worden
betreden. Wij denken maar aan het pachtrecht en
de buitenlandse handelspolitiek, de regionale ont
wikkeling en het industrialisatiebeleid en aan alles
wat in het sociale vlak zal dienen te geschieden.
Wie de zes regeringen in hun onderlinge strijd
over allerhande politieke vraagstukken de laat
ste jaren heeft gadegeslagen, kan ten aanzien van
de vereiste aanpak van de landbouwproblemen niet
erg optimistisch zijn.
De stemming tussen de zes heeft weliswaar nog
niet de uiterst lage temperatuur bereikt, waarop
dit voorjaar van 1969 ons onthaalt, maar ook hier
zou men best een nieuwe lente kunnen gebruiken.
SCHLINGEMANN.
Ir. C. S KNOTTNERUS
DEGIN deze maand is bij het Landbouwschap
een studie verschenen over de z.g. Grond
bank en die studie heeft nogal uitgebreid de aan
dacht getrokken. De bedoeling van het publiceren
van dit rapport van een werkgroep is om diskus-
sie uit te lokken over de mogelijkheden van een
grondbank. Ik wil proberen met het oog op dit
laatste van mijn kant een bijdrage te leveren,
FINANCIERINGSMETHODEN
Uit het rapport blijken duidelijk de verschil
lende mogelijkheden tot financiering van een
landbouwbedrijf, die er op dit moment zijn. De
voor- en nadelen van de verschillende systemen
zyn duidelijk opgesomd. De werkgroep meent dal
er nog een methode zou kunnen worden toege
voegd die meer voordelen en minder bezwaren
heeft dan de huidige mogelijkheden. Het is bekend
dat de pacht de goedkoopste wijze van financie
ring van een bedrijf is. Wü een nieuw systeem dan
ook slagen, dan zal het wat de kosten van de fi
nanciering betreft de pacht nabij moeten komen.
Om nu na te gaan welke eigenschappen een finan
cieringsmethode zou moeten bezitten om aantrek
kelijk te zijn zou men eraan kunnen denken dat
het het grootste bezwaar van pacht zou moeten
opheffen.
Ik geloof dat het grootste gevaar van pacht nog
steeds is de onzekerheid van de verlenging. Waar
om is anders iemand geneigd zoveel geld neer te
tellen voor een bezigheid (eigenaar zijn) die hem
xo weinig revenuen oplevert? De zekerheid om dit
produktiemiddel ter beschikking te hebben telt
m.i. zo zwaar dat daarvoor een offer wordt ge
bracht.
Wil dus een financieringswijze die wel wat duur
der is dan pacht toch slagen dan zal vooral de
zekerheid van beschikkingsrecht groot moeten zijn,
althans veel groter dan van de huidige pachter.
De vraag of voor een systeem waarbij het beschik
kingsrecht zeker is gesteld maar de jaarlijkse bij
drage van de zijde van de gebruiker slechts gering
is, middelen kunnen worden gevonden beslist over
het al of niet slagen van de grondbank.
BELEGGERS ZOEKEN
Ik heb de indruk uit de commentaren die ik tot
nu toe gelezen heb, dat velen denken dat dit niet
het geval is en dat hiervoor een blijvende over
heidssubsidie noodzakelijk is. Sommigen vinden
dit niet erg en anderen willen het hele systeem
om die reden verwerpen. Ik moet U zeggen dat ik
tot de laatste categorie zou behoren. Want onder
die omstandigheden zou deze methode van grond
financieren leiden tot prijsverhoging van de grond
en dat dan nog wel met blijvende overheidssub
sidie
Het is dus interressant om te weten of er kapi
taal te vinden is dat genoegen neemt met een laag
rendement, maar waarvan de nominale waarde in
de loop der jaren stijgt. Ik heb al eens meer be
toogd dat de rentabiliteit van grond eigenlijk niet.
zo gering is. De werkgroep heeft daar ook nogal
aandacht aan besteed en komt tot de conclusie
dat de grond in Nederland een duidelijke tendens
tot waardevermeerdering vertoont. Die waarde
vermeerdering is niet alleen het gevolg van de
waardevermindering van de gulden, maar is ook
een gevolg van onze groeiende bevolking. Voorts
door de steeds grotere hoeveelheid grond die bij
de steeds groter wordende welvaart van de bevol
king nodig is voor recreatie, wegen en werkplaat
sen.
Iemand die dus nu een stuk grond koopt krijgt
slechts een laag rendement (ca. 1 maar als
hij dat over 10 of 20 jaar verkoopt en hij realiseert
zijn waardevermeerdering dan is het rendement
nog zo gek niet. Omdat het een vermogensver
meerdering is die buiten de inkomstenbelasting
valt, is het rendement vaak groter dan dat van
veel aandelen. Vooral voor hogere inkomens waar
de progressie van de inkomstenbelasting goed
voelbaar is heeft dus deze beleggingswijze veel
aantrekkelijke kanten. De kunst is echter om dit
kapitaal te vinden en de eigenaren daarvan warm
te krijgen voor deze wijze van belegging.
STARTIIULP GEWENST
Er zal getracht moeten worden om te voorko
men dat door gebrek aan belangstelling aan de
ene kant (de belegger) de belangstelling aan de
andere kant (de boeren) zich niet kan ontplooien.
Om dit euvel te ontgaan lijkt mij een daad werk -
kelijke medewerking van de Nederlandse over
heid, zo nodig of zo mogelijk met de steun van
Brussel, een absolute voorwaarde. Of die zou moe
ten bestaan uit een eenmalige kapitaalverschaf
fing of een tijdelijke subsidie of een garantie kan
pas worden bepaald als de plannen concreet op
tafel liggen. Uiteindelijk moeten de stukken van
de grondbank gewoon op de beurs verhandelbaar
zijn. Maar als men de beleggers wil interesseren
dan moet men beschikken over cijfers, die aan
tonen hoe zo iets zou kunnen lopen. Voor een aan
loopperiode zal medewerking van geïnteresseerden
nodig zijn. Als zodanig denk ik behalve aan onze
Boerenleenbanken bepaald ook aan beleegings-
maatschappijen en levensverzekeringsmaatschap
pijen.
Uit de grote publiciteit die het verschijnen van
het rapport heeft verkregen zou men misschien
mogen concluderen dat er wel belangstelling is.
Of dit kan leiden tot de oprichting van de grond
bank zal naar mijn mening nu op niet te lange
termijn met eventuele belanghebbenden en ge-
interesseerden ernstig moeten worden onderzocht.
DE HERSTRUCTURERING VAN DE ZEEUWSE
RIJKSLANDBOUWVOORLICHTING
De Zeeuwse Provinciale Raad voor de bedrijfs
ontwikkeling in de landbouw wijdde gezien de be
tekenis van het onderwerp een buitengewone ver
gadering aan de herstructurering van de Rijksland
bouwvoorlichting in ons gewest.
De Raad verenigde zich daarbij met de opstelling
van één Rijkslandbouwkonsuientschap voor Zee
land en één Rijkstuinbouwkonsulentschap voor
Zeeland en Westelijk Noord-Brabant.
Enkele wensen met betrekking tot het aantal en
de aard van de medewerkers bij deze konsulent-
schappen worden ter kennis van de Landelijke Raad
voor de Bedrijfsontwikkeling gebracht.
De Raad betreurde het dat op korte termijn een
zuidwestelijke koncentratie van alle aktiviteiten van
de Rijkslandbouwvoorlichting niet gerealiseerd kan
worden. Niettemin achtte de Raad het wenselijk
wanneet door de Landelijke Raad op korte termijn
een onderzoek naar de mogelijkheden en wenselijk
heden van een dergelijke koncentratie zal worden
ingesteld.
flNS artikeltje van vorige week over de waar -
L' de van gronden heeft direct enige reacties
opgewekt. Daaruit bleek dat het soms moeilijk te
verteren is dat in geen geval kan worden afge
weken voor de vermogensbelasting uit te gaan van
de verkoopwaarde.
Er wordt dan op gewezen dat bij een waarde
van ongeveer f 8.000,een bedrag van f 50,per
ba (6 o/oo van f 8.000,— is 48,—) aan vermogens
belasting moet worden betaald, terwijl het netto
rendement van verpachte gronden zeker niet meer
dan 2 is, zodat zeker lA van de netto-opbrengst
naar de fiscus gaat.
ANDEREN wijzen er op dat bij bedrijfsmatige
exploitatie ondanks de slechte uitkomsten
voor sommige bedrijfstakken de vermogensbelas
ting toch moet worden betaald. Het bedrijf, rede
neert men dan, kan niet zonder kapitaal uitge
oefend worden. Bezit men kapitaal, dat na moei
zame besparingen is tot stand gekomen, dan wordt
men daarvoor gestraftmen moet n.l. meer belas
tingen betalen.
(Valt het U ook op dat hoe langer hoe meer
sommige belastingmaatregelen, als straffen wor
den aangemerkt. Men denke aan de enige toeken
geleden besproken maatregelen over de werken
de gehuwde vrouw, de maatregelen op het houden
en gebruiken van een auto en nu weer de heffing
van vermogensbelasting. Wij zien dit als een teken
dat de heffingen het punt van datgene wat ver
antwoord is hebben overtroffen!
HIER betreden wij het terrein van het draag
krachtsprincipe. De invoering van de ver
mogensbelasting is destijds gemotiveerd rnet de be
wering dat inkomen uit vermogen de genieter een
groter draagkracht verschafte, dan inkomen uit
arbeid.
Zonder er op in te gaan of dit toen het geval
was, durven wij beweren dat dit zeker nu niet meer
zo is. In de moderne verhoudingen, waarbij de
werknemers zijn omgeven met sociale maatrege
len, waarbij wij in dit verband alleen maar willen
noemen het veelal aan de betrekking verbonden
pensioen, geeft de rechthebbende een draagkracht
mee, waarop verschillende ondernemers met een
kleiner of zelfs groter vermogen alleen maar ja
loers kunnen zijn.
Denkt U maar eens aan de boer die zijn kapi
taal heeft belegd in onroerende goederen en waar
een opvolger voor het bedrijf aanwezig is. Wan
neer is deze man zijn draagkracht zo grootdat hij
pan zijn kapitaal kan gaan leven?
f~)IT alles blijkt wel dat de vermogensbelasting
U zoals deze nu moet worden toegepast ver
ouderd is. Het is echter ook met deze belasting, ge
lijk als met alle andere belastingwetten, als er een
maal een bron is aangeboord moet ze haar opbrengst
blijven geven. Anders komt de staatskas droog te
staan.
Tot slot een bepaling uit de vermogensbelasting
die geen gemeengoed is en die wij (helaas) tegen
woordig wel eens moeten toepassen.
Als de inkomstenbelasting en de vermogensbe
lasting samen meer bedragen dan 80 van het in
komen wordt de vermogensbelasting teruggegeven
(art. 14 V.B.). Als er dus een negatief inkomen
is moet ook geen vermogensbelasting worden be
taald.
Helaas vindt dit artikel tegenwoordig meerdere
malen toepassingPAAUWE.